3.5.[appellant] heeft in hoger beroep zeven grieven aangevoerd. [appellant] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad:
“A. De vorderingen van appellant alsnog toe te wijzen, welke na eiswijziging
luiden:
1. over te gaan tot benoeming van een taxateur;
2. die taxateur op te dragen om de economische waarde van het wagenpark
van [Group] per 31-12-2010 vast te stellen;
3. over te gaan tot benoeming van een deskundige;
4. die te benoemen deskundige op te dragen om aan de hand van de door
de taxateur vastgestelde economische waarde van het wagenpark van
[Group] , de intrinsieke waarde van de aandelen van [Group] per ultimo 31
december 2010 vast te stellen;
5. die te benoemen deskundige op te dragen de hoogte van de goodwill te
bepalen van [Group] per ultimo 31 december 2010, althans per 8 oktober
2010;
6. na vaststelling van de onder 4 van dit petitum bedoelde waarde, [geïntimeerde] te
veroordelen om aan [appellant] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen
het verschil tussen de reeds aan [appellant] betaalde € 135.470,-- en de door
de deskundige vastgestelde werkelijke 10% van de intrinsieke waarde van
de aandelen per 1 januari 2011, vermeerderd met de wettelijke rente ex
artikel 6:119 BW daarover vanaf 5 oktober 2011, subsidiair vanaf de
dagvaarding, telkens tot aan de dag van algehele voldoening;
7. [geïntimeerde] te veroordelen om aan [appellant] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te
voldoen 10% van het door de deskundige vastgestelde bedrag aan
goodwill, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW
daarover vanaf 5 oktober 2011, subsidiair vanaf de dagvaarding, telkens
tot aan de dag van algehele voldoening.
B. Voor het geval uw hof geen taxateur en/of geen deskundige benoemt, [geïntimeerde]
te veroordelen om aan [appellant] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen:
1. een bedrag ad € 10.000--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
5 oktober 2011, althans de dag der dagvaarding, steeds tot aan de dag
der algehele voldoening;
2. een bedrag ad € 153.550,--, te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf 5 oktober 2011, althans de dag der dagvaarding, steeds tot aan de
dag der algehele voldoening;
C. Alles met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties, te
vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na
dagtekening van het arrest, alsmede geïntimeerde bij bevelschrift te
veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over
deze kosten vanaf 14 dagen na dagtekening van het arrest, alsmede het
bedrag van de noodzakelijke verschotten.”
3.5.1.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] op basis van de overeenkomst van 1 september 2006 aanvullend nog een koopprijs verschuldigd is (memorie van grieven nrs. 30. en 66.). Het hof begrijpt hieruit dat [appellant] aan zijn vordering ten grondslag legt dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in haar verplichting om de gehele koopprijs als bedoeld in artikel 8 van de aandeelhoudersovereenkomst aan hem te voldoen en dat hij van die verplichting nakoming vordert.