ECLI:NL:GHSHE:2017:2864

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
200.169.181_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koopovereenkomst en non-conformiteit van een aanhangwagen met bijzondere gebruiksvoorwaarden

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over een koopovereenkomst. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.I. Cambier, heeft geappelleerd tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die in eerste aanleg de vorderingen van de geïntimeerde, h.o.d.n. [handelsnaam geïntimeerde], heeft toegewezen. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. P.H. Pijpelink, heeft reconventionele subsidiaire vorderingen ingesteld tot ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom van € 27.000,-. De rechtbank heeft deze vorderingen toegewezen, waartegen de appellant in hoger beroep is gegaan.

Tijdens de procedure heeft het hof kennisgenomen van een H16-formulier waarin melding wordt gemaakt van de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor de geïntimeerde. Dit heeft geleid tot een schorsing van de procedure, zodat de appellant de bewindvoerder kan oproepen om het geding over te nemen. Het hof heeft partijen verzocht om zich uit te laten over de gevolgen van de schuldsaneringsregeling en de voldoening aan het vonnis in eerste aanleg. Tevens is er ruimte geboden voor het treffen van een schikking.

De uitspraak van het hof houdt in dat het geding wordt geschorst en dat de zaak op 22 augustus 2017 opnieuw op de rol komt voor verdere behandeling. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de uitkomst van de zaak nog niet definitief is.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.169.181/01
arrest van 27 juni 2017
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
verder te noemen [appellant] ,
advocaat: mr. A.I. Cambier te Axel,
tegen
[geïntimeerde] ,
h.o.d.n. [handelsnaam geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
verder te noemen [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. P.H. Pijpelink te Terneuzen,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 2 februari 2016 en 5 april 2016 in het hoger beroep van de door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer 206715/10-1512 gewezen vonnissen van 11 juni 2014 en 1 april 2015.

7.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 5 april 2016;
  • het H16-formulier van mr. Pijpelink van 29 mei 2017 waarbij hij het hof ervan in kennis stelt dat bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 14 februari 2017, ten aanzien van zijn cliënt de toepassing van de schuldsaneringsregeling is uitgesproken met benoeming van [bewindvoerder] , postbus [postbus] , [postcode] [plaats] , tot bewindvoerder;
- de brief van mr. Pijpelink van 6 juni 2017;
- de brief van mr. Cambier van 8 juni 2017.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

8.De verdere beoordeling

8.1.
Naar aanleiding van de kennisgeving in vermeld H16-formulier heeft het hof de advocaten in deze zaak, en die in de ‘vrijwaringszaak’ tussen [appellant] en [B.V.] B.V., bij het hof bekend onder zaaknummer 200.169.504/01, uitgenodigd om te reageren. De mrs. Pijpelink en Cambier hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.
8.2.
In deze zaak gaat het in hoger beroep alleen nog om de in eerste aanleg door [geïntimeerde] ingestelde reconventionele subsidiaire vorderingen tot ontbinding van de koopovereenkomst en de veroordeling om aan [geïntimeerde] de koopsom ad € 27.000,- terug te betalen, die door de rechtbank zijn toegewezen en waartegen [appellant] heeft geappelleerd. Er is geen incidenteel appel ingesteld. Mogelijk dat ook de meer subsidiaire vordering ook nog aan de orde komt (rov. 5.2.4 en 5.2.5 van het tussenarrest van 5 april 2016).
8.3.
Aldus is van toepassing artikel 27 Fw, juncto de schakelbepaling artikel 313 Fw.
De mrs. Pijpelink en Cambier zijn van deze toepasselijkheid uitgegaan. Mr. Cambier verzoekt de procedure te schorsen teneinde hem in gelegenheid te stellen de bewindvoerder op te roepen. Dit verzoek wordt gehonoreerd.
8.4.
Het hof verzoekt partijen zich na de oproeping erover uit te laten
- of aan het vonnis in eerste aanleg (betaling hoofdsom en proceskosten) is voldaan en wat de gevolgen van die voldoening zullen zijn nu op [geïntimeerde] de schuldsaneringsregeling van toepassing is; een vordering van [appellant] strekkende tot ongedaanmaking van wat uit hoofde van het vonnis in eerste aanleg werd voldaan, is niet gedaan;
- of, als de bewindvoerder het geding niet overneemt, ontslag van instantie zal worden gevraagd. Het hof wijst erop dat in dat geval het vonnis in eerste aanleg in kracht van gewijsde gaat. Wordt in dat geval geen ontslag van instantie gevraagd, dan kan het geding buiten bezwaar van de boedel worden voortgezet. Mr. Pijpelink dient aan te geven of hij de procesvertegenwoordiging voortzet.
8.5.
Vooralsnog ziet het hof geen aanleiding om in te gaan op de vraag wat de gevolgen van de toepasselijkheid van de schuldsaneringsregeling (en een eventuele voldoening aan het vonnis in eerste aanleg) zullen zijn voor de ‘vrijwaringsprocedure’.
8.6.
Het hof geeft partijen in overweging om na te gaan of de nieuwe situatie aanleiding geeft voor het treffen van een schikking.
8.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

9.De uitspraak

Het hof:
schorst het geding teneinde [appellant] de gelegenheid te geven om binnen vier weken de bewindvoerder tot overneming van het geding op te roepen;
verwijst de zaak naar de rol van 22 augustus 2017 opdat (de bewindvoerder van) [geïntimeerde] zich kan uitlaten over de overneming van het geding, beantwoording van de vragen gesteld in rechtsoverweging 8.4 en voor verdere uitlatingen over de nieuwe situatie;
[appellant] kan een antwoordakte nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, M.G.W.M. Stienissen en O.G.H. Milar en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 juni 2017.
griffier rolraadsheer