ECLI:NL:GHSHE:2017:3139

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
20-001301-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met een terroristisch misdrijf en misbruik van het alarmnummer 112

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte werd beschuldigd van bedreiging met een terroristisch misdrijf en het zonder noodzaak gebruik maken van het alarmnummer 112. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van enkele beschuldigingen, maar had hem wel veroordeeld voor het in bezit hebben van illegaal vuurwerk. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen de vrijspraak en eiste dat het hof de verdachte zou veroordelen voor de bedreigingen die hij op 16 november 2015 had geuit via het alarmnummer 112. Tijdens deze telefoongesprekken werd gedreigd met een terroristisch misdrijf, waarbij de verdachte en zijn mededader zich uitdrukkelijk identificeerden met de terreurorganisatie IS. Het hof oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte samenwerkten en dat er sprake was van medeplegen. Het hof achtte de bedreigingen bewezen en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 2 jaar voorwaardelijk, en een taakstraf van 160 uur. De verdachte werd als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, wat invloed had op de strafmaat. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte voor de bewezen feiten strafte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 20-001301-16
Uitspraak: 12 juli 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van
26 april 2016 in de strafzaak met het parketnummer 03-659463-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van hetgeen bij inleidende dagvaarding onder 1 en 2 ten laste is gelegd.
Voorts heeft de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde (te weten: het samen met een ander voorhanden hebben van illegaal vuurwerk) bewezen verklaard en de verdachte voor dat feit veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis. Ten slotte heeft de rechtbank gelast dat de in beslag genomen auto aan de verdachte wordt teruggegeven.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis op 2 mei 2016 hoger beroep ingesteld.
De verdachte heeft geen hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is in de appelakte uitdrukkelijk beperkt tot de beslissing ter zake
van hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het vonnis van de rechtbank dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de verdachte voor de feiten onder 1 en 2 zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van drie jaren en een taakstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Ten slotte heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de inbeslaggenomen auto van de verdachte verbeurd zal verklaren.
De raadsman van de verdachte heeft primair bepleit dat de verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis van de rechtbank - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing. Tevens zal het hof de beslissing van de rechtbank ten aanzien van het beslag vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1.
dat hij op of omstreeks 16 november 2015 in de gemeente Echt-Susteren tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft gedreigd met een terroristisch misdrijf, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (meermalen) opzettelijk gebeld met Alarmcentrale 112 en/of (vervolgens) dreigend de woorden toegevoegd:
(gesprek 1:)
- "U spreekt met de Islam IS" en/of
- "De wereld vergaat paar minuut" en/of
- "De wereld gaat paar minuut weg iedereen" en/of
- "Luister goed naar de televisie" en/of
- "Overal de hele wereld compleet" en/of
- "Compleet luister naar de Dombo en de Kikker. Luister doe niets zal niemand iets gebeuren alleen luister.... Ik zweer" en/of
- "Ik hoef niet doorverbonden ik hoef niets binden u hoort vanzelf" en/of
- "Ik wil luister iedereen naar mij" en/of
(gesprek 2:)
- "Luister iedereen er zal niemand wat gebeuren als er geluisterd wordt" en/of
- "U heeft gezien waar ik bel allang" en/of
- "Niemand.... niemand komt hier dichtbij er gaan ongeluk gebeuren" en/of
- "Ik wil niemand praat ik wil alleen meneer Rutten hier bij mij hoelang het ook duurt" en/of
- "Niemand kan mij helpen u gaat mij dadelijk bellen over een minuutje terug. Ik geef u dit nummer en meneer Rutten gaat mij bellen. Niemand komt hier in de buurt van die Dombo en die Kikker" en/of
- "Overal staat alles klaar alles is voorbereid" en/of
- “Wat wilt u de wereld vergaat? Bent u bang?",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
dat hij op of omstreeks 16 november 2015 in de gemeente Echt-Susteren tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het Alarmnummer 112.
Tegen de achtergrond van het dossier en in samenhang met het onder 1 ten laste gelegde ziet het hof de toevoeging van het woord ‘telkens’ in het onder 2 ten laste gelegde niet als een ontoelaatbare uitbreiding van hetgeen de steller van de tenlastelegging heeft beoogd aan de verdachte ten laste te leggen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1.
dat hij op 16 november 2015 in de gemeente Echt-Susteren tezamen en in vereniging met een ander, heeft gedreigd met een terroristisch misdrijf, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader (meermalen) opzettelijk gebeld met Alarmcentrale 112 en vervolgens dreigend de woorden toegevoegd:
(gesprek 1:)
- "U spreekt met de Islam IS" en
- "De wereld vergaat paar minuut" en
- "De wereld gaat paar minuut weg iedereen" en
- "Luister goed naar de televisie" en
- "Overal de hele wereld compleet" en
- "Compleet luister naar de Dombo en de Kikker. Luister doe niets zal niemand iets gebeuren alleen luister.... Ik zweer" en
- "Ik hoef niet doorverbonden ik hoef niets binden u hoort vanzelf" en
- "Ik wil luister iedereen naar mij" en
(gesprek 2:)
- "Luister iedereen er zal niemand wat gebeuren als er geluisterd wordt" en
- "U heeft gezien waar ik bel allang" en
- "Niemand.... niemand komt hier dichtbij er gaan ongeluk gebeuren" en
- "Ik wil niemand praat ik wil alleen meneer Rutten hier bij mij hoelang het ook duurt" en
- "Niemand kan mij helpen u gaat mij dadelijk bellen over een minuutje terug. Ik geef u dit nummer en meneer Rutten gaat mij bellen. Niemand komt hier in de buurt van die Dombo en die Kikker" en
- "Overal staat alles klaar alles is voorbereid" en
- “Wat wilt u de wereld vergaat? Bent u bang?";
2.
dat hij op 16 november 2015 in de gemeente Echt-Susteren tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het Alarmnummer 112.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen [1] die redengevend zijn voor de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zijn:
1.
het proces-verbaal van aangifte, inhoudende als deverklaring van [aangever] , aangever [2] :
Ik doe aangifte namens de politie Limburg.
Op 16 november 2015, omstreeks 07.23 uur en 07.34 uur werd door de Landelijke Eenheid aan de Gemeenschappelijke Meldkamer Limburg gemeld dat zojuist een manspersoon had ingebeld, die aangaf dat hij namens de IS Islam belde en dat er binnen enkele minuten een aanslag zou komen. (…)
De manspersoon belde in met het telefoonnummer [06-.....769] . (…)
Vanaf het moment van de meldingen zijn er onder andere door de politie veel manuren en materieel in het onderzoek gestoken. Deze inzet was mede ingegeven door de ernst van de situatie en de context van de recente aanslagen in het buitenland.
2.
het relaasproces-verbaal, inhoudende alsrelaas van verbalisant [verbalisant 1] [3] :
(p.131)
Op maandagmorgen 16 november 2015 kwamen twee telefonische 112-meldingen binnen bij de alarmcentrale te Driebergen van een dreiging met een terroristische aanslag. Deze meldingen werden gedaan met het telefoonnummer [06-.....769] .
De zendsignalen van deze twee meldingen werden verzonden van respectievelijk de zendmast Paalstraat Oud-Roosteren en Bij de Molen Dieteren-Baakhoven.
In een periode van een uur rond deze 112-meldingen kwamen bij de politie meerdere meldingen binnen van onder meer een lichtflits en harde knallen vanaf een hut/schuur langs de autosnelweg A2/E25 (Maastricht-Amsterdam) ter hoogte van Roosteren.
Ook belde [getuige] de 112-alarmcentrale te Maastricht met de melding dat zijn vriend [verdachte] [hof: verdachte] hem had gebeld. [verdachte] dreigde zichzelf op te blazen en hij zou in Born in een bunker langs de snelweg zitten.
Gezien de tijdstippen en de locaties van deze meldingen was er een sterk vermoeden dat het hier om dezelfde locatie ging.
(p. 132)
BEVINDINGEN ONDERZOEK
Op maandag 16 november 2015 omstreeks 08.08 uur werd door [getuige] gemeld dat zijn vriend [verdachte] hem gebeld had met de mededeling dat hij zichzelf zou gaan opblazen. Tevens had [verdachte] hem medegedeeld dat iedereen uit de buurt moest blijven en dat er gewoon naar hem geluisterd moest worden. Volgens melder betreft het telefoonnummer van [verdachte] [06-.....565] .
(p. 133)
De plaats delict betreft een oude schuur, gelegen in een akkerland, een voormalig maisveld, aan de Holtum-Noordweg in het buurtschap Baakhoven te Roosteren, gemeente Echt-Susteren.
In de directe omgeving van dit schuurtje zijn geen andere woningen of gebouwen
gelegen. De openbare weg A2/E25 (autosnelweg Maastricht-Amsterdam) is ongeveer 100 meter in westelijke richting gelegen vanaf het schuurtje.
Bij het betreffend schuurtje werden twee personen gesignaleerd. Er werd in de omgeving van het schuurtje een BMW, kenteken [kenteken] aangetroffen op naam van de verdachte [verdachte] .
Uiteindelijk werden beide personen, te weten de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] , aangehouden door het Arrestatieteam van de politie.
(p. 134)
De kleding van [medeverdachte] werd in beslag genomen. In de broekzak van de spijkerbroek van [medeverdachte] werd een zwarte mobiele telefoon, merk Nokia, aangetroffen en in beslag genomen.
3.
het proces-verbaal ‘geluidsopname 112-meldingen’, inhoudende alsrelaas van verbalisant [verbalisant 2] [4] :
Door het onderzoeksteam werden de geluidsopnamen gevorderd van de 112-meldingen welke op 16 november 2015 binnenkwamen bij de 112-alarmcentrale te Driebergen en betrekking hebben op het onderzoek naar de bedreiging met een terroristisch misdrijf.
Op 17 november 2015 werden door de Dienst Landelijk Operationeel Centrum te Driebergen twee geluidsopnamen aangeleverd welke hieronder woordelijk zijn uitgewerkt.

Gesprek 1

Start 16.11.2015 Tijd 07:23:16
Eind 16.11.2015 Tijd 07:24:14
Telefoonnummer Overige Deelnemer Gesprek [06-.....769]
OC: Alarmcentrale 112, wilt u politie, brandweer, ambulance?
NN01: U spreekt met de Islam IS
OC: Ja en wat wilt u spreken, politie?
NN01: De wereld vergaat paar minuut
OC: Wat zegt u?
NN01: De wereld gaat paar minuut weg iedereen
OC: Welke
NN01: Luister luister goed naar televisie
OC: En welke stad gaat het om?
NN01: Overal de hele wereld compleet
OC: Ja en welke stad gaat het om?
NN01: Compleet luister naar de Dombo en de Kikker. Luister doe niets zal niemand iets gebeuren. Alleen luister ik zweer (onverstaanbaar)
OC: Nou ik verbind u door met de politie blijf aan de lijn
NN01: Ik hoef niet doorverbinden ik hoef niets binden u hoort vanzelf
Einde gesprek 1.
Het zendsignaal van telefoonnummer [06-.....769] werd tijdens gesprek 1 verzonden vanaf een zendmast locatie Paalstraat Oud Roosteren.

Gesprek 2

Start 16.11.2015 Tijd 07:34:55
Eind 16.11.2015 Tijd 07:36:56
Telefoonnummer Overige Deelnemer Gesprek [06-.....769]
OC: Alarmcentrale 112, wilt u politie, brandweer, ambulance?
NN01: Ik wil luister iedereen naar mij
OC: Wat is er aan de hand meneer?
NN01: Kunt u mij horen?
OC: Ik hoor u meneer
NN01: Luister iedereen er zal niemand wat gebeuren als er geluisterd wordt
OC: Wat is er aan de hand meneer hallo meneer?
NN01: Hallo begrijpt u mij kunt u luisteren?
OC: Ik begrijp u niet als ik eerlijk ben. U belt vanuit euh vanuit euh Limburg?
NN01: U heeft gezien waar ik bel al lang
OC: Ja maar wat is er aan de hand meneer?
NN01: Niemand niemand komt hier dichtbij er gaan ongeluk gebeuren
OC: En waar bent u dan meneer?
NN01: U weet waar ik ben
OC: Nee meneer dat weet ik niet kunt u mij vertellen waar u bent? Dan ga ik u doorverbinden met iemand waarmee u kunt praten. Vindt u dat een goed plan?
NN01: Ik wil niemand praat ik wil niemand praat ik wil alleen meneer Rutten hier bij mij hoelang het ook duurt
OC: Ok meneer meneer wat ik ga doen is ik ga u dan doorverbinden met iemand die u hiermee kan helpen. Kunt u aan de lijn blijven?
NN01: Niemand kan mij helpen u gaat mij u gaat mij dadelijk bellen over een minuutje terug. Ik geef u dit nummer en meneer Rutten gaat mij bellen. Niemand komt hier in de buurt van die Dombo en die Kikker.
OC: Van waar zei u?
NN01: Vanuit die paleis wat ik hier heb die kleine paleis luister iedereen gaat luisteren ik bel terug geef die nummer jullie gaan mij bellen alleen Rutten of de Koning.
OC: Oke ja
NN01: Niemand komt in de buurt
OC: Ja meneer ik ga u even doorverbinden met... dan kunt u even met mensen overleggen
NN01: Overal staat alles klaar alles is voorbereid
OC: Meneer
NN01: Wat wilt u de wereld vergaat? Bent u bang?
OC: Meneer ik ga u doorverbinden blijf aan de lijn
Einde gesprek 2.
Het zendsignaal van telefoonnummer [06-.....769] werd tijdens gesprek 2 verzonden vanaf een zendmast locatie Bij de Molen Dieteren-Baakhoven.
In beide gesprekken wordt door NN01 gebrekkig Nederlands gesproken met een accent.
4.
het proces-verbaal ‘uitluisteren melding 112-alarmcentrale Maastricht’, inhoudende alsrelaas van verbalisant [verbalisant 3] [5] :
Op 16 november 2015 kwam er een melding binnen bij de 112-alarmcentrale te Maastricht. Van deze melding is bij de 112-alarmcentrale te Maastricht een geluidsopname gemaakt. Voornoemd melding is onderstaand woordelijk uitgewerkt.
Detailgegevens van de melding die gedaan is door meneer [getuige] :
Datum: 16-11-2015
Tijd: 08:07:53
OC: Alarmcentrale
NN: Goedemorgen, [getuige]
OC: Hallo
[getuige] : D’r belde net een vriend van mij op, en die zit uhm goed in de problemen en uuhh die zegt dat hij in een bunker in Born zit, ergens.
OC: Ja
[getuige] : en hij zegt: “Luister, als niemand naar mij luistert blaas ik mezelf op”
OC: Wat zeg je?
[getuige] : Ja, een vriend van me die belde me net op en die zit goed in de problemen...
(…)
OC: Dus een vriend van je belt je op. (…) En hoe heet die meneer?
(…)
[getuige] : [verdachte] (…) en uhm hij zegt dat er geluisterd naar hem moet worden, want er wordt niet naar hem geluisterd zegt ie. (…) Ja, hij belde me vanmorgen op. Hij zegt: “Luister [getuige] uuhh, alles komt goed uuhh, maar als er niet naar me geluisterd wordt, blaas ik mezelf op.”
“En d’r moet niemand naar me toe komen”, zegt ie “maar ja d’r moet wel uuhh d’r moet met me gepraat worden want (…) het gaat de verkeerde kant op zo”.
OC: En hij zit ergens in Born in een bunker?
[getuige] : Langs de snelweg
(…)
OC: Heb je een 06-nummer van die [verdachte] ?
[getuige] : Ja, heb ik. Dat is [06-.....565] .
(…)
OC: Meneer wij gaan hier mee aan de slag.
(…)
[getuige] : Ja, alleen hij zegt: “Iedereen moet uit de buurt blijven. Als er maar
gewoon geluisterd wordt”.
5.
het proces-verbaal telefoonnummer [06-.....769] , inhoudende alsrelaas van verbalisant [verbalisant 2] voornoemd [6] :
Naar aanleiding van bovenstaande meldingen werd toestemming verleend om een spoedtap aan te sluiten op de telefoonnummers [06-.....769] en [06-.....565] .
Tijdens het tappen van telefoonnummer [06-.....769] bleek dat dit telefoonnummer gebruikt werd in een mobiele telefoon met IMEI-nummer [....5190] . Het IMSI-nummer (simkaart) behorende bij telefoonnummer [06-.....769] bleek [....4561] te zijn.
Door Bureau Digitale Expertise werd onderzoek verricht naar de uit de kleding van de [medeverdachte] in beslag genomen zwarte mobiele telefoon van het merk Nokia. Hieruit kwam naar voren dat het IMEI-nummer van deze telefoon [....5190] betrof.
Bij de zoeking in de woning van [medeverdachte] aan de [adres medeverdachte] werd op een tafel in de woonkamer een gedeelte van een sticker gevonden met daarop een barcode en hieronder de vermelding van telefoonnummer [06-.....769] .
Uit het onderzoek is gebleken dat
-
telefoonnummer [06-.....769] gebruikt is om twee keer in te bellen met de 112- alarmcentrale;
-
telefoonnummer [06-.....769] gebruikt is in een mobiele telefoon met IMEI-nummer [....5190] ;
-
het IMEI-nummer [....5190] behoort bij de zwarte Nokia, aangetroffen
in de kleding van verdachte [medeverdachte] ;
- een activeringscode voor telefoonnummer [06-.....769] is aangetroffen in de
woning van [medeverdachte] .
6.
het proces-verbaal van verhoor, inhoudende alsde verklaring van [medeverdachte] [7] :
Vraag: Nadat jullie werden aangehouden troffen wij in jouw kleding een mobiele telefoon van het merk Nokia met het unieke IMEI-nummer [....5190] . (…) Reageer hier eens op.
Antwoord: Mijn telefoon heeft in dat schuurtje gelegen. (…)
Vraag: Wat kun je vertellen over het activeringsbonnetje van het telefoonnummer waarmee 112 is gebeld?
Antwoord: Dat nummer heb ik al een half jaar geleden gekocht. (…) Dat simkaartje had ik in mijn Nokia zitten die ik bij mij had. (…) De Nokia die jullie hebben aangetroffen was mijn reservetelefoon.
7.
het proces-verbaal gebruiker telefoonnummer [06-.....050] , inhoudende alsrelaas van verbalisant [verbalisant 2] voornoemd [8] :
Uit onderzoek van het Bureau Digitale Expertise kwam naar voren dat in de inbeslaggenomen mobiele telefoon Nokia met het IMEI-nummer [....5190] een simkaart zat waarvan het IMSI-nummer [....0943] bleek te zijn. Uit de CIOT-
bevraging bleek dat het IMSI- nummer [....0943] behoorde bij 06-nummer
[06-.....050] .
Voor het inbellen naar de 112-alarmcentrale werd gebruik gemaakt van 06-nummer
[06-.....769] met IMSI-nummer [....4561] . Hieruit kan opgemaakt worden dat de simkaart (IMSI) van 06-nummer [06-.....769] , nadat de 112-alarmcentrale gebeld was, verwisseld is met de simkaart (IMSI) van 06-nummer [06-.....050] .
De laatste verbinding die geregistreerd werd van [06-.....769] met IMEI-nummer [....5190] betrof 16-11-2015 07:43:20 uur. [9]
Door het onderzoeksteam werd de simkaart (IMSI) van 06-nummer [06-.....769] niet aangetroffen. Om te onderzoeken wie de gebruiker is van de simkaart (IMSI) van
06-nummer [06-.....050] , welke werd aangetroffen in de mobiele telefoon met IMEI-nummer [....5190] , werden de histo prints bevraagd. Uit deze gegevens is gebleken dat [06-.....050] :
-
niet gebruikt is in IMEI-nummer [....5190] (geen dataverkeer geregistreerd);
-
het laatste gebruik geregistreerd staat op 09-10-2015 om 13:20:30 uur
-
bij de laatste registratie gebruikt werd in een mobiele telefoon van het merk Nokia met IMEI-nummer [....7420] , welke in beslag is genomen tijdens de zoeking in de woning van [verdachte] in [woonplaats] ;
-
bij de laatste registratie onder het bereik zat van de zendmast Dorpsstraat 173 Brunssum;
-
op 01-07-2015 om 04:24:19 een uitgaand sms-bericht geregistreerd staat naar het 06-nummer [06-.....769] , in gebruik bij [medeverdachte] .
Uit de bevraagde histo prints van [06-.....769] en het digitaal onderzoek van de zwarte mobiele telefoon van het merk Nokia met IMEI-nummer [....5190] , in gebruik bij
[medeverdachte] , is gebleken dat op 04-07-2015 en 06-07-2015 twee sms-berichten zijn verzonden van [06-.....769] naar [06-.....050] . In de zwarte mobiele telefoon van het merk Nokia, in gebruik bij [medeverdachte] stond bij het 06-nummer [06-.....050] de contactnaam [[voornaam verdachte]2] vermeld.
8.
het proces-verbaal onderzoek Telecommunicatie, inhoudende alsrelaas van verbalisant [verbalisant 4] [10] :
Op 16 november 2015 in de ochtend kwamen twee 112-meldingen binnen bij de alarm-centrale te Driebergen. Deze meldingen werden gedaan met het telefoonnummer
[06-.....769] . De verdachten [verdachte] en [medeverdachte] werden aangehouden in een schuurtje langs de A2 ter hoogte van Roosteren.
ONDERZOEK TELECOMMUNICATIE
Uitleg over de werking van een mobiele telefoon in relatie tot plaatsbepaling.
Het signaal van een mobiele telefoon wordt opgevangen door een zendmast. Een zendmast bestaat hoofdzakelijk uit drie antennes. Een antenne wordt Cell id genoemd. Een Cell id bestrijkt over het algemeen een gebied van 120 graden, de drie Cell id’s samen zijn altijd 360 graden. Het gebied dat een Cell id bestrijkt wordt een sector genoemd. De richting van de Cell id bepaalt welk geografisch gebied (sector) deze Cell id bedekt. De drukte van het te verwachten telefoonverkeer in een gebied is bepalend hoe groot deze sector is. In een stedelijk gebied is dat vaak enkele honderden meters en in een landelijk gebied enkele kilometers. De zendmasten staan zodanig opgesteld dat de sectoren van de Cell id’s elkaar overlappen zodat er altijd sprake is van een dekking.
Per provider heeft elke Cell id een uniek nummer. De nummers zijn opgeslagen bij de afdeling Interceptie en Sensing van de Landelijke Eenheid zodat naar aanleiding van een Cell id nummer de plaats van de zendmast bekend is en de richting van de Cell id. Bij KPN noemt met een Cell id ook wel basisstation, kortom Cell id en basisstation hebben dezelfde betekenis. In dit proces-verbaal wordt steeds Cell id gebruikt.
Uitgaande van vorenstaande kan een indicatie gegeven worden waar in welk geografisch gebied een mobiele telefoon zich kan hebben opgehouden.
HISTORISCHE VERKEERSGEGEVENS
Vanuit het onderzoek werd aangegeven dat de [verdachte] de gebruiker is geweest van de mobiele telefoon met het telefoonnummer [06-.....565] en dat de [medeverdachte] gebruiker was van de mobiele telefoon met het telefoonnummer [06-.....769] .
De historische verkeersgegevens van voornoemde telefoonnummers werden opgevraagd. Op verzoek van bet onderzoeksteam werd onderzoek ingesteld naar de datum en tijd van de 112-melding. Het betreft de periode van 16 november 2015 van 00.00 uur tot 08.00 uur. De betekenis van de kolommen is:
Datum: datum van het gesprek
Tijd: aanvang van het contact
Duur: duur van het contact. 0 seconden betreft een smsje
Bron: het opgevraagde telefoonnummer. Indien telefoonnummer vet gedrukt is betreft het een uitgaand telefonisch contact.
Cell id: het antennenummer (cell id) die het contact heeft verwerkt
Adres: het adres van de mast waartoe de cell id behoort
Plaats: de plaats van de mast waartoe de cell Id behoort
Contact: het nummer waarnaartoe gebeld / ge-smst is
Er wordt vanuit gegaan dat genoemde verdachten ook de daadwerkelijke gebruikers zijn geweest van de genoemde telefoonnummers.
Uit de historische verkeersgegevens van de [medeverdachte] blijkt het navolgende:
Datum
Tijd
Duur
Bron
Cell id
Adres
Plaats
Contact
16-11-2015
06:38:07
49
[06-.....769]
47651
Maaseikerwg
Susteren
1244
16-11-2015
07:23:12
63
[06-.....769]
47651
Maaseikerwg
Susteren
112
16-11-2015
07:34:34
141
[06-.....769]
49646
Molenstr
Roosteren
112
16-11-2015
07:43:20
34
[06-.....769]
49646
Molenstr
Roosteren
31881689900
De gebruiker van dit telefoonnummer heeft te 07.23.12 uur en 07.34.34 uur gebeld naar 112. Tijdens dit bellen bevond de gebruiker zich in het geografisch gebied dat bereikt kon worden door KPN Cell id’s 47651 en 49646.
Tijdens een netwerkmeting bleek mij dat Cell id’s 46088, 47651 en 49646 op de plaats delict afwisselend als sterkste geregistreerd werden.
Uit de historische verkeersgegevens van de [verdachte] blijkt het navolgende:
Datum
Tijd
Duur
Bron
Cell id
Adres
Plaats
Contact
16-11-2015
07:58:33
70
[06-.....565]
102001003
Maaseikerwg
Susteren
16-11-2015
07:59:23
29
[06-.....565]
8058
Maaseikerwg
Susteren
16-11-2015
07:59:47
4
[06-.....565]
8058
Maaseikerwg
Susteren
[telefoonnummer NN]
16-11-2015
07:59:53
29
[06-.....565]
102001003
Maaseikerwg
Susteren
De gebruiker van dit telefoonnummer heeft tijdens de telefonische contacten verbleven in een geografisch gebied dat bereikt kan worden door de Vodafone Cell id’s 102001003 en 8058. Tijdens een netwerkmeting bleek mij dat Cell id 8058 op de plaats delict als sterkste geregistreerd werd. Cell id 102001003 betreft het 4G netwerk en kon door mij niet gemeten worden. Echter deze Cell id staat op dezelfde mast als Cell id 8058 en straalt ook dezelfde richting op vandaar dat het aannemelijk is dat deze Cell id ook bereikt kan worden vanaf de plaats delict.
SAMENVATTING
Beide verdachten bevonden zich, op de genoemde tijdstippen in het overzicht, in een geografisch gebied in de omgeving Roosteren / Susteren in welk gebied de plaats delict is gelegen.
9.
deverklaring van de verdachteter terechtzitting in hoger beroep, inhoudende:
Op zondag 15 november 2015 hadden [medeverdachte] en ik een paar glazen Bacardi-cola gedronken. In mijn beleving zijn [medeverdachte] en ik in de nacht van zondag 15 op maandag 16 november 2015 rond middernacht in het huisje aangekomen. Ook in het huisje hebben [medeverdachte] en ik vervolgens nog een aantal glazen Bacardi-cola op. Ik denk ieder een stuk of vier. Wij waren toen samen. (...) Op zondag hadden [medeverdachte] en ik samen boodschappen gedaan. Toen wij bij het huisje kwamen hebben wij de auto samen uitgeladen en alles overgebracht naar het huisje. (…) In verband met de viering van de elfde van de elfde had ik samen met [medeverdachte] carnavalspakken gekocht. Het ene was een olifantenpak en het andere een kikkerpak. Die pakken lagen op 16 november 2015 nog in de auto. Ik heb het olifantenpak toen korte tijd aangehad vanwege de kou. (…) In de ochtend van 16 november 2015 heb ik in en bij het huisje niemand anders gezien dan [medeverdachte] . Wij waren met zijn tweeën in het huisje.(...) Ik heb die ochtend met mijn mobiele telefoon gebeld naar een ex-collega, [getuige] . Ik heb hem verteld over mijn persoonlijke situatie; ik vertelde hem onder meer dat ik midden in een vechtscheiding zat. Ik heb met mijn mobiele telefoon met het nummer [06-.....565] alleen gebeld met [getuige] . (…) [medeverdachte] en ik hebben buiten het schuurtje samen een kampvuur gemaakt. Wij hebben ook samen vuurwerk afgestoken.
10.
het proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende als deverklaring van [medeverdachte] [11] :
Behalve [verdachte] [hof: bedoeld wordt [verdachte] , verdachte] en ik was er niemand in dat schuurtje aanwezig.
11.
het proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende als deverklaring van [verdachte] [verdachte] [12] :
Vraag: Vrijdagavond is er een aanslag geweest in Parijs. Wat heb jij hiervan meegekregen?
Antwoord: Wij hebben nog één minuut stilte gehouden in het hutje.
(…)
Vraag: Wie was er nog meer bij die hut?
Antwoord: [medeverdachte] en ik. Verder niemand. (…) We zijn constant bij elkaar geweest.
12.
het proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende als deverklaring van [verdachte] [verdachte] [13] :
Verbalisant: In het schuurtje werden een groen kikkerpak en een grijs olifantenpak aangetroffen. (…) Van wie zijn die pakken?
Antwoord: Van [medeverdachte] en mij. (…) [medeverdachte] en ik (…) doen alles samen.
Verbalisant: [medeverdachte] heeft verklaard dat hij een groen pak aan heeft gehad. Heb jij het olifantenpak aan gehad?
Antwoord: We hebben de pakken allebei gepast.
13.
het - niet in het dossier van de politie opgenomen - rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 5 april 2016, zaaknummer 2015.12.02.034, inhoudende alsde verklaring en conclusie van de deskundige J.F.M. Vermeulennaar aanleiding van de resultaten van het vergelijkend spraakonderzoek aan twee 112-meldingen van 16 november 2015:

1 Te onderzoeken materiaal

1.1
Ontvangen stukken
Ontvangen van Politie-eenheid Limburg
Tabel 1: Beschrijving ontvangen stukken op 30 november 2015
SpoorIdentificatie
Nummer
Omschrijving ontvangen stuk van overtuiging
AAIY9599NL
Compact Disc (CD), type CD-R 52x, met merkaanduiding Verbatim en met productiecode 4247 56 RD 20:09. De CD is voorzien van de opdruk:
Politie Limburg, Team Digitale Opsporing
112 meldingen
Terroristische dreiging Roosteren
AAIY9600NL
Compact Disc (CD), type CD-R 52x, met merkaanduiding Verbatim en met productiecode 4247 56 RE 20:08. De CD is voorzien van de opdruk:
Politie Limburg, Team Digitale Opsporing
L1
Terroristische dreiging Roosteren
AAIY9601NL
Compact Disc (CD), type CD-R 52x, met merkaanduiding Verbatim en met productiecode 4247 56 RD 20:08. De CD is voorzien van de opdruk:
Politie Limburg, Team Digitale Opsporing
Vogelsang
Terroristische dreiging Roosteren
Toelichting: De CD’s bevatten volgens opgave geluidsopnamen van 112-meldingen, telefoongesprekken tussen [verdachte] en medewerkers van Omroep Limburg L1 en een replicatie door [medeverdachte] van de 112-meldingen.
Ontvangen van Politie-eenheid Limburg
Tabel 2: Beschrijving ontvangen stuk
SpoorIdentificatie
Nummer
Omschrijving ontvangen stuk van overtuiging
AAJC974NL
Compact Disc (CD), type CD-R 52x, met merkaanduiding TDK en met een productiecode ZDA 307251900RS19. De CD is niet voorzien van een opschrift.
Toelichting: De CD bevat volgens opgave een geluidsopname van een telefoongesprek waar verdachte [medeverdachte] aan deelneemt.
1.3
Onderzoeksmateriaal
De inhoud van de overgelegde CD’s is digitaal gekopieerd naar de beveiligde server
van het NFI. Vervolgens zijn de opnamen zodanig gemonteerd dat de uitingen van
de te onderzoeken sprekers in aparte geluidsbestanden zijn opgeslagen.
In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van het onderzoeksmateriaal. Onder Volgnr
staat de aanduiding vermeld waarmee in dit rapport naar het materiaal zal worden
verwezen. ‘B’ staat voor betwist en ‘V’ voor vergelijkingsmateriaal. In de kolom
‘Aard’ staat een korte omschrijving van de inhoud van de geluidsopname waar het
onderzoeksmateriaal uit afkomstig is. ‘Datum’ en ‘Tijdstip’ zijn overgenomen uit de
overgelegde stukken. De afkorting ‘g.o.’ staat voor ‘geen opgave’. In de kolom ‘Gespreksduur’ staat de duur vermeld in minuten en seconden van de daadwerkelijke
conversatie. In de kolom Nettoduur is de duur weergegeven van de spraakuitingen
van de te onderzoeken spreker.
Tabel 3: Overzicht van het onderzoeksmateriaal
Volgnr
Aard
Datum
Tijdstip
Gespreks-duur
Netto-
duur
B1
112-melding
16112015
7:23
0:49
0:21
B2
112-melding
16112015
7:34
1:54
0:53
V- [[verdachte]1]
Telefoongesprek met L1
16112015
g.o.
2:41
1:46
V- [[verdachte]2]
Telefoongesprek met L1
16112015
g.o.
7:13
4:40
V- [[medeverdachte]1]
Replicatie meldingen
g.o.
g.o.
4:11
V- [[medeverdachte]2]
Telefoongesprek
5012016
g.o.
5:59
2:00
Samenvatting van het onderzoeksmateriaal
Het betwiste materiaal bestaat uit de spraakuitingen van de beller(s) in de twee
112-meldingen.
Het vergelijkingsmateriaal inzake [verdachte] bestaat uit de spraakuitingen van degene die belt met een medewerker van Omroep Limburg Li en zich [verdachte] noemt.
Het vergelijkingsmateriaal inzake [medeverdachte] bestaat uit de spraakuitingen van
degene die de tekst van de meldingen via een telefoonverbinding inspreekt en van
degene die [medeverdachte] wordt genoemd in een telefoongesprek met een medewerkster van
de politie.
2 Vraagstelling
De vragen in de benoeming zijn:
1. Kunt u op basis van het aan u reeds ter beschikking gestelde materiaal met SIN
AAIY9599NL, AAIY9600NL en AAIY9SO1NL een uitspraak doen over wie de 112-
melding geproduceerd kan hebben, [verdachte] of [medeverdachte] (“closed-set” onderzoek)
2. Is vast te stellen of degene die de 112-melding heeft geproduceerd, zijn stem
heeft verdraaid?
De forensisch onderzoeker doet op grond van het voorliggende onderzoeksmateriaal
een uitspraak over de waarschijnlijkheid van de bevindingen van het onderzoek in
het licht van twee elkaar uitsluitende hypothesen: hypothese 1 versus hypothese 2.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd als een zogenaamd “closed-set” onderzoek, wat
inhoudt dat er vanuit gegaan wordt dat één van beide verdachten de meldingen
heeft geproduceerd.
De onderzoekshypothesen voor het vergelijkend spraakonderzoek luiden als volgt:
Hypothese 1: Het betwiste materiaal is geproduceerd door de spreker van het
vergelijkingsmateriaal inzake [verdachte] .
Hypothese 2: Het betwiste materiaal is geproduceerd door de spreker van het
vergelijkingsmateriaal inzake [medeverdachte] .
(…)
3.2
Analyse van de betwiste meldingen
(…)
Beide meldingen klinken zeer homogeen en er is geen twijfel dat deze meldingen door één en dezelfde spreker geproduceerd zijn. Inhoudelijk sluiten beide meldingen ook op elkaar aan.
(…)
4.1
Conclusie t.a.v. betwist materiaal
Uit de analyse van het betwiste materiaal blijkt dat bepaalde uitspraakkenmerken
van het buitenlands klinkende accent niet consequent aanwezig zijn. Er zijn duidelijk
tekenen van accentverdraaiing aanwezig in het betwiste materiaal.
Of ook sprake is van stemverdraaiing, is op grond van uitsluitend het betwiste materiaal niet goed vast te stellen. De stemkenmerken zijn redelijk consistent gedurende beide meldingen. Gegeven de ‘closed set’ aanname (dat het betwiste materiaal geproduceerd moet zijn door een van de twee verdachten) moet er in het betwiste materiaal tevens sprake zijn van stemverdraaiing.
4.2
Conclusie t.a.v. vergelijkingen
(…)
Naar aanleiding van de resultaten van het hierboven gerapporteerde vergelijkend
spraakonderzoek kom ik tot de volgende conclusie:
De bevindingen van het onderzoek ten aanzien van het overgelegde onderzoeksmateriaal zijn waarschijnlijker onder de hypothese dat [medeverdachte] het betwiste materiaal heeft geproduceerd, dan onder de hypothese dat [verdachte] het betwiste materiaal heeft geproduceerd.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het onder 1 en 2 bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust
op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De verdachte ontkent dat hij degene is die de 112-meldingen heeft gedaan. De raadsman van de verdachte heeft, onder meer met verwijzing naar hetgeen de raadsvrouw van de [medeverdachte] bij pleidooi heeft aangevoerd, bepleit dat de verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof zal allereerst bespreken of de hiervoor weergegeven telefoongesprekken met de 112-alarmcentrale een bedreiging met een terroristisch misdrijf opleveren. Vervolgens zal het hof de vraag beantwoorden of sprake is van medeplegen.
Bedreiging met een terroristisch misdrijf
De wetgever heeft in artikel 83 Sr bepaald welke misdrijven als terroristische misdrijven hebben te gelden. Het in artikel 285, derde lid, Sr omschreven misdrijf is daaronder begrepen. Gemeenschappelijk aan bedoelde terroristische misdrijven is dat zij moeten zijn begaan met een terroristisch oogmerk. In artikel 83a Sr is dit omschreven als “het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen”. Deze omschrijving stemt nagenoeg overeen met die in het Kaderbesluit van de Europese Unie dd. 13 juni 2002 (PbEU L164) waaraan de Wet terroristische misdrijven (Stb 2004, 290) uitvoering heeft gegeven.
In de rechtspraak wordt onder oogmerk meestal verstaan het naaste doel dat met de verweten handeling wordt nagestreefd. Beslissend is dus niet welk motief de dader voor zijn handeling had of het uiteindelijke doel dat hem daarmee voor ogen stond. Voor de betekenis die ingevolge artikel 83a Sr aan het bestanddeel oogmerk moet worden gegeven is nog van belang dat waar in de Nederlandse tekst van het Kaderbesluit de term oogmerk wordt gebruikt de Engelse, Duitse en Franse tekst daarvan steeds spreken over het doel waarmee het feit wordt gepleegd.
Het naaste doel dat met het terroristisch misdrijf wordt nagestreefd moet dus zijn het ernstige vrees aanjagen van (een deel van) de bevolking van een land, het wederrechtelijk dwingen van een overheid (of internationale organisatie) of het ontwrichten of vernietigen van de fundamentele structuren van een land (of internationale organisatie). De Wet terroristische misdrijven geeft ook op dit punt uitvoering aan het Kaderbesluit.
De verdachte heeft van meet af aan ontkend dat hij degene is geweest die de 112-alarm-centrale heeft gebeld en de hierboven weergegeven telefoongesprekken heeft gevoerd. De [medeverdachte] heeft dezelfde proceshouding aangenomen.
Het hof is evenwel, gezien de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de 112-telefoongesprekken door de verdachte dan wel door de [medeverdachte] zijn gevoerd. Er is daarbij immers gebruik gemaakt van de mobiele telefoon, merk Nokia, van de [medeverdachte] , waarover zowel de verdachte als de [medeverdachte] konden beschikken aangezien zij ten tijde van die telefoongesprekken beiden aanwezig waren in of bij het schuurtje, waarin volgens de verklaring van [medeverdachte] ook diens mobiele telefoon heeft gelegen. Zowel de verdachte als de [medeverdachte] bevonden zich in het geografische gebied dat wordt bestreken door de bij die gesprekken door de mobiele telefoon van [medeverdachte] aangestraalde zendmasten. Bovendien bevonden zich in het hutje een grijs olifantenpak (waarvan de verdachte zegt dat hij het die dag even aan heeft gehad) en een groen kikkerpak (waarvan [medeverdachte] zegt dat hij het die dag heeft gedragen) en wordt in de telefoongesprekken gesproken over ‘die Kikker’ en ‘die Dombo’ [hof: ‘Dombo’ is de naam van een olifantje dat voorkomt in tekenfilms van Walt Disney].
Als gevolg van hun ontkennende verklaringen is noch van de verdachte noch van de [medeverdachte] informatie verkregen over het doel dat met de bedoelde telefoongesprekken is beoogd.
Het hof merkt daarbij op dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat de bedreiging in staat moet zijn om onder (een deel van) de bevolking grote vrees te veroorzaken en dat niet alleen de gebruikte bewoordingen op zichzelf bepalend zijn, maar dat deze moeten worden bezien in de context waarin deze zijn geuit.
Gelet op de gebruikte bewoordingen en gezien de uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat het de bedoeling van de beller(s) was de autoriteiten en de bevolking of een deel daarvan ernstige vrees aan te jagen. Er was dus sprake van een terroristisch oogmerk.
Het hof neemt hierbij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- de telefoongesprekken werden gevoerd drie dagen na de bloedige aanslagen op onder meer de concertzaal ‘Bataclan’ in Parijs, waarbij vele tientallen doden vielen;
- deze aanslagen, waarbij enkele van de daders zichzelf met explosieven opbliezen, werden kort nadien opgeëist door de terreurorganisatie ‘Islamitische Staat’, kort gezegd ‘IS’;
- in de telefoongesprekken met de 112-alarmcentrale werd gesproken met een (gefingeerd) accent;
- de verdachte en de [medeverdachte] waren bekend met de aanslagen in Parijs: zij hebben in het schuurtje zelfs nog een minuut stilte gehouden;
- in de 112-telefoongesprekken werd onmiskenbaar naar de aanslagen in Parijs verwezen: onder meer werd gebruikt gemaakt van de aanduiding ‘IS’, er werd gezegd dat de wereld binnen enkele minuten zal vergaan, dat er ongelukken gaan gebeuren en dat alles is voorbereid;
- in een periode kort voor en na de telefoongesprekken werd nabij het schuurtje vuurwerk afgestoken; bij de politie kwamen meldingen binnen van getuigen over harde knallen, lichtflitsen en een vuurtje.
Medeplegen
Hoewel uit de hierboven weergegeven bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat beide 112-meldingen door één en dezelfde spreker geproduceerd zijn en dat het waarschijnlijker is dat die spreker de [medeverdachte] was (en niet de verdachte), ziet het hof in die bewijsmiddelen tevens voldoende feiten en omstandigheden die, anders dan door de verdediging betoogd, het oordeel rechtvaardigen dat sprake is geweest van een zo nauwe en bewuste samenwerking tussen degene die feitelijk gebeld heeft en de ander om van medeplegen te kunnen spreken.
Het hof wijst in dit verband op het volgende:
- de verdachte en de [medeverdachte] hebben na het nuttigen van een (fors) aantal alcoholhoudende drankjes samen overnacht in een schuurtje langs de A2;
- de verdachte en de medeverdachte hebben bij aankomst samen de in de auto van de verdachte aanwezige spullen, waaronder vuurwerk en carnavalspakken, overgebracht naar het schuurtje;
- de verdachte spreekt over een aantal activiteiten steeds in de ‘wij’-vorm: ‘we hebben bij dat schuurtje vuurwerk afgestoken’, ‘we hebben toen ook nog twee haardblokken aangestoken’, ‘we hebben één minuut stilte gehouden in het hutje’, ‘we zijn constant bij elkaar geweest’, ‘we doen alles samen’, ‘we hebben de carnavalspakken even aan gehad’ en ‘we hebben de pakken allebei gepast’ en ‘ [medeverdachte] en ik hebben samen buiten het schuurtje een kampvuur gemaakt’ en ‘wij hebben ook samen vuurwerk afgestoken’;
- nadat met de gsm van de [medeverdachte] de 112-gesprekken zijn gevoerd, bevindt zich daarin niet het bij die gesprekken gebruikte simkaartje maar een simkaartje met een telefoonnummer dat voor het laatst is gebruikt door de verdachte;
- zowel de verdachte als de [medeverdachte] verklaren het bij de 112-gesprekken gebruikte simkaartje niet te hebben verwisseld;
- het door de verdachte gevoerde telefoongesprek met [getuige] bevat uitspraken die in sterke mate overeenkomen met uitlatingen van de spreker die de 112-gesprekken heeft gevoerd. Zo heeft de verdachte tegen [getuige] onder meer gezegd: ‘luister, als niemand naar me luistert blaas ik mezelf op’, ‘er moet geluisterd worden, want er wordt niet naar me geluisterd’, ‘alles komt goed, maar als er niet naar me geluisterd wordt, blaas ik mezelf op’ en ‘er moet niemand naar me toekomen, maar er moet wel met me gepraat worden’. In de 112-meldingen wordt onder meer gezegd: ‘luister luister goed naar de televisie’, ‘luister goed naar de Dombo en de Kikker’, ‘luister, doe niets zal niemand iets gebeuren, alleen luister’, ‘ik wil luister iedereen naar mij’, ‘luister iedereen er zal niemand wat gebeuren als er geluisterd wordt’, ‘hallo, begrijpt u mij, kunt u luisteren’, ‘niemand komt hier dichtbij, er gaan ongeluk gebeuren’, ‘niemand komt hier in de buurt van die Dombo en die Kikker’ en ‘luister, iedereen gaat luisteren’.
Naar het oordeel van het hof kan het op grond van het vorenstaande niet anders zijn dan dat degene die de 112-gesprekken heeft gevoerd en de ander zich tijdens die gesprekken zo dicht bij elkaar in de buurt hebben bevonden dat het voeren van die gesprekken de ander niet kan zijn ontgaan. In het dossier heeft het hof bovendien geen aanwijzingen gevonden waaruit volgt dat de een zich van de door de ander gevoerde telefoongesprekken heeft gedistantieerd.
Het hof merkt in dit verband met nadruk nog op dat de verdachte het zelfs in zijn laatste verhoor bij de politie heeft opgenomen voor de [medeverdachte] door bij herhaling te verklaren: ‘we hebben niet gebeld’ (dossierpagina’s 81 en 82).
Bij zijn oordeel dat de verdachte en de [medeverdachte] als medeplegers hebben te gelden betrekt het hof bovendien dat zij bij – in zoverre onherroepelijk – vonnis van de rechtbank Limburg van 26 april 2016 zijn veroordeeld voor het op 16 november 2016 samen en in vereniging voorhanden hebben van een hoeveelheid illegaal vuurwerk.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

Medeplegen van bedreiging met een terroristisch misdrijf.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De deskundige drs. B.Y. van der Toorn, GZ-psycholoog, heeft een persoonlijkheids-onderzoek ingesteld omtrent de persoon van de verdachte. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in het rapport van de deskundige van 11 april 2016 en luiden, voor zover te dezen relevant, als volgt.
Er is sprake van een ziekelijke stoornis der geestvermogens in de zin van een depressie met
psychotische kenmerken, het misbruik van alcohol en het misbruik van cannabis. De gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens bestaat uit enkele persoonlijkheidskenmerken die behoren tot het spectrum van de borderline stoornis.
Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde, waarbij betrokkene sterk ontregeld was door de inname van een grote hoeveelheid alcohol en softdrugs.
Het is aannemelijk dat de stoornissen doorgewerkt hebben in het ten laste gelegde.
Op hypothetische basis is [daarbij] het volgende overwogen: door de verlating door de echtgenote, het verlies van zijn kinderen en de ernstige depressie was betrokkene zeer somber, machteloos en voelde hij zich, in zijn woorden, ‘wanhopig.’ Hij raakte verward, onsamenhangend, waardoor er sprake was van gripverlies op realiteit en op handelen. Door de ontbrekende copingmechanismen dronk hij grote hoeveelheden alcohol om zich wat beter te voelen (…).
Betrokkene claimt amnesie voor de nacht van het ten laste gelegde, hij zegt zich slechts nog
flarden te kunnen herinneren. Dit is een bekend verschijnsel bij mensen met een
alcoholpromillage boven de 2 (7 tot 15 glazen). Aangezien betrokkene de avond voorafgaand aan het ten laste gelegde tot laat in een café bacardi-cola heeft gedronken en hij de hele nacht doorgegaan is met drinken, is het aannemelijk dat hij inderdaad deze hoeveelheden alcohol heeft genuttigd. Afgezien van amnesie, gaat een dergelijke alcoholinname gepaard met een afnemend beoordelingsvermogen en veranderingen in stemming en gedrag. Daarnaast gebruikte betrokkene softdrugs, waardoor het zeer aannemelijk is dat het contact met de realiteit verder vervaagde en psychotische belevingen mogelijk toenamen. Het is op hypothetische basis voorstelbaar dat het contact met de realiteit verminderd was, dat negatieve emoties betrokkene overspoeld hebben, dat hij mogelijke suïcidale gedachten gehad heeft, dat hij meer impulsief geweest is, dat er gripverlies was en dat het vermogen tot sturing afgenomen was. Hoe dit uiteindelijk
geleid zou kunnen hebben tot het ten laste gelegde, is in dit onderzoek onvoldoende duidelijk geworden.
Het advies is om betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het hof neemt het advies van de deskundige en de gronden waarop het berust over en maakt deze tot het zijne.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan bedreiging met een terroristisch misdrijf. Daarbij is tot tweemaal toe opzettelijk misbruik gemaakt van het landelijke alarmnummer 112. Deze gedragingen hebben ervoor gezorgd dat bij de autoriteiten een enorme onrust ontstond die heeft geleid tot een grootschalige inzet van politie en andere openbare diensten, waardoor de betrokken medewerkers niet inzetbaar waren voor andere noodsituaties. Bovendien is de autosnelweg A2, een belangrijke Europese verkeersader, als gevolg van het handelen van de verdachte en zijn mededader geruime tijd afgesloten geweest.
Het hof rekent het de verdachte en zijn mededader zwaar aan dat zij enkele dagen na de bloedige aanslagen in Parijs tot hun daden zijn gekomen. Zij hadden kunnen beseffen dat hun handelen, zeker gezien de tijdgeest, enorme gevolgen zou hebben, maar kennelijk hebben zij zich daar niet om bekommerd. Het gebruik van alcohol en drugs zal hierop ongetwijfeld van invloed zijn geweest.
Oplegging van een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, acht het hof dan ook in beginsel passend.
Bij de straftoemeting zal het hof echter rekening houden met het gegeven dat de verdachte, zoals hierboven overwogen, voor het bewezen verklaarde als verminderd toerekenings-vatbaar moet worden beschouwd. Gelet hierop zal het hof volstaan met oplegging van een taakstraf van na te melden duur en de hierna te vermelden voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof ziet in hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht geen reden voor een verdere strafmatiging. Wel zal het hof, anders dan door de advocaat-generaal gevorderd, de duur van de op te leggen proeftijd stellen op twee jaren.
Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf beoogt het hof enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het hof ziet in navolging van de advocaat-generaal geen aanleiding tot het opleggen van (een) bijzondere voorwaarde(n), zoals door de Reclassering Nederland is geadviseerd.
Beslag
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de in beslag genomen auto van de verdachte (merk BMW 320D, kleur zwart, [kenteken] ) niet vatbaar is voor verbeurdverklaring nu niet is voldaan aan de eisen van artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht. Aan teruggave van de auto aan de auto komt het hof, anders dan de rechtbank, niet toe omdat op de auto nog immer conservatoir beslag rust. Dat laatste geldt ook voor het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 257,61 en een topmarkenmunt.
Van het onder de verdachte in beslag genomen gasmasker zal de teruggave worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 142 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis van de rechtbank, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inbegrip van de beslissing ten aanzien van het beslag en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter
later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd
van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht volgens de maatstaf van
twee uren taakstrafvoor iedere in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een gasmasker, merk North P/N 80845 (goednummer PL2300-2015212623-699329).
Aldus gewezen door
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. A.J.T.M. Franken - van Zinnicq Bergmann, raadsheren,
in tegenwoordigheid van dhr. J.M.A.W. Koningstein, griffier,
en op 12 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Tenzij hierna anders wordt aangegeven, zijn de bewijsmiddelen als bijlagen gevoegd bij het dossier van de districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg met het kenmerk LB1R015101 KALLO. Dit dossier bestaat uit de doorgenummerde dossierpagina’s 001 tot en met 430 en bevat een aantal door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal en andere bescheiden. Hierna wordt in voetnoten met verwijzing van de desbetreffende paginanummers opgave gedaan van de vindplaatsen van de bewijsmiddelen.
2.Dossierpagina’s 429-430.
3.Dossierpagina’s 132-134.
4.Dossierpagina’s 166-167.
5.Dossierpagina’s 201-203
6.Dossierpagina’s 180-181
7.Dossierpagina’s 118-119.
8.Dossierpagina’s 182-183
9.Opmerking hof: uit het dossier volgt dat na de hierboven bedoelde gesprekken met de 112-alarmcentrale te Driebergen op genoemd tijdstip door een medewerker van de 112-alarmcentrale te Maastricht telefonisch contact is opgenomen met telefoonnummer [06-.....769] .
10.Dossierpagina’s 168-170
11.Dossierpagina 119
12.Dossierpagina’s 71-72
13.Dossierpagina’s 77-78