De moeder heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat de vader zich nauwelijks bezig hield en houdt met de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Niet omdat de moeder hem dit niet toestond, maar omdat hij hier geen interesse en oog voor had.
Daarom zijn de vader en de moeder in het kader van de echtscheiding een ouderschapsplan overeengekomen met een zorgverdeling die daar rekening mee hield. Deze regeling is overgenomen in de echtscheidingsbeschikking.
Na enkele jaren is deze regeling gewijzigd. [minderjarige] verblijft en zondag in de veertien dagen bij de vader van 12:00 tot 19:00/20:00 uur, zonder overnachting en zonder aanwezigheid van de moeder.
Sinds de echtscheiding zijn vijf jaren verstreken, waarin de vader nimmer zelf enig initiatief heeft genomen om de zorgregeling met [minderjarige] verder uit te breiden. Hij had hier geen interesse in en vond het goed zo. De moeder ontkent dat zij de strijd op zocht en ruzie wilde.
De vader is behalve bij de omgang niet betrokken bij de opvoeding van [minderjarige] . Het is de moeder die [minderjarige] een stabiele omgeving biedt ongeacht waar dit is.
De tussentijdse contactmomenten tussen de vader en [minderjarige] vinden volgens de moeder zeker niet met enige regelmaat plaats. Pas vanaf deze procedure verschijnt de vader af en toe op het voetbalveld en is hij een paar keer een patatje met [minderjarige] gaan eten. Van een structureel tussentijds contact is geen sprake. Verder onderneemt de vader weinig met [minderjarige] wanneer [minderjarige] bij hem verblijft en worden afspraken door de man vaak niet nagekomen.
De moeder zal, ingeval van een verhuizing, de reguliere omgangsregeling niet wijzigen.
Zij heeft de toezegging gedaan en zij zal [minderjarige] halen en brengen. De moeder acht dit in het belang van [minderjarige] . Zij ontkent dat zij in het verleden de omgangsregeling niet altijd is nagekomen. De vader hoeft zich derhalve geen zorgen te maken over de nakoming van de zorgregeling door de moeder.
Wat betreft de schriftelijke toestemming volgt de moeder de grief van de vader niet. Hij heeft zelf in eerste instantie toestemming gegeven aan haar om met [minderjarige] te verhuizen. De reden voor de plotselinge weigering is de moeder niet duidelijk.
De moeder meent dat door de verhuizing de belangen van [minderjarige] niet worden geschaad en dat deze in het belang van [minderjarige] is.
De moeder meent dat haar belangen niet volledig los van de belangen van haar partner kunnen worden gezien. Zeker nu zij op 25 februari 2017 met elkaar zijn getrouwd, zij samen een nieuw gezin willen vormen en willen gaan samenwonen. Zij heeft het recht om een nieuw leven te beginnen. De moeder benadrukt dat zij de belangen van [minderjarige] voorop stelt.
De moeder benadrukt dat [minderjarige] ook in [plaats 1] naar school zal gaan en daar zal gaan voetballen. Hij heeft daar reeds vele sociale contacten opgedaan. Hij is nog jong en flexibel en een verhuizing zal weinig problemen opleveren. Dit wordt lastiger wanneer hij naar de middelbare school gaat.
De vertrouwde omgeving van [minderjarige] is primair zijn gezinsleven met de moeder. Verder verblijft hij al in de weekenden en de vakanties in België en is dit reeds een vertrouwde omgeving voor hem. Hij verheugt zich bovendien op een verhuizing.
Volgens de moeder heeft de raad terecht geen aanleiding gezien om een raadsonderzoek te adviseren.