In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van een vader die in detentie verblijft en die de beperking van het contact met zijn minderjarige dochter, die onder toezicht is gesteld, aanvecht. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Bakker, verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank Limburg, die de contactmomenten tussen hem en zijn dochter heeft beperkt, te vernietigen. De moeder, vertegenwoordigd door mr. N.J.M. Kammers, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, verzet zich tegen de verzoeken van de vader en vraagt om de beperking van de contacten te handhaven.
De mondelinge behandeling vond plaats op 15 juni 2017, waarbij de vader, de GI en de moeder aanwezig waren. De minderjarige, die in een voorziening voor jeugdigen met een verstandelijke beperking verblijft, heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om haar mening kenbaar te maken. Het hof heeft kennisgenomen van de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg van 10 januari 2017, waarin de verzoeken van de vader om de contactbeperkingen op te heffen, zijn afgewezen.
Het hof overweegt dat de beperking van de contacten tussen de vader en de minderjarige noodzakelijk is in verband met haar uithuisplaatsing. De GI heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat een hogere frequentie van de bezoekregeling niet in het belang van de minderjarige is, gezien haar drukke agenda en de emotionele belasting die de contacten met de vader met zich meebrengen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en laat de schriftelijke aanwijzing van de GI in stand, waarbij de vader slechts beperkt contact kan hebben met zijn dochter.