Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 29 juli 2016, waarin haar verzoek om alleen het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind te verkrijgen, werd afgewezen. De moeder en de vader zijn sinds 12 februari 2003 met elkaar gehuwd geweest, maar zijn op 12 oktober 2006 gescheiden. Uit hun huwelijk is een minderjarige geboren, die sinds 18 mei 2016 onder toezicht staat van de Gecertificeerde Instelling (GI). De moeder stelt dat de communicatie tussen haar en de vader slecht is en dat zij niet in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over hun kind. De vader betwist dit en stelt dat de moeder hem uitsluit van belangrijke beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2017 heeft het hof de minderjarige in de gelegenheid gesteld zijn mening te geven, en heeft het hof kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder pleitnota's van beide advocaten.
Het hof overweegt dat, hoewel er sprake is van communicatieproblemen, dit niet automatisch leidt tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag moet worden beëindigd. Het hof stelt vast dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders en dat er geen grond is om het gezamenlijk gezag te wijzigen. De ouders hebben concrete afspraken gemaakt om hun communicatie te verbeteren, en het hof verwacht dat er binnen afzienbare tijd verbetering zal optreden. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.