ECLI:NL:GHSHE:2017:2986
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verwijzing hoger beroep naar gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een geschil tussen de vader en de moeder van een minderjarige dochter. De vader had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 16 februari 2017, waarin beslissingen waren genomen over het hoofdverblijf, ouderlijk gezag en zorgregeling van de minderjarige. De vader verzocht tevens om schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring en om verwijzing van zijn appel naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De advocaat van de moeder heeft zich verzet tegen het verwijzingsverzoek van de vader. Het hof heeft kennisgenomen van de schriftelijke mededelingen van beide partijen en heeft besloten dat een mondelinge behandeling over het verwijzingsverzoek niet nodig was. Het hof heeft vervolgens overwogen dat, hoewel er overlap is in de geschilpunten die aan het hof Arnhem-Leeuwarden zijn voorgelegd, er geen reden is om de zaak te verwijzen. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek van de vader tot verwijzing naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moet worden afgewezen.
In de beslissing heeft het hof ook bepaald dat de vader de volledige processtukken van de eerste aanleg uiterlijk op 21 juli 2017 aan het hof en de moeder moet overleggen, en dat de moeder de gelegenheid heeft om uiterlijk tot 8 augustus 2017 een verweerschrift in te dienen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.