In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg van 18 augustus 2015. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 120 uren. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, omdat hij vond dat de opgelegde straffen onvoldoende recht deden aan de ernst van de zaak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. De verdachte is nu veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 5 jaren, en een taakstraf van 200 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verplichte ambulante behandeling.
De zaak betreft ontuchtige handelingen met een 10/11-jarig slachtoffer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode ontuchtige handelingen heeft verricht, wat de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer heeft geschonden. De verdachte heeft geen inzicht gegeven in zijn delictgedrag, wat het recidiverisico verhoogt. Het hof heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd van € 2.250,- voor immateriële schade aan het slachtoffer, en € 114,36 voor gemaakte reiskosten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de proeftijd vastgesteld op 5 jaren, gezien de ernst van de feiten en het risico op recidive.