ECLI:NL:GHSHE:2017:309

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 februari 2017
Publicatiedatum
31 januari 2017
Zaaknummer
20-000337-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met persoonsgebonden budget en valsheid in geschrift door verzwijging van overlijden

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1956 en wonende in Heerlen, werd beschuldigd van fraude met een persoonsgebonden budget door het overlijden van zijn echtgenote te verzwijgen. Hij vulde onder haar naam formulieren in en zorgde ervoor dat het Zorgkantoor hem een persoonsgebonden budget bleef verstrekken, wat resulteerde in een bedrag van meer dan 260.000 euro dat hij aan luxe goederen besteedde. De tenlastelegging omvatte valsheid in geschrift en oplichting. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 18 maanden en toewijzing van de schadevergoeding aan het Zorgkantoor.

Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten. De verdediging pleitte voor een taakstraf, maar het hof oordeelde dat dit niet recht deed aan de ernst van de feiten. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd en het hof vond dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden passend was. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, Zorgkantoor CZ Bijzonder Onderzoek, tot schadevergoeding van 263.019,01 euro toegewezen. Het hof legde ook een schadevergoedingsmaatregel op en bepaalde dat de verdachte de wettelijke rente moest betalen vanaf 8 maart 2013 tot aan de dag van algehele voldoening.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000337-16
Uitspraak : 1 februari 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 21 januari 2016 in de strafzaak met parketnummer 03-866450-14 tegen:

[verdachte] ,

geboren te Heerlen op [geboortedag] 1956,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep vernietigt en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeelt tot een gevangenisstraf van 18 maanden.
Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, de verdachte te veroordelen in de proceskosten en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
1:
hij in of omstreeks het tijdvak van [datum] 2011 tot en met [datum] 2012 te gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een verantwoordingsformulier (te weten de formulieren op p. 30 en/of p. 32 en/of p. 34 en/of p. 36), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk op dat verantwoordingsformulier een handtekening geplaatst van [vrouw] , terwijl die [vrouw] is overleden op [datum] , zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2:
hij in of omstreeks het tijdvak van [datum] 2010 tot en met [datum] 2013 te Kerkrade, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het Zorgkantoor heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten ongeveer 263.019,01 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich in het kader van Persoonsgebonden budget, althans zorg in natura, voorgedaan als zijnde zijn vrouw, terwijl die op [datum] was overleden en/of niet aan het Zorgkantoor doorgegeven dat zijn vrouw, de budgethouder, reeds op [datum] was overleden en/of een of meer verantwoordingsformulieren (p. 30 en/of p. 32 en/of p. 34 en/of p. 36) opgestuurd naar het Zorgkantoor en de handtekening van zijn vrouw gezet op die formulieren, als ware zijn vrouw nog in leven, waardoor (medewerkers van) het Zorgkantoor werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Voor zover er in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voor kwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij in het tijdvak van [datum] 2011 tot en met [datum] 2012 te gemeente Kerkrade meermalen telkens een verantwoordingsformulier (te weten de formulieren op p. 30 en p. 32 en p. 34 en p. 36), - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - heeft vervalst, immers heeft verdachte telkens valselijk op dat verantwoordingsformulier een handtekening geplaatst van [vrouw] , terwijl die
[vrouw] is overleden op [datum] , zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2:
hij in het tijdvak van [datum] 2010 tot en met [datum] 2013 te Kerkrade met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een listige kunstgreep het Zorgkantoor heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten ongeveer 263.019,01 euro), hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk zich in het kader van Persoonsgebonden budget voorgedaan als zijnde zijn vrouw, terwijl die op [datum] was overleden en niet aan het Zorgkantoor doorgegeven dat zijn vrouw, de budgethouder, reeds op [datum] was overleden en verantwoordingsformulieren (p. 30 en p. 32 en p. 34 en p. 36) opgestuurd naar het Zorgkantoor en de handtekening van zijn vrouw gezet op die formulieren als ware zijn vrouw nog in leven, waardoor het Zorgkantoor werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van valsheid in geschrift
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van oplichting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
De verdediging heeft bepleit een taakstraf op te leggen. Daartoe heeft zij – kort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
Een taakstraf, oftewel arbeid ten algemenen nutte, vormt een betere reactie op de door de verdachte gepleegde feiten jegens de maatschappij dan gevangenisstraf. Voorkomen moet worden dat de verdachte in herhaling valt en daarvoor zal begeleiding noodzakelijk zijn. Het enkel opsluiten zal er bovendien toe leiden dat de benadeelde partij langer op terugbetaling zal moeten wachten, want door een lange onvoorwaardelijke detentie zal de verdachte zonder financiële middelen zitten en zal uitzicht op werk en wonen nog verder weg zijn.
Verder heeft de verdediging erop gewezen dat de verdachte met lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen kampt en dat zijn financiële situatie slecht is. Ter onderbouwing van een en ander heeft de verdediging ter terechtzitting van het hof stukken overgelegd en verwezen naar jurisprudentie.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De reclassering adviseert in het rapport van 5 januari 2016 om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld een verplicht toezicht bij de reclassering. De verdachte heeft veel problemen in zijn leven. Om hem te helpen en de kans op recidive te verkleinen is extra begeleiding wenselijk. Daarnaast zal de verdachte gebaat zijn bij het volgen van een gedragsinterventie, te weten de CoVa-training. Deze training is bedoeld om de verdachte betere keuzes te laten maken en eerst na te denken alvorens te handelen.
In de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de afspraken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) wordt in geval van fraude bij een benadelingsbedrag van
€ 250.000,00 tot € 500.000,00 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden als oriëntatiepunt genoemd.
De verdachte heeft zich vanaf [datum] 2010 gedurende een periode van 28 maanden schuldig gemaakt aan oplichting, door verantwoordingsformulieren in te vullen op naam van zijn overleden echtgenote en haar handtekening te vervalsen, waardoor het Zorgkantoor bewogen werd iedere maand gelden in het kader van een persoonsgebonden budget te verstrekken. Aldus heeft de verdachte ten koste van de gemeenschap misbruik gemaakt van een regeling, die ervoor is bedoeld mensen de zorg te laten ontvangen die zij nodig hebben.
De gelden, in totaal meer dan € 260.000,-, heeft verdachte voor het grootste deel besteed aan allerlei luxe goederen voor zichzelf zoals vakanties, muziekinstallaties en auto’s.
Aan de fraude kwam pas een einde nadat het Zorgkantoor er zelf achter was gekomen dat de echtgenote van verdachte inmiddels was overleden.
Verdachte is, zo blijkt uit het uittreksel Justitiële Documentatie, eerder voor soortgelijke strafbare feiten veroordeeld.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de door de advocaat-generaal gevorderde duur met zich brengt. Een taakstraf, zoals door de verdediging bepleit, doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Vordering van de benadeelde partij Zorgkantoor CZ Bijzonder Onderzoek
De benadeelde partij Zorgkantoor CZ Bijzonder Onderzoek heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 263.019,01. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij Zorgkantoor CZ Bijzonder Onderzoek als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 10, 24c, 36f, 56, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;

Vordering van de benadeelde partij Zorgkantoor CZ Bijzonder Onderzoek

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Zorgkantoor CZ Bijzonder Onderzoek ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 263.019,01 (tweehonderddrieënzestigduizend negentien euro en één cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Zorgkantoor CZ Bijzonder Onderzoek, ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 263.019,01 (tweehonderddrieënzestigduizend negentien euro en één cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. A.R.O. Mooy en mr. J.M.G. Brughuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Martens, griffier,
en op 1 februari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.