6.1.Het hof gaat uit van de volgende feiten:
a. a) [Projekten] is een projectontwikkelaar. In 2016 heeft zij een onroerende zaak aan de [adres 1] en [adres 2] te [plaats] in eigendom verkregen. [Projekten] heeft de onroerende zaak verdeeld twee kavels die van elkaar (zouden) worden gescheiden door een schurveling (zandwal met begroeiing) en als bouwkavels te koop zijn aangeboden. Op één van de twee bouwkavels (hierna: kavel I) bevindt zich een oude boerderij met overige opstallen.
b) [Projekten] heeft bij de verkoop van de bouwkavels als makelaar [makelaar] Bemiddeling B.V. (hierna: [makelaar] ) ingeschakeld, die de kavels (op haar website) te koop heeft aangeboden met de mededeling dat de oude boerderij en overige opstallen gesloopt moeten worden.
c) [appellanten c.s.] hebben in februari 2016 in een sms-bericht aan [makelaar] laten weten geïnteresseerd te zijn in kavel I
“indien de boerderij kan blijven staan en de kavels “verticaal” gesplitst kunnen worden”.
d) Vervolgens is kavel I onder optie van een derde gekomen.
e) In april 2016 hebben mevrouw [bieder 1] en de heer [bieder 2] (hierna samen: [bieders 1 en 2] ) een bod uitgebracht op kavel II onder meer onder de voorwaarde dat de oude boerderij en de overige opstallen op de naastgelegen kavel worden gesloopt (prod. 7 [Projekten] ). Met dit bod en deze voorwaarden is [Projekten] akkoord gegaan.
f) Omdat kavel I weer vrij kwam hebben [appellanten c.s.] op 24 mei 2016 opnieuw contact opgenomen met [makelaar] en geïnformeerd of het perceel ook verticaal gesplitst kon worden. [makelaar] heeft geantwoord dat dit niet (zonder meer) mogelijk was.
g) [appellanten c.s.] hebben kavel I op 25 mei 2016 bezichtigd met een architect. [makelaar] was daarbij aanwezig.
h) In een sms-bericht van 25 mei 2016 heeft [Projekten] desgevraagd rechtstreeks aan [appellanten c.s.] laten weten dat [bieders 1 en 2] een andere wijze van splitsing van het perceel niet wenste.
i. i) In een e-mail van 26 mei 2016 aan [makelaar] hebben [appellanten c.s.] laten weten desondanks geïnteresseerd te zijn. In de daarop volgende e-mailwisseling onder andere over het ontwerp van het huis op kavel II en de locatie van de schurveling, die [appellanten c.s.] anders wensten, stond [Projekten] in de cc.
j) Op 31 mei 2016 heeft [Projekten] aan [makelaar] een e-mail gestuurd met de mededeling dat zij goedkeuring van [bieders 1 en 2] nodig zou hebben “
als dit doorgaat en de boerderij moet blijven staan.”
[appellanten c.s.] staat niet in de cc van die e-mail.
k) Op 1 juni 2016 hebben [appellanten c.s.] per e-mail aan [makelaar] een openingsbod van € 335.000 op kavel I uitgebracht “
Ervan uitgaande dat de boerderij + alle bijgebouwen blijven staan en rekening houdend met de sloop en afvoerkosten die komen te vervallen”.[Projekten] staat niet in de cc van die e-mail.
l) Na daarop volgende telefoongesprekken van [appellanten c.s.] met [makelaar] hebben [appellanten c.s.] op 14 juni 2016 per e-mail aan [makelaar] bevestigd dat zij akkoord zijn met
“de aankoop van het gesplitste perceel met de boerderij gelegen op de [adres 2] (kavel I, toevoeging hof
)”en akkoord met
“het bedrag van € 336.500,-- (k.k.) onder voorbehoud van financiering/verkoop eigen woning.”
[Projekten] staat niet in de cc van deze e-mail.
m) Op 21 juni 2016 heeft [makelaar] per e-mail aan [Projekten] en [appellanten c.s.] een door een notaris opgestelde koopakte gestuurd met het verzoek deze door te nemen en het te laten weten als er vragen of opmerkingen zijn. [appellanten c.s.] hebben dezelfde dag gereageerd met vragen en opmerkingen.
[Projekten] heeft op 22 juni 2016 gereageerd met de mededeling dat zij bij het 1e concept nog opmerkingen had en in ieder geval miste
“een gedeelte van de eerder gemaakte afspraken met [roepnaam bieder 1] en [roepnaam bieder 2] ([bieders 1 en 2] , toevoeging hof
) zoals gemeld moeten we hier een opschortende voorwaarde o.i.d. voor opnemen.”
Op 30 juni berichtte [Projekten] ook de notaris (onder meer) dat er een opschortende voorwaarde van goedkeuring [bieders 1 en 2] voor het laten staan van de oude boerderij moest worden opgenomen.
[appellanten c.s.] staan niet in de cc van deze e-mails van [Projekten] aan [makelaar] en de notaris.
n) In opdracht van [appellanten c.s.] vond op 27 juni 2016 een taxatie van kavel I plaats. Kort na de taxatie troffen [appellanten c.s.] en [bieders 1 en 2] elkaar en spraken over de locatie van de schurveling.
o) Op 28 juni 2016 nam [bieders 1 en 2] telefonisch contact op met [appellanten c.s.] met vragen over de plannen van [appellanten c.s.] met het perceel en eventuele overlast die dat [bieders 1 en 2] zou kunnen bezorgen.
o) Op 30 juni 2016 stuurde [Projekten] ook een sms aan [appellanten c.s.] en op 1 juli een e-mail dat zij niet akkoord was met de concept koopakte omdat daarin een opschortende voorwaarde ontbrak en dat zij een afspraak zou maken met [bieders 1 en 2] om te vragen of die bereid was toestemming te verlenen voor het niet slopen van de opstallen.
p) Op 4 juli 2016 liet [Projekten] per e-mail aan [appellanten c.s.] weten dat [bieders 1 en 2] geen toestemming verleende.
q) Op 7 juli 2016 heeft de advocaat van [appellanten c.s.] [Projekten] gesommeerd tot nakoming van de koopovereenkomst.