2.1.Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 29 februari 2016, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover daarbij:
- is bepaald dat de vrouw tegenover de man het recht heeft om tot drie maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, in de woning aan het adres [adres] te [plaats] (hierna: de woning) te blijven wonen en gebruik te blijven maken van de tot de inboedel daarvan behorende zaken, als zij de woning ten tijde van die inschrijving bewoont;
- de door de vrouw aan de man te betalen vergoeding voor het gebruik van de echtelijke woning is bepaald op een bedrag van € 1.156,- per maand, ingaande op de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking en eindigende drie maanden daarna;
- is afgewezen het verzoek van de vrouw zoals verwoord in rov. 3.1 onder D1 sub B, te weten te bepalen dat de man binnen tien dagen na de beschikking inzage dient te verschaffen in zijn financiële situatie (zowel zakelijk als privé) door het verstrekken van de (digitale, via USB of PDF-file) kopie van grootboeken, kolommenbalansen en kasstroomoverzichten van zowel zijn BV’s als zijn privévermogen, opgesteld volgens de directe methode (eveneens zowel betreffende zijn BV’s als zijn privévermogen) over de jaren 2009, 2010, 2011 met bijbehorende financiële verslagen, op zodanige wijze dat de vermogensopstellingen en diverse kasstromen ten gunste van de man naar verleden, heden en toekomst worden vastgesteld ten behoeve van het vaststellen van de behoefte van de vrouw en de minderjarige [minderjarige] in het kader van de vast te stellen alimentatieverplichtingen;
- zijn afgewezen de verzoeken van de vrouw om te bepalen dat de man aan de vrouw dient te:
vergoeden een bedrag van € 14.000,- als het aan haar privévermogen onttrokken bedrag aan door de vrouw betaalde huishoudkosten;
betalen ter zake van door de vrouw te veel betaalde bijdrage in de kosten van de gezamenlijke huishouding gedurende de huwelijkse periode een bedrag van € 158.305,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- is bepaald dat de tot dan toe gemaakte proceskosten dienen te worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt,
en in zoverre opnieuw rechtdoende te bepalen dat:
de bewoning van de woning exclusief aan de vrouw en haar kinderen toekomt tot zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, waarbij de vrouw geen woonvergoeding aan de man is verschuldigd voor deze termijn;
de man binnen tien dagen na de te geven beschikking inzage dient te verschaffen in zijn financiële situatie (zowel zakelijk als privé):
door het verstrekken van de (digitale, via USB of PDF-file) kopie van grootboeken, kolommenbalansen en kasstroomoverzichten van zowel zijn BV’s als zijn privévermogen, opgesteld volgens de directe methode (eveneens zowel betreffende zijn BV’s als zijn privévermogen) over de jaren 2011 tot en met 2014 met bijbehorende financiële verslagen, op zodanige wijze dat de vermogensopstellingen en diverse kasstromen ten gunste van de man naar verleden, heden en toekomst worden vastgesteld, een en ander ten behoeve van het bepalen van de bijdrage van de man naar evenredigheid in de kosten van de gezamenlijke huishouding conform de huwelijkse voorwaarden, alsmede ter bepaling van de feitelijke draagkracht van de man tot het betalen van een onderhoudsbijdrage, alsmede;
door het verstrekken van de (digitale, via USB of PDF-file) kopie van grootboeken, kolommenbalansen en kaststroomoverzichten van zowel zijn BV’s als zijn privévermogen, opgesteld volgens de directe methode (eveneens zowel betreffende zijn BV’s als zijn privévermogen) over de jaren 2009, 2010, en 2011 met bijbehorende financiële verslagen, op zodanige wijze dat de vermogensopstellingen en diverse kasstromen ten gunste van de man naar verleden, heden en toekomst worden vastgesteld ten behoeve van het vaststellen van de behoefte van de vrouw en de minderjarige [minderjarige] in het kader van de vast te stellen alimentatieverplichtingen;
3.
primairde tussen partijen opgestelde huwelijkse voorwaarden als nietig/vernietigd dienen te worden beschouwd;
subsidiairde man aan de vrouw dient te vergoeden een bedrag van € 14.000,- als het aan haar privévermogen onttrokken bedrag aan door de vrouw betaalde huishoudkosten,
waarbij de vrouw zich het recht voorbehoudt haar verzoek te dezen te wijzigen/aan te vullen in afwachting van de lopende strafrechtelijke onderzoeken jegens de man;
4.
meer subsidiairde man aan de vrouw dient te betalen ter zake van door de vrouw te veel betaalde bijdrage in de kosten van de gezamenlijke huishouding gedurende de huwelijkse periode een bedrag van € 158.305,-, waarbij de vrouw zich het recht voorbehoudt haar verzoek in dezen te wijzigen/aan te vullen in afwachting van de lopende strafrechtelijke onderzoeken jegens de man, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
5. de man in de proceskosten van de vrouw wordt veroordeeld, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.