Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het hoofdverblijf van na te noemen [minderjarige] met ingang van 1 augustus 2016 bij hem te bepalen,
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
3.De beoordeling
- hypotheekrente en aflossing van € 1.638,- per maand voor twee woningen tot 1 maart 2017 (inclusief de lening bij [de vennootschap] ) en vanaf 1 maart 2017 met een hypotheekrente van € 752,60 en aflossing van € 461,93 per maand;
- premie levensverzekering van € 64,- tot 1 maart 2017 ;
- (forfaitaire) overige eigenaarslasten voor twee woningen van € 190,- per maand en vanaf 1 maart 2017 met € 95,-;
- € 143,- aan basis- en aanvullende premie ZVW en € 32,- terzake eigen bijdrage ziektekosten zoals door de man opgenomen in zijn draagkrachtberekening. Gezien de gezondheidstoestand van de man acht het hof het voldoende aannemelijk dat de man deze kosten ook daadwerkelijk heeft. In mindering strekt het in het normbedrag Participatiewet begrepen nominale deel van € 39,- voor een alleenstaande.
4.De beslissing
5 oktober 2017 PRO FORMA;