Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de brief met bijlagen van de GI d.d. 4 juli 2017;
- de ter zitting door de GI overgelegde pleitnotitie.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1]. De moeder, die in hoger beroep ging tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 30 maart 2017, verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te vernietigen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1]. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de stabiliteit van de ouders en hun vermogen om voor de minderjarige te zorgen.
De moeder en de vader van [minderjarige 1] hebben beiden een onzekere woonsituatie en hebben in het verleden niet voldaan aan de voorwaarden die gesteld zijn voor een veilige opvoeding. Ondanks dat de ouders recentelijk samenwonen in een chalet op een camping, oordeelt het hof dat dit niet voldoende is om de noodzaak voor de uithuisplaatsing te weerleggen. De ouders hebben niet aangetoond dat zij in staat zijn om de zorg voor [minderjarige 1] op zich te nemen, en er zijn zorgen over hun financiële situatie en de stabiliteit van hun leven.
Het hof concludeert dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in het belang van [minderjarige 1] is en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank. De ouders hebben niet de noodzakelijke stappen ondernomen om hun situatie te verbeteren, en de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige 1] kunnen niet gewaarborgd worden in hun huidige omstandigheden.