Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/278207/HA ZA 14-177)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- primair: te verklaren voor recht dat beide overeenkomsten zijn ontbonden, althans deze overeenkomsten te ontbinden, met veroordeling van Azza tot betaling van het bedrag van € 32.156,25, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 8 april 2010;
- subsidiair: verdeling van het casco door toedeling aan Azza dan wel door verkoop en levering aan een derde, in beide gevallen tegen betaling van € 32.156,25 aan [appellant] , althans 1.837,5/4.600ste deel van de waarde van het casco, vermeerderd met de wettelijke handelsrente met ingang van 8 april 2010;
- veroordeling van Azza in de proces-, beslag- en nakosten.
zijn gehele onderneming, in artikel 31 van de akte van oprichting van Yacht Design BV, hiervoor in 4.1 onder f) aangehaald, betreft alle activa en passiva van de eenmanszaak van [appellant] zonder dat daarbij blijkt van enig voorbehoud of uitzondering, derhalve de eenmanszaak in zijn geheel. De omstandigheid dat de curator in het faillissement van Yacht Design BV betwijfelde of de koopovereenkomst in die vennootschap was ingebracht dan wel door deze was overgenomen, zoals blijkt uit haar e-mail van 19 november 2011 (prod. 7 mvg), maakt dit niet anders aangezien deze twijfel niet door enig concreet gegeven wordt onderbouwd. Het dient er daarom voor gehouden te worden dat beide overeenkomsten door [appellant] via zijn tegelijkertijd opgerichte Holding zijn ingebracht in Yacht Design BV. Dit wordt ook bevestigd door de omstandigheid dat [appellant] daarna Azza uitsluitend in zijn hoedanigheid van directeur van Yacht Design BV heeft aangeschreven en niet in enige andere hoedanigheid. De contractoverneming is volgens Azza stilzwijgend geaccepteerd en in ieder geval is dat bij conclusie van antwoord expliciet gebeurd. Volgens [appellant] heeft de directeur van Azza te kennen gegeven dat hij niets met Yacht Design BV te maken zou hebben, maar deze - door Azza uitdrukkelijk betwiste - stelling wordt door [appellant] niet met concrete gegevens onderbouwd en is ook niet in overeenstemming te brengen met het feit dat Azza op 18 november 2010 uit eigen beweging de curator in het faillissement van Yacht Design BV heeft aangeschreven over het casco (cva punt 18). Met de rechtbank gaat het hof er daarom van uit dat Azza heeft ingestemd met de contractoverneming door middel van de inbreng van beide overeenkomsten in Yacht Design BV, zodat sprake is van contractoverneming in de zin van artikel 6:159 BW. De consequentie hiervan is dat de rechten en verplichtingen uit beide overeenkomsten daarna niet langer op (de eenmanszaak van) [appellant] rustten maar op Yacht Design BV. Dit betekent dat aan [appellant] thans geen vordering op Azza uit hoofde van de overeenkomsten toekomt. De grieven 3 tot en met 7 worden daarom verworpen.