In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige]. De moeder, appellante, heeft in eerste aanleg verzocht om beëindiging van het gezamenlijk gezag met de vader, verweerder. De rechtbank Limburg heeft op 30 augustus 2016 het verzoek van de moeder afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 juni 2017, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De moeder voert aan dat de vader gedurende anderhalf jaar buiten beeld is geweest en dat zij de zorg voor [minderjarige] volledig heeft gedragen. De vader stelt dat de moeder hem onvoldoende informeert en dat hij contact heeft met de moeder. De Raad voor de Kinderbescherming heeft zorgen geuit over de situatie van [minderjarige] en heeft een raadsonderzoek voorgesteld. Het hof heeft besloten om het onderzoek van de raad af te wachten en de verdere behandeling van de zaak aan te houden tot 26 januari 2018. Het hof verzoekt de raad om een onderzoek in te stellen en advies uit te brengen over de mogelijkheden en belemmeringen voor gezamenlijk ouderlijk gezag.