4.1.In overweging 3.1. van het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten.
a. Bij dagvaarding van 18 augustus 2008 heeft mevrouw [eiser] (hierna: [eiser] ) de Ontvanger in rechte betrokken en betaling gevorderd van een bedrag van € 66.581,65. Mr. F.J.H.M. Berndsen heeft [eiser] in deze procedure bijgestaan.
b. Bij overeenkomst vestiging pandrecht van 24 november 2009 heeft [eiser] aan [appellanten c.s.] een stil pandrecht verleend op haar vordering op de Ontvanger, waarvan zij op dat moment in rechte betaling vorderde. Dit pandrecht is verleend tot zekerheid van de nakoming van de vorderingen van € 101.000,- en € 88.000,- die respectievelijk [ITL] International Tax Lawyers B.V. en [Advocaten] Advocaten B.V. hadden op de Stichting Euro Enterprises uit hoofde van de rechtsbijstand, die
mr. F.J.H.M. Berndsen en mr. I.N. Weski aan de echtgenoot van [eiser] hadden verleend. Dit pandrecht is geregistreerd op 25 november 2009.
c. Bij vonnis van de rechtbank Roermond (thans rechtbank Limburg) van 2 december 2009 is de vordering van [eiser] toegewezen en de Ontvanger veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 66.581,65, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2006 en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
d. Op 14 december 2009 heeft [eiser] het vonnis van 2 december 2009 aan de Ontvanger betekend.
e. Bij brief van 16 december 2009 heeft [appellanten c.s.] aan de Ontvanger mededeling gedaan van het door [eiser] aan haar verleende pandrecht, meegedeeld over te gaan tot uitoefening van het pandrecht en de Ontvanger gesommeerd het bedrag van € 81.350,55 inclusief rente en kosten uiterlijk op 21 december 2009 te storten op haar derdenrekening.
f. De Ontvanger heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie, waarna [appellanten c.s.] heeft aangekondigd tot executie van het vonnis van 2 december 2009 te zullen overgaan. Daarop heeft de Ontvanger bij de rechtbank Breda (thans rechtbank Zeeland-West-Brabant) een kort gedingprocedure tegen [appellanten c.s.] aangespannen en een executieverbod gevorderd. In de dagvaarding heeft de Ontvanger aangegeven dat hij voornemens is appel in te stellen tegen het vonnis van 2 december 2009.
g. Bij vonnis van 31 december 2009 heeft de voorzieningenrechter de vordering van de Ontvanger afgewezen.
h. Op 4 januari 2010 heeft [appellanten c.s.] het kort geding vonnis van 31 december 2009 en de pandakte aan de Ontvanger betekend, onder mededeling dat overgegaan zal worden tot executie. Op 5 januari 2010 heeft [appellanten c.s.] het vonnis van
2 december 2009 en de pandakte aan de Staat betekend, eveneens onder mededeling dat zal worden overgaan tot executie.
i. Op 8 januari 2010 heeft de Ontvanger de hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente en proceskosten, zijnde een bedrag van inmiddels € 83.031,32, aan [appellanten c.s.] voldaan door overmaking op de derdenrekening van Stichting Derdengelden [stichting derdengelden] .
j. Bij exploot van 24 februari 2010 heeft de Ontvanger hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van 2 december 2009 en het tussenvonnis van 5 augustus 2009. Bij arrest van 18 december 2012 heeft het gerechtshof
‘s-Hertogenbosch de vonnissen vernietigd en de vorderingen van [eiser] alsnog afgewezen, onder veroordeling van [eiser] tot betaling aan de Ontvanger van hetgeen de Ontvanger ter uitvoering van het vonnis van 2 december 2009 heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tegen dit arrest is geen cassatie ingesteld.
k. Bij brief van 21 januari 2013 heeft de Ontvanger, onder verwijzing naar het arrest van 18 december 2012, [appellanten c.s.] verzocht het terug te betalen. [appellanten c.s.] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
4.2.1.De Ontvanger heeft in eerste aanleg, kort samengevat, gevorderd:
(i) primair: [appellanten c.s.] te veroordelen om ieder voor gelijke delen, derhalve ieder voor de helft, aan de Ontvanger te betalen een bedrag van € 83.081,32, vermeerderd met de wettelijke rente;
subsidiair: [appellanten c.s.] te veroordelen om ieder voor door de rechtbank in goede justitie te bepalen ongelijke delen aan de Ontvanger te betalen een bedrag van
€ 83.081,32, vermeerderd met de wettelijke rente;
meer subsidiair [appellanten c.s.] hoofdelijk te veroordelen aan de Ontvanger te betalen een bedrag van € 83.081,32, vermeerderd met de wettelijke rente;
(ii) [appellanten c.s.] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
4.2.2.[appellanten c.s.] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.