ECLI:NL:GHSHE:2017:3355

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juli 2017
Publicatiedatum
26 juli 2017
Zaaknummer
200.170.821_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake partner- en kinderalimentatie met deskundigenonderzoek en ouderschapsonderzoek

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep met betrekking tot de partner- en kinderalimentatie tussen een man en een vrouw, die al jarenlang in een juridische strijd verwikkeld waren. De zaak werd behandeld op 13 juli 2017, waarbij het hof de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 mei 2015 gedeeltelijk vernietigde. De man, vertegenwoordigd door mr. R.R.F. van der Mark, en de vrouw, vertegenwoordigd door mr. M.J.L. Schram, waren betrokken bij een langdurig conflict dat ook de kinderen van partijen beïnvloedde. Het hof had eerder deskundigenonderzoeken gelast, waarbij drs. Sander Schilder en drs. A.H.M. Kools als deskundigen waren benoemd om de financiële en zorgkwesties te onderzoeken. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2017 werd duidelijk dat beide partijen bereid waren om tot een minnelijke regeling te komen, wat leidde tot een voorstel van het hof om de financiële geschillen op te lossen. Uiteindelijk werd besloten dat de man een netto bedrag van € 33.000,- aan de vrouw zou betalen, en dat de kinderalimentatie voor de minderjarige kinderen zou worden vastgesteld op € 360,- per maand per kind, ingaande 1 juli 2017. Het hof benadrukte het belang van overeenstemming tussen de ouders, vooral in het belang van de kinderen, en stelde dat de vrouw na ontvangst van het bedrag geen aanspraak meer zou maken op verdere bijdragen van de man in haar levensonderhoud. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof bekrachtigde ook de bestreden beschikking in het incidenteel appel.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 13 juli 2017
Zaaknummer: 200.170.821/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/285243/FA RK 14-5647
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal appel,
verweerder in incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. R.R.F. van der Mark,
tegen
[verweerster],
tevens krachtens volmacht optredende voor:
[jongmeerderjarige],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.J.L. Schram.

5.De beschikking d.d. 10 maart 2016

Bij die beschikking heeft het hof onder meer met betrekking tot de partneralimentatie een deskundigenonderzoek gelast zoals in rechtsoverweging 3.7 van die beschikking overwogen en is drs. Sander Schilder FM RV tot deskundige benoemd. Met betrekking tot de zorgregeling is eveneens een deskundigenonderzoek gelast, en wel zoals in rechtsoverweging 3.8 en rechtsoverweging 3.8.1 in die beschikking is bedoeld. Daarbij is drs. E. Klaver tot deskundige benoemd. Aan voornoemde deskundigen is verzocht om het hof uiterlijk 30 juni 2016 schriftelijk te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek.

6.De beschikking d.d. 22 september 2016

Bij deze beschikking heeft het hof met betrekking tot de partneralimentatie een deskundigenonderzoek gelast zoals in rechtsoverweging 3.7 van de beschikking van 10 maart 2016 en 7.4 van de onder dit kopje genoemde beschikking is opgenomen en heeft het hof, onder gelijktijdige ontheffing van drs. Sander Schilder van zijn benoeming als geschied bij beschikking van 10 maart 2016, tot deskundige benoemd drs. A.H.M. Kools van De [accountants & adviseurs] , accountants & adviseur

7.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

7.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 juni 2017. Bij deze gelegenheid zijn verschenen:
- de man, bijgestaan door mr. Van der Mark;
-de vrouw, bijgestaan door mr. Schram.
7.2
Het hof heeft de kinderen van partijen, zijnde:
- [jongmeerderjarige] (hierna: [jongmeerderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats]
in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken.
Zij hebben hiervan gebruik gemaakt en zij zijn daags voor de mondelinge behandeling ter zitting buiten aanwezigheid van partijen en deskundigen gehoord. Ter zitting heeft de voorzitter de inhoud van dit verhoor zakelijk weergegeven, waarna partijen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
7.3.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het tussenrapport ouderschapsonderzoek d.d. 4 juli 2016 met bijlagen;
- de brief van de advocaat van de man d.d. 1 augustus 2016;
- de brief van de advocaat van de man d.d. 12 mei 2017;
- de brief van drs. A.H.M. Kools d.d. 2 juni 2017 met als bijlage het deskundigenbericht d.d. 31 mei 2017;
- het V-formulier van de advocaat van de vrouw d.d. 15 juni 2016 met als bijlage de aangifte inkomstenbelasting 2016 van de vrouw
- de brief van de advocaat van de vrouw d.d. 7 juli 2017 met als bijlage een procesvolmacht van [jongmeerderjarige] .

8.De verdere beoordeling

8.1.
De deskundigenberichten en het gesprek met de kinderen
Uit het deskundigenbericht van drs. Kools is het hof gebleken dat partijen en hun advocaten veel energie hebben gestoken in een poging zowel ter zake de partneralimentatie, als ter zake de kinderalimentatie (inmiddels deels ook: bijdrage jongmeerderjarige), een totaalregeling te treffen. Partijen zijn in december 2016 dicht bij elkaar gekomen. Drs. Kools heeft ook nadien nog de verwachting gehad en uitgesproken dat partijen elkaar alsnog zouden vinden, zo mogelijk nog met de beide raadslieden, onder aansturing van het hof.
Uit de kindgesprekken die op 26 juni 2017 plaatsvonden is het hof gebleken dat de drie kinderen van partijen, ieder individueel, hebben uitgesproken dat een door hun ouders te bereiken overeenstemming zeer belangrijk wordt geacht door hen, zowel in hun eigen belang, alsook in het belang van hun ouders. Zij wijzen er op dat de strijd die al 12 jaar gaande is, slopend voor hen is en ook slopend is voor de ouders.
Drs. Klaver heeft in haar tussenrapport ouderschapsonderzoek het hof onder 9.1. geadviseerd in eerste instantie de financiële kwesties met de ouders tot een oplossing te brengen, daar deze kwesties de onderlinge relaties in hoge mate beïnvloeden en hebben klem gezet.
8.2.
Voorstel van het hof aan de partijen omtrent aanpak ter zitting
Vanuit de beide deskundigenberichten en het gesprek met de kinderen, die tot eensluidende adviezen en wensen leiden, heeft het hof de partijen ter zitting de vraag voorgehouden of zij allereerst bereid zouden zijn te investeren in het alsnog bereiken van een minnelijke regeling in de financiële geschillen, de partneralimentatie en ook de kinderalimentatie (met de wetenschap dat het hof in die laatste kwestie geen beslissing kan nemen). Partijen hebben zich, na enige beraadslaging hierover ter zitting, beiden in positieve zin uitgelaten.
Het hof heeft de behandeling vervolgens onderbroken teneinde partijen, onder begeleiding van hun advocaten, de gelegenheid te bieden de onderhandelingsruimte met elkaar te verkennen en zo mogelijk tot afspraken te geraken.
Bij hervatting van de mondelinge behandeling bleek er nog geen overeenstemming te zijn bereikt. Desgevraagd hebben partijen hun posities aan het hof kenbaar gemaakt. Het hof heeft daarop met instemming van partijen alleen met de advocaten van gedachten gewisseld, partijen hebben de zaal in die tijd verlaten. Het hof heeft met instemming van de advocaten gewezen op de risico’s die voor de beide partijen aanwezig zijn bij beslissing op tegenspraak.
Het hof heeft vervolgens de mondelinge behandeling voor een tweede keer onderbroken. Bij hervatting hiervan was er wederom nog geen sprake van overeenstemming, maar waren de verschillen wel verkleind.
8.3.
Posities partijen na twee onderbrekingen van de behandeling:
De manhad als uitgangspositie: partneralimentatie: middels een schenking door een derde (zijnde de moeder van de man) aan de vrouw van een bedrag van netto € 20.000,- rechtstreeks in mindering te brengen op de hypothecaire schuld van de vrouw aan de bank, en middels een aanvullende betaling van een netto bedrag van € 7.000,- verlenen partijen elkaar ter zake het alimentatiegeschil finale kwijting.
Daarnaast was de man bereid zich ter zake de kinderalimentatie en / of bijdrage jongmeerderjarige vast te leggen op een bedrag van € 350,-per maand per kind (in de wetenschap dat de jongmeerderjarige op dit moment haar studie heeft beëindigd en in Portugal (vakantie)werk gaat verrichten).
De vrouwhad als uitgangspositie: partneralimentatie: de man betaalt € 43.000,- netto; de door de man voorgestelde schenkingsconstructie daarbij is akkoord.
De vrouw heeft voorgesteld de kinderalimentatie te stellen op € 375,-- per maand per kind, eveneens bekend met voornoemde omstandigheden rond de jongmeerderjarige.
8.4.
Afronding van de onderhandelingen tussen de partijen
Het hofheeft partijen voorgehouden dat het, gelet op de betrekkelijke omvang van de nog bestaande geschillen, onverantwoord zou zijn de kwestie nu in zijn volle omvang ter beslissing aan het hof over te laten, vooral gezien vanuit het belang van de kinderen, echter ook gelet op de procesrisico’s voor partijen zelf. Partijen hebben zich vervolgens, na een voorstel van het hof, aangesloten bij het navolgende
Partneralimentatie:partijen verzoeken het hof op basis van de redelijkheid en billijkheid uitspraak te doen omtrent de omvang van het bedrag dat aan de vrouw netto zal toekomen, waarbij de benedengrens ligt op € 27.000,- en de bovengrens op € 43.000,-.
Onderdeel van de afwikkeling zal zijn de door de man voorgestelde schenkingsconstructie van € 20.000,-. Afwikkeling zal zo spoedig als mogelijk geschieden, onderdeel van de afwikkeling is onder meer een te ontwerpen notariële (schenkings)akte. Al deze zaken liggen ter afwikkeling aan de zijde van de man. Bij het voornemen van het hof op 13 juli 2017 een beschikking te geven voorziet de man een afwikkeling van de betaling aan de vrouw binnen drie maanden na 13 juli 2017, met welke termijn de vrouw instemt. Partijen stemmen op voorhand in met de vaststelling van de hoogte van het door de man aan de vrouw netto te betalen bedrag aan partneralimentatie waarvan onderdeel uitmaakt de eerder genoemde schenkingsconstructie en gelegen binnen de door partijen aangegeven grenzen van netto € 27.000,- en € 43.000,-, door het hof, waarmede een einde zal zijn gekomen aan de geschillen die zich jarenlang hebben voortgesleep
Kinderalimentatie / bijdrage jongmeerderjarige:partijen komen overeen dat de bijdrage ingaande 1 juli 2017 (de ingangsdatum is een toevoeging van het hof) wordt gesteld op € 360,-- per maand en per kind. Ten aanzien van de jongmeerderjarige maakten partijen ter zitting een voorbehoud: de jongmeerderjarige dient nog toe te treden tot deze afspraak. Na de zitting is bij het hof de procesvolmacht binnengekomen, waaruit tevens blijkt dat de jongmeerderjarige in stemt met hetgeen terzake is overeen gekomen. Het hof zal deze afspraak tussen partijen betreffende de kinderalimentatie en de bijdrage jong meerderjarige opnemen in het dictum.
8.5.
Overwegingen met betrekking tot de vaststelling van het bedrag aan netto partneralimentatie naar redelijkheid en billijkheid
Zoals het hof ook reeds had kenbaar gemaakt aan partijen biedt al hetgeen door partijen en de deskundige drs. Kools is aangeleverd ruimte voor een uitkomst die (meer) in de richting van de verzoeken van de man gaan, alsook voor een uitkomst die (meer) aansluit bij de visie van de vrouw. Dat heeft zowel te maken met datgene wat aan financiële stukken en gegevens wel aan het hof is geopenbaard, alsook wat niet aan het hof is geopenbaard. Vanuit de redelijkheid en billijkheid gedacht komen naast een uitgangspunt als “ieder het zijne / hare toedelen” ook uitgangspunten in beeld als: wat brengt evenwicht, voor zover dat mogelijk is, in deze eindsituatie? Kan ieder, kunnen ook de kinderen, nu verder, met verwerking, met toekomstperspectief, met het eigen leven? Beide partijen hebben hun grenzen in beeld gebracht en zich daarbij ook nog bereid getoond een billijke eindvaststelling te aanvaarden. Ook speelt een rol dat het om een nog zeer korte periode van de wettelijke termijn van 12 jaar gaat en het feit dat er sinds 1 april 2015 niet meer betaald is. Aan de zijde van de vrouw is van belang dat zij ook de plicht heeft zo veel als mogelijk in haar eigen levensonderhoud te voorzien.
Het hof acht het redelijk en billijk om in deze situatie het aan de vrouw toekomende netto bedrag vast zal stellen op € 33.000,-, te betalen door de man aan de vrouw.
Het hof verstaat daarbij dat de vrouw als onderdeel van de betaling van het bedrag aanvaardt dat € 20.000,- daarvan door de moeder van de man rechtstreeks zal worden betaald aan de bank als gedeeltelijke aflossing van de hypothecaire schuld van de vrouw.
Afwikkeling van de betaling van het netto bedrag van € 33.000,- door de man aan de vrouw zal binnen drie maanden na 13 juli 2017 geschieden, onderdeel van dit deel van de afwikkeling aan de zijde van de man is het doen opmaken van een notariële schenkingsakte, waarvan de kosten voor zijn rekening komen, althans aan zijn zijde behoren
8.6.
Afwikkeling deskundigenbericht drs. Kools, de vaststelling van diens vergoeding
De kosten van deskundige drs. Kools:beide partijen betwisten niet dat drs. Kools veel tijd in de zaak heeft gestoken. Zij voelen zich wel overvallen door het totaalbedrag: ruim tweemaal zoveel dan was begroot. Dat is te veel, daar zijn ook geen middelen voor beschikbaar. De man wijst er op dat hij al een fors bedrag heeft betaald. Hij is niet bereid om meer of anders te betalen. Hij is van mening dat de vrouw ook moet (mee)betalen. De vrouw wijst erop dat de deskundige aanzienlijk meer tijd in gesprekken met de man heeft gestoken dan in gesprekken met haar. Zij refereert zich overigens aan het oordeel van het hof
Het hofzal zich op de vergoeding die drs. Kools toekomt beraden en deze, partijen gehoord, conform de wet vast stellen, met bepaling van het aandeel van de man en de vrouw daarbij.
Dat zal bij afzonderlijke beslissing geschieden, eveneens op heden af te geven.
8.7.
Het ouderschap
Partijen hebben het hof hun ouderschapskwestie middels prorogatie aan het hof voorgelegd. Daar is het tussenrapport ouderschapsonderzoek uit voortgekomen. In vervolg daarop heeft het hof de kindgesprekken gevoerd op 26 juni 2017.
De eerste doelstellingen van drs. Klaver, en ook de kinderen, lijken te zijn behaald: het bereiken van overeenstemming tussen de ouders in de financiële geschillen.
Ter zitting hebben de ouders, na het bereiken van voormelde overeenstemming, beiden doen blijken van een positieve intentie om de band tussen de man en de kinderen meer tot zijn recht te laten komen. De kinderen hebben zich ieder, individueel, hierover als volgt uitgelaten, zo als ook ter zitting aan partijen voorgehouden:
[jongmeerderjarige] :
Mijn wens is ook een vader te hebben. Ik sta open voor contact. Thuis is alles oké. We willen daar ook graag blijven wonen. Het zou heel fijn zijn als al die rechtszaken er niet meer waren.
[minderjarige 1] :
Misschien dat ik mijn vader over een paar jaren een kaartje stuur: “Is alles wel oké met je..?”
Overeenstemming tussen mijn ouders, ja, dat zou een stuk rustiger zijn ...
[minderjarige 2] :
Ik zou willen dat mijn moeder financieel onafhankelijk zal zijn. Als mijn vader op een goede manier contact zoekt: dan sta ik daar voor open.
Als mijn ouders een deal zouden sluiten: dat zou heel fijn zijn, vooral voor mama... en daar word ik weer heel blij van.
Het hof stelt allereerst vast dat deze kwestie formeel inmiddels alleen nog de jongste twee minderjarige kinderen betreft.
Het hof is van oordeel dat het, gelet op al hetgeen in deze zaak naar voren is gekomen en ook gelet op de leeftijd van de kinderen en de wijze waarop ouders en kinderen zich nu tot elkaar verhouden, op dit moment niet past een regeling inzake de contacten tussen de man en de minderjarigen ter bespreking of beproeving in te brengen. Er is sprake van een uiterst kwetsbare situatie, wellicht voor een belangrijk deel veroorzaakt door een te lange strijd over de financiële afwikkeling van de huwelijksrelatie. Wellicht spelen ander factoren ook een rol. Er is nu een broos draagvlak voor heroriëntatie op de verhouding tussen de ouders en de verhouding tussen de man en de kinderen. Het zou in die volgorde moeten gaan, maar dat is van de ouders wellicht wat te veel gevraagd. In het laatste geval zijn de man en de kinderen op elkaar aangewezen in dat kwetsbare stuk. Dat maakt herstel niet onmogelijk, maar wel lastiger. Het hof volstaat inzake het ouderschap met deze overweging.
Proceskosten
Met uitzondering van hetgeen het hof bij afzonderlijke beschikking met betrekking tot de kosten van drs. Kools zal bepalen, acht het hof het geraden gezien de aard van de zaak dat iedere partij de eigen kosten van de procedure in eerste aanleg en in het hoger beroep zal dragen. Het hof ziet ook in hetgeen ter zake is aangevoerd geen aanleiding van deze hoofdregel af te wijken.

9.De beslissing

Het hof:
op het principaal appel:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 mei 2015, met uitzondering van hetgeen is bepaald met betrekking tot de proceskosten;
en opnieuw rechtdoende:
bepaalt, met wijziging van de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant (toen nog: ’s-Hertogenbosch) van 10 april 2007, dat de man aan de vrouw ter zake van het geschil dat zij aan het hof hebben voorgelegd tegen finale kwijting over en weer zal voldoen een netto bedrag van € 33.000,-, zegge drieëndertigduizend euro’s, op de wijze als tussen partijen besproken en weergegeven onder rechtsoverweging 8.5. van deze beschikking en met als uiterste betaaldatum: 20 oktober 2017;
bepaalt dat de vrouw na ontvangst van het netto bedrag van € 33.000,- geen aanspraak meer heeft op een bijdrage van de man in de kosten van haar levensonderhoud;
bepaalt voorts, eveneens met wijziging van de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant (toen nog: ’s-Hertogenbosch) van 10 april 2007 en voor zoveel nodig ook met wijziging van de afspraak die partijen op 26 januari 2016 ten overstaan van het hof hebben gemaakt, dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding ten behoeve van de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , een bedrag zal voldoen van € 360,-- per maand per kind, ingaande 1 juli 2017 en dat de man met ingang van 1 juli 2017, met een bedrag van € 360,- per maand zal bijdragen in de kosten van levensonderhoud en studie ten behoeve van de jongmeerderjarige [jongmeerderjarige] , geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
op het incidenteel appel:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
op het principaal en het incidenteel appel:
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en E.L. Schaafsma-Beversluis, bijgestaan door de griffier, en is op 13 juli 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.