In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van de rechthebbende, die onder curatele was gesteld vanwege zijn ernstige geestelijke en lichamelijke beperkingen. De appellant, de broer van de rechthebbende, was benoemd tot curator en verzocht de curatele opnieuw in te stellen, nadat de rechtbank had besloten om een bewind en mentorschap in te stellen. De rechtbank had geoordeeld dat de curatele niet meer de passende beschermingsmaatregel was, maar het hof was van mening dat deze beslissing niet kon standhouden. Het hof oordeelde dat de rechthebbende, die afhankelijk is van 24-uurs zorg en niet in staat is om voor zichzelf te zorgen, bescherming nodig heeft in zijn vermogensrechtelijke en immateriële belangen. Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank en herstelde de ondercuratelestelling van de rechthebbende, met de appellant als curator. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de curatele als beschermingsmaatregel voor personen die niet in staat zijn om hun eigen belangen te behartigen.