ECLI:NL:GHSHE:2017:2810

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 juni 2017
Publicatiedatum
21 juni 2017
Zaaknummer
20-001265-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van geweld en letsel

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder vrijgesproken van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer, dat op 7 augustus 2010 in Uden ten val kwam en een schedelbasisfractuur opliep. De rechtbank had de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De officier van justitie ging in hoger beroep, waarbij hij een veroordeling eiste voor het subsidiair ten laste gelegde. Het hof heeft de zaak onderzocht aan de hand van getuigenverklaringen en camerabeelden van het incident. De advocaat-generaal concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet of voorwaardelijk opzet van de verdachte op het toebrengen van letsel. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat de verdachte handelde uit een reflex en niet de intentie had om letsel toe te brengen. Het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het slachtoffer had geraakt of dat zijn handelen als geweld kon worden aangemerkt. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001265-12
Uitspraak : 22 juni 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 16 maart 2012 in de strafzaak met parketnummer 01-190999-11 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, heeft de rechtbank verdachte ter zake van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken. De rechtbank heeft de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Voorts heeft het hof kennis genomen van hetgeen door de advocaat van de benadeelde partij naar voren is gebracht, alsmede van hetgeen in het kader van het spreekrecht door het slachtoffer naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende bewezen zal verklaren hetgeen aan verdachte subsidiair ten laste is gelegd en verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof deze geheel zal toewijzen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft:
  • integrale vrijspraak bepleit van de primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten;
  • een strafmaatverweer gevoerd;
  • ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij verzocht de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 7 augustus 2010 te Uden tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een schedelbasisfractuur), heeft toegebracht, door tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk
• met zijn (rechter)(onder)arm/rechterhand te duwen tegen de linkerschouder/linkerarm van die [slachtoffer] en/of
• die [slachtoffer] (vervolgens) met zijn (rechter)arm om/bij diens middel te pakken/vast te houden en/of
• die [slachtoffer] tegen zich aan te drukken en/of
• met de (linker)arm tegen de rechterarm/rechteroksel van die [slachtoffer] te
duwen/stoten/slaan/aanraken en/of
• (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] om/bij diens middel wordt vastgehouden) (met hoge snelheid)
om zijn eigen, verdachtes, verticale as te roteren tengevolge waarvan die [slachtoffer] een (aanzienlijke) achterwaartse snelheid heeft gekregen en/of
• die [slachtoffer] (tegelijkertijd) (onverhoeds) en/of (met kracht) met de (gebalde) vuist of hand, althans met zijn arm tegen diens gezicht, althans hoofd te slaan of stoten, althans door met de (linker)arm een snelle slaande beweging te maken in de richting van het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] tengevolge of mede tengevolge waarvan die [slachtoffer] achterover is gevallen en/of
• (tijdens het achterovervallen van die [slachtoffer] ) met de (rechter)arm een slaande beweging te maken in de richting van die [slachtoffer]
tengevolge of mede tengevolge waarvan die [slachtoffer] (met zijn hoofd) op het wegdek is gevallen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij op of omstreeks 7 augustus 2010 te Uden met een ander of anderen, op
of aan de openbare weg, de Sint Janstraat, in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer]
, welk geweld bestond uit het
• met zijn (rechter)(onder)arm/rechterhand duwen tegen de linkerschouder/linkerarm van die [slachtoffer] en/of
• het (vervolgens) met zijn (rechter)arm om/bij diens middel vastpakken/vasthouden van die [slachtoffer] en/of
• het tegen zich aan drukken van die [slachtoffer] en/of
• het met de (linker)arm tegen de rechterarm/rechteroksel van die [slachtoffer]
duwen/stoten/slaan/aanraken en/of
• het (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] om/bij diens middel wordt vastgehouden) (met hoge snelheid) om zijn eigen, verdachtes, verticale as roteren (tengevolge waarvan die [slachtoffer] een (aanzienlijke) achterwaartse snelheid heeft gekregen) en/of
• het (tegelijkertijd) (onverhoeds) en/of (met kracht) met de (gebalde) vuist of hand, althans met zijn arm slaan of stoten tegen het gezicht, althans hoofd van die [slachtoffer] , althans het maken met de (linker)arm van een snelle slaande beweging in de richting van het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] tengevolge of mede tengevolge waarvan die [slachtoffer] achterover is gevallen en/of
• (tijdens het achterovervallen van die [slachtoffer] ) het met de (rechter)arm maken van een slaande beweging in de richting van die [slachtoffer] waarbij hij, verdachte
• met zijn (rechter)(onder)arm/rechterhand heeft geduwd tegen de linkerschouder/linkerarm van die [slachtoffer] en/of
• die [slachtoffer] (vervolgens) met zijn (rechter)arm om/bij diens middel heeft
vastgepakt/vastgehouden en/of tegen zich aan heeft gedrukt en/of
• (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] door hem, verdachte, om/bij diens middel wordt vastgehouden) (met hoge snelheid) om zijn, verdachtes, verticale as is geroteerd (tengevolge waarvan die [slachtoffer] een (aanzienlijke) achterwaartse snelheid heeft gekregen) en/of achterover is gevallen en/of
• (tijdens het achterovervallen van die [slachtoffer] ) met de (rechter)arm een slaande beweging in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt
welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten een schedelbasisfractuur, althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 augustus 2010 te Uden, tezamen en in vereniging met (een) ander (en), althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] ),
• met zijn (rechter)(onder)armrechterhand tegen de linkerschouder/linkerarm van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of
• die [slachtoffer] (vervolgens) met zijn (rechter)arm om/bij diens middel heeft vastgepakt/vast gehouden en/of
• die [slachtoffer] tegen zich aan heeft gedrukt en/of
• met de (linker)arm tegen de rechterarm/rechteroksel van die [slachtoffer] heeft
geduwd/gestoten/geslagen/aangeraakt en/of
• (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] om/bij diens middel wordt vastgehouden) (met hoge snelheid) om zijn eigen, verdachtes, verticale as is geroteerd tengevolge waarvan die [slachtoffer] een (aanzienlijke) achterwaartse snelheid heeft gekregen en/of
• die [slachtoffer] (tegelijkertijd) (onverhoeds) en/of (met kracht) met de (gebalde) vuist of hand, althans met zijn arm tegen diens gezicht, althans hoofd heeft geslagen/gestoten, althans met de (linker)arm een snelle slaande beweging in de richting van het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gemaakt tengevolge of mede tengevolge waarvan die [slachtoffer] achterover
(op/tegen het wegdek) is gevallen en/of
• (tijdens het achterovervallen van die [slachtoffer] ) met de (rechter)arm een slaande beweging in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt,
tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (een schedelbasisfractuur), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair ten laste gelegde omdat niet bewezen kan worden dat verdachte opzet, waaronder voorwaardelijk opzet begrepen, heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde heeft de advocaat-generaal gerequireerd tot een bewezenverklaring, waarbij het zwaar lichamelijk letsel kan worden toegerekend aan verdachtes gewelddadige handelingen. In dat kader heeft de advocaat-generaal uitdrukkelijk gewezen op de camerabeelden en de (bewegings)analyse van deskundige [naam deskundige] , biomechanicus.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit en heeft daartoe onder meer aangevoerd dat op het moment dat [slachtoffer] plots op hem afkwam hij uit een schrikreactie een reflexbeweging heeft gemaakt met zijn hand in de richting van [slachtoffer] , maar dat hij nimmer de bedoeling heeft gehad om [slachtoffer] te raken en zijn handeling zeker niet gericht is geweest op het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel.
Het hof overweegt met betrekking tot het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde als volgt.
Op zaterdag 7 augustus 2010, omstreeks 04:30, kregen verbalisanten een melding van een vechtpartij ter hoogte van café “De Caroussel”, gelegen aan de Sint Janstraat te Uden. Ter plaatse gekomen zagen de verbalisanten [slachtoffer] bewusteloos op de grond liggen. Naar later bleek had [slachtoffer] onder meer een schedelbasisfractuur opgelopen.
Verdachte wordt er van verdacht dat [slachtoffer] (mede) door verdachtes uitgevoerde geweldshandelingen voornoemd letsel heeft opgelopen. Aan verdachte is dat ten laste gelegd in de hiervoor weergegeven juridische varianten.
[slachtoffer] kan zich van het bewuste incident niets herinneren. De ter plaatse aanwezige getuigen hebben [slachtoffer] op de grond zien liggen, maar hebben niet gezien waardoor hij is gevallen. De getuige [getuige 1] is meermalen door de politie en in een later stadium ter terechtzitting in hoger beroep gehoord. Zij heeft met betrekking tot het ten laste gelegde wisselende verklaringen afgelegd.
Verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] hebben van meet af aan ontkend gewelddadige handelingen te hebben uitgevoerd en het bij [slachtoffer] ontstane letsel te hebben veroorzaakt. [slachtoffer] is weliswaar ten val gekomen en heeft daarbij ernstig letsel opgelopen, maar volgens de verdachten is dat niet aan hun handelen te wijten. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat er ruzie was ontstaan tussen [getuige 2] en – kort gezegd – personen uit de vriendengroep van [slachtoffer] . Op het moment dat [slachtoffer] naar [getuige 2] kwam aflopen heeft medeverdachte [naam medeverdachte] volgens zijn eigen verklaringen geprobeerd [slachtoffer] tegen te houden teneinde een confrontatie tussen [slachtoffer] en [getuige 2] te voorkomen. Verdachte heeft verklaard dat de mensen, het hof begrijpt de groep met daarin [slachtoffer] , zijn kant op kwam en dat hij zich daar niet in wilde mengen en in een reflex zijn arm heeft uitgestrekt.
Ter terechtzitting in hoger beroep zijn beelden getoond die zijn opgenomen door de beveiligingscamera van café “De Caroussel”. Van deze beelden is door het NFI een rapport opgemaakt waarin de betrokken personen zijn uitgewerkt in een plattegrond met schaalverdeling. In een animatie is door het NFI de plattegrond getoond samen met een projectie over het beeld en de beelden van het incident. Deze beelden, een zogenaamd drieluik, zijn weergegeven op een DVD “drieluik posities personen” die in het dossier is opgenomen.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en het dossier in combinatie met deze – veelvuldig door het hof bekeken – beelden maakt het hof op dat getuige [getuige 1] en [getuige 2] met elkaar in conflict zijn en dat om hen heen een groepje ontstaat, waar medeverdachte [naam medeverdachte] ook deel van uitmaakt. [slachtoffer] komt vervolgens op het groepje aflopen. [getuige 2] houdt zich op dat moment op aan de andere kant van het groepje. Nog voordat [slachtoffer] het groepje inloopt probeert medeverdachte [naam medeverdachte] [slachtoffer] tegen te houden door met zijn rechterhand/arm [slachtoffer] de doorgang tot het groepje te beletten. [slachtoffer] loopt desondanks het groepje in, richting de plaats waar [getuige 2] zich bevindt. Nadat [slachtoffer] in het groepje tussen enkele personen komt te staan, is te zien dat medeverdachte [naam medeverdachte] , die schuin achter [slachtoffer] staat, met zijn rechterarm [slachtoffer] bij diens middel vastpakt. Medeverdachte [naam medeverdachte] en [slachtoffer] draaien vervolgens om hun as in de richting van verdachte, die stilstaat aan de zijkant van het groepje met zijn linkerhand in zijn broekzak. Verdachte, in wiens richting het groepje zich beweegt, maakt een snelle strekkende beweging met de linkerarm in de richting van [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] valt. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft [slachtoffer] niet meer vast en [slachtoffer] valt verder achterover. Medeverdachte [naam medeverdachte] lijkt uit balans te zijn, dan wel meegenomen te worden in de val van [slachtoffer] en maakt met zijn rechterarm nog een zwaaiende zijwaartse beweging.
Over de snelle strekkende beweging van verdachte heeft deskundige [naam deskundige] , biomechanicus, ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat verdachte met deze beweging [slachtoffer] heeft geraakt, maar dat het tengevolge van het ontbreken van beeldfragmenten onmogelijk is om een uitspraak te doen over de impulsoverdacht ten gevolge van die aanraking. Mitsdien kan het hof met onvoldoende mate van zekerheid vaststellen dat [slachtoffer] door dit handelen ten val is gekomen en dat dit handelen als geweld kan worden aangemerkt. Ook kan hierdoor niet worden vastgesteld dat daardoor pijn en/of letsel is ontstaan bij [slachtoffer] .
Bovendien kan niet worden uitgesloten dat het handelen van verdachte bedoeld was om te voorkomen betrokken te raken bij het incident en niet was gericht op het toebrengen van pijn en letsel. Het hof betrekt daarbij de positie van verdachte aan de rand van de groep met de hand in een van zijn zakken, kort voordat hij de strekkende beweging maakte.
Gelet op het vorenstaande acht het hof het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en zal het hof verdachte ter zake vrijspreken.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gekomen die moeten leiden tot andere oordelen dan hiervoor gegeven.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 16.989,54. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Nu aan verdachte ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij [slachtoffer] in zijn vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. H. Eijsenga, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. P.M. Frielink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier,
en op 22 juni 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Frielink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.