8.1.De kantonrechter heeft in het vonnis van 8 juni 2016 onder “2. De feiten” vermeld hetgeen tussen partijen vaststaat. Voor zover daartegen geen bezwaren zijn aangevoerd, zal ook het hof van die feiten uitgaan. Hierna volgt de weergave van die feiten voor zover daartegen geen bezwaren zijn aangevoerd.
a. [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1967, is op 16 januari 2006 in dienst getreden van [Assurantiën]
Assurantiën B.V. in de functie van assurantieadviseur bedrijven.
b. Het in de arbeidsovereenkomst van 27 december 2005 (productie 1 dagvaarding in eerste aanleg) onder art. 17 opgenomen “relatiebeding assurantiën” luidt als volgt:
“
Werknemer zal zich gedurende één jaar na beëindiging van de dienstbetrekking met werkgever onthouden van het oversluiten van verzekeringen van werkgever en/of actief benaderen van bestaande relaties van de [Groep] Groep alsmede het actief benaderen van werknemers van de [Groep] Groep.
Genoemde periode van één jaar zal worden verlengd met tenminste zoveel tijdvakken van drie maanden als de dienstbetrekking van één jaar na ondertekening van deze overeenkomst gehele jaren heeft geduurd, met een maximum van 36 maanden.
Bij overtreding van dit verbod verbeurt werknemer aan werkgever een dadelijk opeisbare boete van éénmaal het laatst door werknemer van werkgever genoten bruto jaarinkomen welke boete uitdrukkelijk ten behoeve van werkgever wordt bedongen.
Voor wat betreft het boetebeding wordt uitdrukkelijk afgeweken van artikel 650 lid 3 BW.”
c. Met ingang van 1 januari 2011 is de werkgeversstructuur van [de vennootschap] gewijzigd, in die zin dat [de vennootschap] is ingericht als een zogenaamde personeelsvennootschap.
d. Bij brief van 28 oktober 2010 (productie 2 dagvaarding in eerste aanleg) heeft [de vennootschap] aan [appellant] bericht:
“
Zoals wij eerder hebben bericht verandert per 1 januari 2011 de werkgeversstructuur van [de vennootschap] . Per die datum is de [personeelsvennootschap] mede ingericht als een zogenaamde personeelsvennootschap.
Daarmee ontstaat binnen ons bedrijf in feite één werkgever waar alle medewerkers van [de vennootschap] in dienst treden. Hoewel het slechts een administratieve wijziging betreft kunnen we daarmee belangrijke bedrijfsorganisatorische voordelen behalen. De Ondernemingsraad heeft hiermee dan ook ingestemd.
Voor u als [medewerker] -medewerker heeft dit verder geen consequenties anders dan dat uw arbeidsovereenkomst met [de vennootschap] vanaf 1 januari 2011 over gaat naar de [personeelsvennootschap] .
Uw functie, standplaats, werkzaamheden en arbeidsvoorwaarden ondergaan als gevolg van deze formele wijziging in werkgeverschap geen veranderingen. De huidige arbeidsvoorwaarden zoals vastgelegd in uw arbeidsovereenkomst en de van toepassing zijnde regelingen blijven gehandhaafd en gelden ook tussen u en uw nieuwe werkgever. Ook uw oorspronkelijke datum van indiensttreding blijft onveranderd, wat van belang is voor de bepaling van uw anciënniteit en dienstjubilea.
(....)
Omdat de wet voorschrijft dat sommige arbeidsvoorwaarden schriftelijk dienen te worden overeengekomen, benoemen wij hieronder expliciet de bepalingen die reeds onderdeel zijn van de arbeidsvoorwaarden die gelden tussen u en uw huidige werkgever en ook integraal onderdeel zullen uitmaken van de arbeidsovereenkomst tussen u en [personeelsvennootschap]
Relatiebeding
Werknemer zal zich gedurende één jaar na beëindiging van de dienstbetrekking met werkgever onthouden van het oversluiten van verzekeringen van werkgever en/of de aan haar gelieerde ondernemingen en/of zich onthouden van het direct dan wel indirect, passief dan wel actief, benaderen of te doen benaderen van relaties van werkgever en/of de aan haar gelieerde ondernemingen.
Het is de werknemer zowel gedurende de loop van de onderhavige arbeidsovereenkomst als gedurende één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst voorts niet toegestaan om direct dan wel indirect, passief dan wel actief, werknemers van werkgever en/of de aan haar gelieerde ondernemingen te benaderen of te doen benaderen teneinde hen te bewegen de arbeidsovereenkomst met werkgever en/of de aan haar gelieerde ondernemingen te beëindigen.
De in dit artikel genoemde periode van één jaar zal worden verlengd met tenminste zoveel tijdvakken van drie maanden als de dienstbetrekking van één jaar na ondertekening van deze overeenkomst gehele jaren heeft geduurd, met een maximum van 36 maanden.
Bij overtreding van het bepaalde in dit artikel verbeurt werknemer aan werkgever zonder dat enige ingebrekestelling vereist is, een direct opeisbare boete van € 10.000,00 voor iedere overtreding alsmede een bedrag van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan - ongeacht of hierop gebruikelijk wordt gewerkt of niet - dat de overtreding voortduurt. De boete dient aan werkgever te worden voldaan.
Met dit boetebeding wordt uitdrukkelijk afgeweken van artikel 7.650 lid 3 tot en met 5 BW.
Een en ander geldt onder handhaving van de verplichting van werknemer om de overtreding onmiddellijk te staken en onder handhaving van het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen indien deze meer bedraagt dan de boete.
Wij verzoeken u deze brief voor akkoord ondertekend te retourneren. Hierdoor stemt u in met indiensttreding bij [personeelsvennootschap] onder dezelfde voorwaarden als vastgelegd in uw arbeidsovereenkomst, waaronder begrepen de hierboven opgenomen bedingen, en de van toepassing zijnde regelingen. Graag ontvangen wij deze brief binnen één maand ondertekend retour. Mocht u vragen hebben dan kunt u contact opnemen met uw direct leidinggevende en P&O, die u desgewenst graag een en ander toelichten.”
[appellant] heeft de brief voor akkoord ondertekend.
e. [appellant] heeft de arbeidsovereenkomst met [de vennootschap] opgezegd tegen 1 juni 2015.
f. Met ingang van voornoemde datum is [appellant] bij [Advies] Advies in dienst getreden. De broer van [appellant] is eigenaar van [Advies] Advies.
g. Bij brief van 20 mei 2015 (productie 3 dagvaarding in eerste aanleg) heeft [de vennootschap] het ontslag bevestigd en ten aanzien van het relatiebeding aan [appellant] medegedeeld:
“
Het relatiebeding zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst van 27 december 2005 blijft onverkort van kracht.”
h. Op 1 juni 2015 (productie 4 dagvaarding in eerste aanleg) heeft [de vennootschap] onder meer schriftelijk aan [appellant] bericht:
“
De basis van onze samenwerking is gelegen in de arbeidsovereenkomst van 27 december 2005. Dit is nog eens bevestigd per brief van 28 oktober 2010. In de overeenkomst is onder meer een geheimhoudings- (artikel 15) en een relatiebeding (artikel 17) opgenomen. De geheimhoudingsplicht geldt zowel tijdens als na afloop van het dienstverband. Het relatiebeding geldt in jouw situatie gedurende drie jaar na beëindiging van het dienstverband.
(…)
Ter bescherming van onze portefeuille is het voorts gebruik om bij het uitdiensttreden van een collega met commerciële contacten de hoeveelheid data te controleren die middels de uitgaande mailbox onze servers hebben gepasseerd. Rond jouw laatste werkdagen liet het uitgaande verkeer van jouw mailbox een sterk afwijkend patroon zien, waarbij grote hoeveelheden data naar een extern adres zijn verzonden.
(...)
Tot besluit en voor de goede orde; bij een (dreigende) schending van het relatiebeding zullen wij zelf nader onderzoek verrichten naar tenminste de aard, inhoud en bestemming van de data. Het beconcurreren aan de hand van zonder toestemming meegenomen gegevens levert zowel tijdens als na de geldigheidsduur van het relatiebeding strijd op met artikel 6:162 BW.”
8.2.1[appellant] heeft in eerste aanleg en na wijziging eis gevorderd dat de kantonrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. voor recht verklaart dat het relatiebeding, zoals opgenomen in de brief van 28 oktober 2010 niet rechtsgeldig is wegens strijd met het schriftelijkheidsvereiste en derhalve na het
einde van de arbeidsovereenkomst geen gelding heeft;
subsidiair
b. het relatiebeding ex artikel 7:653 lid 2 BW geheel vernietigt;
meer subsidiair
c. het relatiebeding gedeeltelijk vernietigt c.q. matigt in die zin dat de looptijd van het beding
wordt beperkt tot één jaar na 1 juni 2015 en de werking beperkt wordt tot de relaties
waarmee [appellant] in de drie jaren voorafgaande aan 1 juni 2015 uit hoofde van zijn functie
zakelijke contacten onderhouden heeft;
en uiterst subsidiair
d. voor recht verklaart dat het tussen partijen van kracht zijnde relatiebeding een looptijd
heeft van één jaar en negen maanden gerekend vanaf 1 juni 2015;
zowel primair, subsidiair, meer subsidiair en uiterst subsidiair telkens met veroordeling van [de vennootschap] in de kosten van de procedure.
8.2.2[de vennootschap] heeft in reconventie gevorderd dat de kantonrechter [appellant] verplicht alle (afschriften van) correspondentie, (aan-)tekeningen en overige bedrijfsbescheiden over de bedrijfsvoering en klanten van [de vennootschap] (informatie op elektronische informatiedragers daaronder begrepen), waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat deze informatie vertrouwelijk is, volledig en onherstelbaar te vernietigen, zodanig dat hij op geen enkele manier meer kan beschikken over welke vertrouwelijke informatie over de bedrijfsvoering en/of klanten van [de vennootschap] dan ook, en hem te verbieden (delen van) deze informatie op enigerlei wijze aan derden beschikbaar te stellen, alles op straffe van een dwangsom van € 100.000,- per overtreding, te vermeerderen met € 5.000,- voor iedere dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat de overtreding voortduurt en onverminderd het recht van [de vennootschap] om volledige vergoeding van de schade te vorderen;
met in conventie en reconventie veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding, onder bepaling dat [appellant] de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over deze kosten verschuldigd zal zijn wanneer hij deze kosten niet binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis zal hebben voldaan, alles voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
8.2.3De kantonrechter heeft geoordeeld dat partijen hebben bedoeld de inhoud van het relatiebeding zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst van 27 december 2005 te handhaven. De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat moet worden uitgegaan van de ingangsdatum in 2005 en een werkingsduur van 36 maanden (rov. 4.7). Wel dient de reikwijdte van het beding te worden beperkt tot relaties van de [Groep] Groep, alsmede de werknemers van deze Groep. In conventie is, uitvoerbaar bij voorraad, het relatiebeding vervolgens vernietigd door de reikwijdte daarvan te beperken tot relaties van de [Groep] Groep, alsmede de werknemers van de [Groep] Groep en is verstaan dat de duur van het beding 36 maanden bedraagt na beëindiging van de dienstbetrekking. De kosten van de conventie zijn gecompenseerd onder afwijzing van het meer of anders gevorderde.
De kantonrechter heeft, gelet op de referte aan zijn oordeel door [appellant] , de reconventionele vordering toegewezen, met veroordeling van [appellant] in de kosten daarvan, en een en ander uitvoerbaar bij voorraad verklaard.