ECLI:NL:GHSHE:2017:3313

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
21 juli 2017
Zaaknummer
20-001530-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter inzake overtreding van de Visserijwet 1963

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het vissen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht in het water Bakkerskil te Hank op 21 juni 2014. De verdachte had met drie hengels gevist, terwijl de Visserijwet 1963 en de bijbehorende voorwaarden slechts het vissen met twee hengels toestonden zonder een speciale vergunning. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een geldboete van € 130,00, subsidiair 2 dagen hechtenis. Het hof oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen had verklaard, en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte een geldboete op van € 130,00, met als alternatief 2 dagen hechtenis bij gebreke van betaling.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001530-15
Uitspraak : 19 juli 2017
VERSTEK (dnip)

Arrest van de economische kamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 mei 2015 in de strafzaak met parketnummer 82-208344-14 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum in het jaar] 1994,
wonende te [woonadres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen, opnieuw rechtdoende het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 130,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de economische politierechter kon volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2014 te Hank, in de gemeente Werkendam, in een water waar de binnenvisserij wordt uitgeoefend, te weten Bakkerskil, heeft gevist zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, door te vissen met meer dan twee hengels, te weten met drie hengels.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 juni 2014 te Hank, in de gemeente Werkendam, in een water waar de binnenvisserij wordt uitgeoefend, te weten Bakkerskil, heeft gevist zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, door te vissen met meer dan twee hengels, te weten met drie hengels.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijs
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2014, met proces-verbaalnummer 20142106-1, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant]:
Op 21-06-2014 omstreeks 20.00 uur zag ik, verbalisant [verbalisant] , werkzaam voor Sportvisserij Zuidwest Nederland, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, dat een persoon viste met drie hengels, ieder voorzien van een molen + snoer met een eentandige haak, geaasd met bolie, peulvrucht en maïs, in het binnenwater genaamd Bakkerskil, ter plaatse gelegen aan de Middellandweg te Hank in de gemeente Werkendam.
Ik zag dat de hengels waarmee de man aan het vissen was, konden worden aangemerkt als zijnde hengels zoals bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Visserijwet 1963. Ik zag dat het vissen bestond uit het te water brengen, hebben en ophalen van die hengels. Het vissen met drie hengels in dit binnenwater is toegestaan, mits men in het bezit is van een geldige toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water: een zogenaamde 'driehengelvergunning'. Ik vorderde van die persoon deze driehengelvergunning ter inzage af te geven. Hij deelde mij mede dat hij geen driehengelvergunning had. De verdachte was wel in het bezit van de VISpas en de daarbij behorende landelijke lijst van viswateren (deze twee vormen samen de toestemming) en deze geeft het recht om te vissen met maximaal twee hengels. Ik hield deze persoon als verdachte staande. Daarnaar gevraagd gaf hij mij op te zijn genaamd:
Personalia: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum in het jaar] -1994
Geboorteplaats: [geboorteplaats] , Nederland
Nadat ik verdachte had medegedeeld dat hij niet tot antwoorden was verplicht, verklaarde hij het volgende: "Ik vis voor de lol met drie hengels." Verdachte werd ter zake proces-verbaal aangezegd.
Rechthebbende viswater: [rechthebbende] , onderdeel van Sportvisserij Zuidwest Nederland, [adres rechthebbende] . Na informatie bij de rechthebbende, bleek dat aan deze persoon geen driehengelvergunning was verstrekt.
Uitzonderingsbepalen genoemd in de Visserijwet 1963 en/of de Wet op de economische delicten waren niet van toepassing.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in het hierboven opgenomen bewijsmiddel.
In een e-mailbericht d.d. 24 juni 2014 heeft de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis waarvan beroep opgegeven. De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij ten onrechte is veroordeeld, omdat hij op 21 juni 2014 in het bezit was van een geldige visvergunning om in het water bij Hank te vissen. Om zijn standpunt kracht bij te zetten, heeft de verdachte nog verwezen naar het verzetschrift dat hij op 3 oktober 2014 heeft ingediend tegen de uitgevaardigde strafbeschikking van dezelfde datum, met CJIB-nummer 2132 5420 0195 4123. Als bijlage bij zijn verzetschrift heeft hij bijgevoegd een kopie van de VISpas 2014, uitgegeven door Hengelsportvereniging De Alm te Almkerk. Op die VISpas zijn de gegevens van de verdachte vermeld en is het lidmaatschapsnummer vermeld.
Het hof overweegt als volgt.
Dat de verdachte in het bezit was van een VISpas staat op zichzelf niet ter discussie. Verbalisant [verbalisant] heeft op 21 juni 2014 ook geconstateerd dat de verdachte beschikte over een VISpas. Deze VISpas vormt, samen met de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse Viswateren, de schriftelijke toestemming als bedoeld in artikel 21 van de Visserijwet 1963 om in één van de overige wateren van Nederland, niet zijnde een als zeegebied of als kustwater aangewezen water, te mogen vissen.
Verdachte wordt verweten dat hij zonder toestemming met meer dan twee, te weten drie hengels heeft gevist.
De Visserijwet 1963 heeft geen bepalingen over het aantal hengels dat een sportvisser mag gebruiken. De rechthebbende op het visrecht van dat water mag dit zelf bepalen. In de algemene voorwaarden bij gebruik van de VISpas is opgenomen dat een sportvisser met een VISpas met maximaal twee hengels mag vissen op wateren die zijn vermeld in de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse Viswateren. Alleen in wateren op de lijst waar het symbool '3' achter staat, mag een sportvisser met drie hengels vissen. Hij moet dan wel in het bezit zijn van een 'derde hengeltoestemming', ook wel aangeduid als 'driehengelvergunning'. Het hof wijst er op dat ook in de begeleidende brief van Sportvisserij Nederland bij de VISpas 2014, die door de verdachte aan het hof is toegezonden, is vermeld dat hij via de federatieve website, de KSN of via www.sportvisserijnederland.nl voor € 25,- een 'derde hengeltoestemming' kan kopen.
Het water Bakkerskil te Werkendam is een water waar in de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse Viswateren een '3' achter staat. Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] volgt evenwel dat hij de verdachte naar de 'driehengelvergunning' heeft gevraagd, maar dat de verdachte deze vergunning niet had. Ook navraag bij [rechthebbende] leverde op dat er aan verdachte geen driehengelvergunning of derde hengeltoestemming was verstrekt.
Het vissen met meer hengels dan is toegestaan, moet naar het oordeel van het hof worden gelijkgesteld met het vissen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht. Het hof acht het ten laste gelegde feit dan ook bewezen zoals hiervoor is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van het bepaalde bij artikel 21, eerste lid, van de Visserijwet 1963.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het verbod om zonder toestemming van de visrechthebbende te vissen is vooral van
belang voor duurzaam visstand beheer. Dit verbod is om die reden nog steeds een van de kernbepalingen van de Visserijwet 1963. Door te vissen met meer hengels dan hem was toegestaan, heeft de verdachte dit verbod overtreden. Een geldboete van € 130,00 subsidiair 2 dagen vervangende hechtenis, zoals de advocaat-generaal heeft gevorderd, acht het hof passend en geboden.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, artikel 21 van de Visserijwet 1963 en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 3 oktober 2014 onder CJIB nummer 2132 5420 0195 4123.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 130,00 (honderddertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans en mr. N.J.M. Ruyters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.F. Heirman, griffier,
en op 19 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.