3.2.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. Op 27 september 1999 hebben [appellanten c.s.] met [Bouwontwikkeling] Bouwontwikkeling B.V. een koopovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst hebben [appellanten c.s.] een aantal percelen landbouwgrond met een totale oppervlakte van 5.13.88 ha aan [Bouwontwikkeling] Bouwontwikkeling B.V. verkocht. Het gaat om de volgende kadastrale percelen in [vestigingsplaats] :
- sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer 1] , oppervlakte 0.86.80 ha
- sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer 2] , oppervlakte 3.01.70 ha
- sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer 3] gedeeltelijk, oppervlakte 0.96.00 ha
- sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer 4] gedeeltelijk, oppervlakte 0.29.38 ha.
Hierbij is vermeld:
“zoals dat bij benadering is aangegeven op de aan deze overeenkomst gehechte – en door partijen gewaarmerkte – situatietekeningen.”
De bestemming van deze percelen was in 1999 al sinds jaar en dag: agrarisch.
De koopsom voor het verkochte is bepaald op fl. 30,00 per m2. De totale koopsom is fl. 1.541.640,00. De artikelen 16 en 19 van de koopovereenkomst luiden als volgt:
“Bouwverbod Bijbetaling. Artikel 16
Het is koper, diens rechtsopvolger(s) onder algemene titel, hetzij onder bijzondere titel en/of diegene die van verkoper een recht tot gebruik zal verkrijgen, niet toegestaan, derhalve verboden, tot bebouwing van het verkochte over te gaan, voordat de hierna omschreven bijbetaling is voldaan aan verkoper
a.
Koper zal aan verkoper een bijbetaling voldoen zodra vaststaat dat het verkochte geheel of gedeeltelijk wordt betrokken in een planontwikkeling waarbij woningbouw en utiliteitsbouw zal plaatsvinden. (…)
d.
Het bedrag van de bijbetaling ad f 25,00 per m2 zal vanaf 1 januari 2000 worden verhoogd met een percentage overeenkomst de stijging van het indexcijfer “Consumentenprijsindex CBS, Alle huishoudens”, vanaf 1 januari 2000 tot datum uitbetaling van de bijbetaling.
e.
Uitbetaling van de bijbetaling zal geschieden voordat met bebouwing in het betreffende plangebied zal worden aangevangen en heeft tot gevolg dat het verbod tot bebouwing van het verkochte komt te vervallen.
f.
Partijen gaan er van uit dat binnen een periode van ongeveer tien jaren het gebied, waarin het verkochte is gelegen, tot ontwikkeling voor bebouwing komt. Indien over tien jaren, gerekend vanaf datum notariële akte er geen uitzicht is op enige ontwikkeling door bebouwing, komt de verplichting tot bijbetaling te vervallen. Bepalend daarvoor zal zijn het bestemmingsplan, waarbij in het geval over deze periode van tien jaren een wijziging van de bestemming is doorgevoerd tot natuurgebied of dergelijke, de betalingsverplichting vervalt, doch in het geval de bestemming dan duidt op een mogelijke ontwikkeling voor bebouwing (zoals kernrandzone, toekomstig woongebied of anderszins) de verplichting blijft bestaan.
Vergoeding deskundigenkosten. Artikel 19
Koper vergoedt de kosten van deskundigenbijstand zijdens verkoper ten bedrage van 2% over de koopsom en de bijbetaling, te verhogen met de wettelijk verschuldigde omzetbelasting en zal deze rechtstreeks uitbetalen aan Ing. [Rentmeesterspraktijk] Rentmeesterspraktijk b.v. Het eerste deel per datum notariële akte berekend over de dan uit te betalen koopsom en een tweede deel per datum uitbetaling van de in artikel 16 bedoelde bijbetaling berekend over het dan aan verkoper uit te betalen bedrag.”
De akte van levering van de percelen is opgemaakt op 21 december 1999. Artikel 16 van de koopovereenkomst is hierin overgenomen. Voorts is in deze akte het volgende vermeld:
“Verkoper heeft blijkens een met koper op zeven en twintig september negentienhonderd negen en negentig aangegane koopovereenkomst aan koper verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die blijkens voormelde overeenkomst heeft gekocht en op grond daarvan aanvaardt:
het recht van eigendom van percelen landbouwgrond, gelegen te [plaats] ten zuiden van en aansluitend op het pand [pand] en ten oosten van de bebouwing aan de [straat 1] en [straat 2] , kadastraal bekend gemeente Udenhout sectie [sectieletter] nummers [sectienummer 1] en [sectienummer 2] , te zamen groot drie hectaren acht en tachtig aren vijftig centiaren, en twee ter plaatse kennelijk aangegeven aaneengesloten gedeelten, ter gezamenlijke grootte van ongeveer een hectare vijf en twintig aren acht en dertig centiare, althans ter zodanige grootte als na uitmeting vanwege de Dienst voor het kadaster en de openbare registers zal blijken, van de percelen kadastraal bekend gemeente Udenhout sectie [sectieletter] nummers [sectienummer 4] en [sectienummer 3] , welke gedeelten van voormelde percelen kadastraal bekend gemeente Udenhout sectie [sectieletter] nummers [sectienummer 4] en [sectienummer 3] schetsmatig met streeparcering zijn aangegeven op een aan deze akte gehechte, door comparanten gewaarmerkte situatietekening, en datgene wat volgens verkeersopvatting onderdeel daarvan uitmaakt”.
Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst zijn tussen partijen onderhandelingsgesprekken gevoerd en is gecorrespondeerd over de op te stellen koopovereenkomst. [appellanten c.s.] hebben zich hierbij laten bijstaan door [Rentmeesterspraktijk] Rentmeesterspraktijk B.V. [Bouwontwikkeling] Bouwontwikkeling B.V. heeft zich laten vertegenwoordigen door de heren [medewerker van Bouwontwikkeling 1] en [medewerker van Bouwontwikkeling 2] .
[Rentmeesterspraktijk] Rentmeesterspraktijk B.V. heeft aan [appellante 1] toegezonden een ‘Verslag overleg inzake verkoop van grond met [Bouwgroep] Bouwgroep d.d. 15 juni 1999’. Randnummer 6 hiervan luidt als volgt:
“Termijn van uitbetaling tweede deel koopsom
De verplichting tot betaling van een tweede deel van de koopsom, vanwege het tot ontwikkeling en realisatie komen van het gebied voor woningbouw, zal zijn gekoppeld aan de bestemmingsplanontwikkeling. Dit betekent dat de verplichting tot uitbetaling komt te vervallen indien na het onherroepelijk wijzigen van het thans vigerende bestemmingsplan, vaststaat dat het gebied waarin de onderhavige percelen zijn gesitueerd niet in aanmerking komt voor bebouwing. Deze begrenzing in tijd is er op gebaseerd dat naar verwachting binnen tien jaren na heden er duidelijkheid zal ontstaan in hoeverre het onderhavige gebied voor bebouwing in aanmerking komt.”
Op 30 juni 1999 stuurt [Rentmeesterspraktijk] Rentmeersterspraktijk B.V. aan “ [Bouwgroep] Bouwgroep” een brief met onder andere de volgende inhoud:
“Betreffende de voorwaarden waaronder een transactie zal geschieden is in de laatste bespreking voorts vastgesteld: (…)
h) Einddatum betalingsverplichting 2e deel koopsom
De formulering dient zodanig te zijn dat daarin tot uiting komt dat:
partijen er van uit gaan dat binnen een periode van tien jaar het gebied tot ontwikkeling komt;
indien over tien jaar geen uitzicht is op enige ontwikkeling voor bebouwing de verplichting komt te vervallen;
bepalend daarbij zal zijn het bestemmingsplan, waarbij in geval over deze periode van tien jaar een wijziging tot bestemming natuurgebied o.d. is doorgevoerd, de verplichting vervalt, doch in geval de bestemming dan duidt op een mogelijke ontwikkeling voor bebouwing (o.a. kernrandzone, toekomstig woongebied o.d.) de verplichting blijft bestaan.”
Bij notariële akte van 21 november 2002 heeft [Bouwontwikkeling] Bouwontwikkeling B.V. haar statuten gewijzigd. De vennootschap draagt vanaf dan de naam [Grondbank] Grondbank B.V.
In november 2008 is het ontwerp van de Structuurvisie Noordoost van de gemeente Tilburg opgesteld. In deel 2 (Visie) van dit ontwerp is onder andere het volgende vermeld (waarbij ‘De Mortel II’ het gebied betreft waarin de percelen zijn gelegen):
“Aan de noordoostzijde van [plaats] worden circa 350 woningen gerealiseerd. (…) Het nieuwbouwgebied De Mortel II moet aansluiten op het huidige dorpse wonen in [plaats] . (…). De woningen worden gefaseerd gebouwd.”
In deel 3 (Achtergrondrapport) is in paragraaf 3.3 vermeld:
“De locatie De Mortel II ( [plaats] ) is voor woningbouw bestemd. In het gebied kunnen circa 300 woningen gefaseerd worden gerealiseerd.”
In paragraaf 4.1 van deel 3 is vermeld:
“De Dorpsraad [plaats] heeft de gemeente Tilburg eind 2002 een notitie aangeboden waarin zij een geleidelijke woningbouwuitbreiding bepleit voor starters en ouderen (circa 50 woningen per jaar voor de komende 15 jaar). Uitbreiding is volgens de Dorpsraad tevens nodig om uitholling van het dorp (winkels, verenigingen) te voorkomen. Hieraan wordt tegemoet gekomen door de realisatie van Mortel II (350 woningen, o.a. voor starters). Deze wens is opgenomen in deze ontwerp structuurvisie.”
Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad van de gemeente Tilburg het bestemmingsplan 'De Zandleij, 1e herziening’ vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 14 augustus 2009 in werking getreden. Op grond van dit bestemmingsplan rustte op de percelen een agrarische bestemming. Dit was ook op 20 december 2009 het geval. In de daarvoor liggende periode heeft op de percelen geen bestemming gelegen op grond waarvan woningbouw is toegestaan: de bestemming was nog steeds “agrarisch”, evenals voor, in en na 1999.
Op 12 december 2009 is de Structuurvisie Noordoost 2020 door de gemeenteraad van Tilburg vastgesteld. Vanaf dit moment heeft De Mortel II ‘Den Bogerd’. Volgens een plankaart van deze structuurvisie staat Den Bogerd vermeld als ‘bestaande planontwikkeling’.
Op 22 april 2005 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant het Reconstructieplan De Meierij vastgesteld. Bij uitspraak van 30 april 2007 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat goedkeuring aan de rechtstreekse doorwerking van zoneringsgebieden wordt onthouden. Om de in het reconstructieplan vastgestelde zonering werking te geven is bij het bestemmingsplan ‘De Zandleij, 1e herziening’ een plankaart gevoegd en zijn de toelichting (wat betreft de reconstructie ten aanzien van intensieve veehouderij) en diverse voorschriften aangepast. De verkochte percelen liggen volledig in de zone extensiveringsgebied-overig.
Op 17 april 2014 heeft de gemeenteraad van de gemeente Tilburg het bestemmingsplan ‘Den Bogerd’ vastgesteld. Dit bestemmingsplan laat woningbouw toe op de in geschil zijnde percelen. Het bestemmingsplan is door een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 19 november 2014 onherroepelijk geworden.
Bij brief van 8 juli 2014 heeft de raadsman van [Grondbank] [appellanten c.s.] gesommeerd schriftelijk te bevestigen dat het in artikel 16 van de koopovereenkomst en vervolgens in de notariële akte van levering van 21 december 1999 omschreven bouwverbod is komen te vervallen. Ook zijn [appellanten c.s.] gesommeerd om te erkennen dat de kadastrale inmeting juist is, althans om (op kosten van [appellanten c.s.] ) een nieuwe kadastrale inmeting te laten uitvoeren. [appellanten c.s.] hebben dit geweigerd.
Volgens een kadastraal overzicht onroerende zaken van 7 augustus 2014 is perceel [sectieletter] [sectienummer 3] na verkoop en inmeting opgedeeld in de percelen [sectieletter] [sectienummer 5] (toebehorend aan de heer [eigenaar] ) en [sectieletter] [sectienummer 6] (toebehorend aan [Grondbank] ). Het perceel [sectieletter] [sectienummer 4] is overgegaan in perceel [sectieletter] [sectienummer 7] (de heer [eigenaar] ) en [sectieletter] [sectienummer 8] ( [Grondbank] ).
3.3.1.In eerste aanleg heeft [Grondbank] (in conventie) gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de bijbetalingsverplichting en het bouwverbod, zoals beschreven in artikel 16 van de koopovereenkomst van 27 september 1999 tussen [Bouwontwikkeling] Bouwontwikkeling B.V., zijnde de rechtsvoorganger van [Grondbank] , en [appellante 1] . [naam 1] , [appellante 3] en [appellant 4] , alsmede in artikel ‘kwalitatief beding’ van de akte van levering van 21 december 1999, ter zake de in de dagvaarding genoegzaam beschreven grond, zijn vervallen per 21 december 2009;
II. voorts primair voor recht verklaart dat de reeds uitgevoerde kadastrale inmeting/grensaanwijzing in overeenstemming is met de koopovereenkomst en akte van levering; althans subsidiair: [appellanten c.s.] gebiedt medewerking te verlenen aan een hernieuwde kadastrale inmeting/grensaanwijzing op basis van de bij benadering aangegeven grenzen van de grond op de aan de koopovereenkomst gehechte – en door partijen gewaarmerkte – situatietekeningen c.q. op basis van de grenzen van de grond die schetsmatig met streeparceringen zijn aangegeven op een aan de akte van levering gehechte, door comparanten gewaarmerkte situatietekening, zulks op kosten van [appellanten c.s.] en uit te voeren binnen vier weken na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag, een deel van een dag als geheel geteld, dat [appellanten c.s.] in gebreke blijft met het verlenen van de hiervoor omschreven medewerking;
III. [appellanten c.s.] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de kosten van dit geding, het salaris van de advocaat daaronder begrepen, alsmede de na de uitspraak nog vallende kosten (de nakosten) begroot op € 131,- zonder betekening en verhoogd met € 68,- in geval van betekening, te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over deze proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.3.2.Aan deze vordering heeft [Grondbank] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
De verplichting tot bijbetaling en het bouwverbod zijn vervallen omdat op 21 december 2009 10 jaren zijn verstreken sinds het opmaken van de notariële akte van levering. In het destijds vigerende bestemmingsplan ‘De Zandleij’ had de grond de bestemming agrarisch. Deze bestemming is aan de grond gegeven bij de vaststelling van het bestemmingsplan in 2002 en is gehandhaafd bij de herziening van het bestemmingsplan in 2008. De bestemming ‘agrarisch’ laat geen woningbouw toe en duidt evenmin op mogelijke toelaatbaarheid van woningbouw ter plaatse in de toekomst. Ook ten tijde van de verkoop had de grond een agrarische bestemming, zodat er geen sprake is van een ‘ontwikkeling’ als bedoeld in artikel 16 van de koopovereenkomst.
In de koopovereenkomst c.q. de notariële akte staat dat de gronden zijn verkocht zoals bij benadering op een situatietekening aangegeven. De kadastrale inmeting/grensaanwijzing is op basis van die tekeningen uitgevoerd en daarom in overeenstemming met overeenkomst en akte. [appellanten c.s.] hebben echter ten onrechte geweigerd dit te erkennen. [appellanten c.s.] zijn ook niet bereid gebleken mee te werken aan een nieuwe kadastrale inmeting en de kosten hiervan te vergoeden.
3.3.3.[appellanten c.s.] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Voorts hebben [appellanten c.s.] in reconventie gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [Grondbank] veroordeelt om aan [appellanten c.s.] te voldoen een bedrag van € 844.304,84, te vermeerderen met de overeengekomen CPI-indexeringen met ingang van 1 januari 2015 en met de wettelijke rente over het totaalbedrag met ingang van 19 november 2014, zijnde de dag waarop het relevante bestemmingsplan onherroepelijk is, althans met ingang van de datum waarop de vordering in reconventie is ingesteld, althans met ingang van de vijftiende dag na het wijzen van het vonnis;
II. [Grondbank] veroordeelt om aan [appellanten c.s.] te voldoen een bedrag van € 16.886,10 wegens overeengekomen deskundigenkosten over de tweede tranche van de koopprijs van € 844.304,64, vermeerderd met de indexeringen met ingang van 1 januari 2015 alsmede met een eventuele betaling wegens overmaat;
III. [Grondbank] veroordeelt in de proceskosten, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien [Grondbank] met voldoening aan deze veroordeling in gebreke blijft met ingang van de vijftiende dag na het wijzen van het vonnis.
3.3.4.Aan deze vorderingen hebben [appellanten c.s.] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
De bijbetalingsverplichting en bouwverbod van artikel 16 van de koopovereenkomst en de daarmee corresponderende bepaling in de notariële akte zijn niet vervallen. Vanaf het moment van het sluiten van de koopovereenkomst in september 1999 is er voortdurend uitzicht geweest op ontwikkeling tot bebouwing. Dit uitzicht was er ook tien jaar na de juridische levering aan [Grondbank] . Vlak daarvoor immers, op 12 december 2009, had de gemeenteraad van Tilburg de structuurvisie voor het gebied waarin Den Bogerd was gelegen vastgesteld. Daarin was Den Bogerd opgenomen als bestaande planontwikkeling voor woningbouw. Door het vaststellen van de structuurvisie was er sprake van een concreet uitzicht op bebouwing. Bovendien is bij de eerste herziening van het bestemmingsplan ‘De Zandleij’ ter uitvoering van het provinciale reconstructieplan ‘De Meijerij’ een plankaart gevoegd waaruit blijkt dat de percelen in een ‘extensiveringsgebied wonen’ zijn gelegen.
Het voorgaande betekent dat er voor [Grondbank] een opeisbare verplichting bestaat tot betaling van de tweede tranche van de koopprijs aan [appellanten c.s.] . Het gaat om een bedrag van 51.388 m2 x € 16,43 = € 844.304,84, vermeerderd met de overeengekomen indexeringen. Op grond van artikel 19 van de koopovereenkomst hebben [appellanten c.s.] ook recht op vergoedingen van deskundigenkosten van 2% over de door [Grondbank] te betalen tweede tranche van de koopprijs van € 844.304,84. Dit is een bedrag van € 16.886,10 Vanwege het standpunt van [Grondbank] in conventie geldt voor beide vorderingen dat [Grondbank] in verzuim is met de betaling van deze bedragen.
3.3.5.[Grondbank] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.