Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij op of omstreeks 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (aan) [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , werkzaam als politieambtenaren van politie Eenheid Oost-Brabant, van het leven te beroven, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
hij op 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , werkzaam als politieambtenaren van politie Eenheid Oost-Brabant, van het leven te beroven, met dat opzet, met die door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge snelheid op die tegemoetkomende (politie)auto, waarin zich voornoemde opsporingsambtenaren bevonden, is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , die in deze zaak niet alleen verbalisant maar ook aangever zijn, is op punten aangedikt en overdreven. Daarnaast hebben voornoemde verbalisanten deels identieke processen-verbaal opgesteld. Om deze redenen zet de raadsman van verdachte vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de verbalisanten en de door hen opgemaakte processen-verbaal.
De handelingen van verdachte moeten worden bezien in het licht dat zijn broer [medeverdachte] op een liquidatielijst staat. De verbalisanten reden in een onopvallende politieauto, de agenten waren de auto niet uit geweest en door een autoruit kan men vaak niet goed zien wie er in de auto zit. Ook uit de politie-uniformen had verdachte niet hoeven afleiden dat het daadwerkelijk om politie ging, daar criminelen zich vaker kleden als politieagent. Verdachte twijfelde of de verbalisanten in de auto echte politieagenten waren en was – indachtig de liquidatielijst waarop zijn broer staat – bang dat de inzittenden het gemunt hadden op zijn broer. Temeer nu de auto waarin zijn broer op dat moment zat, niet zijn eigen auto was, maar op naam stond van een jonge vrouw en waarmee dus geen link met [medeverdachte] te leggen was.
Porsche-arrestvan de Hoge Raad van 15 oktober 1995 (NJ 1997, 199). Als verdachte al een kans heeft aanvaard, dan was het die op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel.
poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Veroordeelt de verdachte tot hechtenis voor de duur van 2 (twee) weken.
€ 254,00 (tweehonderd-vierenvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 254,00 (tweehonderdvierenvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 254,00 (tweehonderd-vierenvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 254,00 (tweehonderdvierenvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.