4.1De vaststelling van de feiten in het eindvonnis van 9 december 2015 is niet bestreden. Deze vaststelling luidt als volgt, met een door het hof aangebrachte letteraanduiding:
[Projects] is een bedrijf dat bemiddelt tussen Chinese en Europese partijen om projecten te ontwikkelen. Met Gemeente Boxmeer is overleg geweest over de aankoop van een klooster in [vestigingsplaats 1] . [Projects] wilde dit pand samen met een Chinese partij van Gemeente Boxmeer kopen voor de ontwikkeling van een tentoonstellingsruimte en ten behoeve van de uitwisseling van studenten op het gebied van kunst. Voor de noodzakelijke verbouwing van het klooster, dat op de nominatie stond om gesloopt te worden, was een wijziging van het bestemmingsplan nodig. [Projects] wilde pas tot aankoop overgaan nadat het bestemmingsplan was gewijzigd.
In de verwachting dat het bestemmingsplan vóór 31 december 2012 gewijzigd zou zijn hebben partijen vooruitlopend op de koop op 8 oktober 2012 een overeenkomst gesloten met betrekking tot het gebruik van het klooster door [Projects] met als opschrift
“Tijdelijke huurovereenkomst bedrijfs/kantoorruimte”(dagvaarding, productie 1).
In deze overeenkomst is in artikel 3.1 bepaald dat de overeenkomst op 24 oktober 2012 ingaat en tot en met uiterlijk 31 december 2012 loopt. In artikel 3.2 van overeenkomst is geregeld dat de overeenkomst per genoemde datum automatisch eindigt. In artikel 3.3 is bepaald:
Indien deze overeenkomst eindigt op het moment dat huurder [rb lees: [Projects] ] het eigendom van het gehuurde niet verworven heeft, komen de gevolgen daarvan in zijn geheel voor rekening van huurder. Huurder kan géén beroep doen op verlenging van deze overeenkomst en is dan ook onvoorwaardelijk gehouden om het gehuurdeuiterlijk 31 december 2012op te leveren, zodat verhuurder vrij is het pand in beheer te geven aan een anti-kraak organisatie.”
Over de energiekosten is in artikel 12 van de overeenkomst bepaald, dat alle kosten van aansluitingen ten behoeve van levering en gebruik van gas, water en elektriciteit voor rekening van [Projects] komen. Verder volgt uit artikel 16 van de algemene bepalingen die op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard, dat [Projects] zelf de overeenkomsten tot levering met de energieleveranciers diende te sluiten.
Het bestemmingsplan is niet uiterlijk 31 december 2012 gewijzigd. [Projects] heeft de anti-kraakbewoners in het klooster met wie zij contracten voor tijdelijke bewoning was aangegaan eind december 2012 bericht dat deze contracten na 31 december 2012 zouden worden gecontinueerd (conclusie van antwoord, productie 21).
Bij brief van 25 februari 2013 (dagvaarding, productie 10) heeft Gemeente Boxmeer [Projects] verzocht in te stemmen met verlenging van de overeenkomst van 8 oktober 2012. In de brief schrijft Gemeente Boxmeer onder meer:
“(…) Om wederzijds te waarborgen dat aan het gebruik van het klooster een geldig contract ten grondslag ligt, verlengen wij de huurtermijn tot 1 juni 2013. (…)”
[Projects] heeft de brief niet voor akkoord getekend.
Bij brief van 15 mei 2013 (conclusie van antwoord, productie 22) heeft Gemeente Boxmeer [Projects] bericht dat het gewijzigde bestemmingsplan op 8 mei 2013 in werking is getreden en dat zij ervan uitgaat dat vóór eind mei de koopovereenkomst getekend kan worden en notarieel transport kan plaatsvinden.
Bij e-mail van 12 juni 2013 (15: 25 uur) heeft [Projects] Gemeente Boxmeer bericht (conclusie van antwoord, productie 23) dat de voorstelling van zaken van Gemeente Boxmeer niet overeenkomt met die van [Projects] . [Projects] heeft in die e-mail een afrondend gesprek met de burgemeester van Gemeente Boxmeer gevraagd.
Bij brief gedateerd 17 juni 2013 (conclusie van antwoord, productie 23) heeft Gemeente Boxmeer [Projects] onder meer bericht:
“Afgelopen periode is er veelvuldig contact geweest over de projecten Catharina Klooster ter [vestigingsplaats 1] en Schaartven [vestigingsplaats 2] . Voor beide projecten heeft de gemeente u herhaaldelijk aangepaste (koop-)contracten aangebonden welke helaas nooit door u zijn getekend. Tevens heeft de gemeente meegewerkt aan bestemmingswijziging van het klooster. De afgelopen weken bleek helaas dat over en weer onduidelijkheid was ontstaan omtrent elkaars standpunten. Naar aanleiding hiervan heeft u de gemeente verzocht om in een gesprek op 12 juni 2013 de wederzijdse standpunten kenbaar te maken. In dit gesprek is onder andere aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders op 18 juni 2013 een besluit neemt in onderhavige kwestie. Het spijt ons te moeten mededelen dat op 18 juni 2013 het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om de onderhandelingen met u over beide locaties stop te zetten. Het besluit van het college is onder andere gebaseerd op het weinig vertrouwenwekkend traject dat is doorgelopen. Daarnaast heeft u naar aanleiding van het gesprek, op woensdag 12 juni 2013 diezelfde dag (15:25) een E-mail gestuurd waarin u aangeeft geen overeenstemming te kunnen bereiken met de gemeente. U onderstreept dit standpunt door aan te geven dat u nog enkel een afrondend gesprek met de burgemeester zal voeren. (….)”
i. Bij brieven van 25 juni 2013 en 17 juli 2013 (conclusie van antwoord, productie 24) aan één van de anti-kraakbewoners heeft [Projects] bericht de “huurovereenkomst” met hem per direct te beëindigen.
Bij dagvaarding van 24 juli 2014 heeft [Projects] de onderhavige procedure tegen Gemeente Boxmeer aanhangig gemaakt.