Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[Pharmaceutical] Pharmaceutical N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] , België,
[bedrijf 2] A.G.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , Zwitserland,
[International] International A.G.gevestigd te [vestigingsplaats] , Zwitserland,
[bedrijf 1] A.G,
[Insurance] Insurance Plc.,
[Supply Chain] Supply Chain (Netherlands) B.V., voorheen h.o.d.n. [Solutions] Solutions (Netherlands) B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[Air Cargo] Air Cargo A.G.,gevestigd te [vestigingsplaats] , Zwitserland,
5.Het arrest van 4 augustus 2015
6.Het verdere verloop van de procedure
7.De verdere beoordeling
Daarmee hadden [bedrijf 1] c.s. geen belang bij het opwerken[opwerpen, hof]
van grieven tegen de overwegingen van de Rechtbank o[m]
bij deze kwalificatie Nederlands recht, in het bijzonder de Haviltexformule te gebruiken”). De stelling van [appellanten c.s.] in de memorie na enquête dat (toch) Zwitsers recht moet worden toegepast op de kwalificatievraag, dient de facto als een nieuwe grief te moeten worden opgevat. Deze grief is tardief. Op grond van de “in beginsel strakke twee-conclusieregel” geldt dat in het eerste processtuk dat partijen in hoger beroep mogen nemen alle grieven moeten worden aangevoerd. Nadien nog aangevoerde grieven zijn tardief, zo heeft [Air Cargo] bij memorie na enquête terecht aangevoerd. Dit is anders in geval van ondubbelzinnige toestemming van de wederpartij, wanneer strijd zou ontstaan met de regels van goede procesorde, of indien de bijzondere aard van de procedure daarin in de weg staat. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een van die uitzonderingen, terwijl evenmin blijkt van ondubbelzinnige toestemming van [Air Cargo] .
Met het WSC namen wij de vervoerders die [appellanten c.s.] gebruikte één op één over (..) Als er een vervoerorder voor dit traject binnenkwam, wist de planner dat hij daarvoor [Air Cargo] moest selecteren en [Air Cargo] kreeg de opdracht via ons systeem (..) Wij schakelden dus vervoerders in om het transport uit te voeren.”
(..) maar het compromis was dat alle contractspartijen die de Zwitsers toen hadden, één op één werden overgenomen.”
Eén van de elementen van de overeenkomst tussen [Supply Chain] en [appellanten c.s.] was dat [Supply Chain] alle eerdere vervoerovereenkomsten van [appellanten c.s.] met derden over zou nemen (..) U vraagt of het feit dat [appellanten c.s.] en [Supply Chain] hadden beoogd vervoerovereenkomsten over te nemen uit de contracten blijkt. Ik heb de inhoud van het contract niet meer paraat, maar ik weet wel dat er een SLA als bijlage aan het contract is gehecht dat door de vervoerder mede moest worden ondertekend. (..) Mr. Van Leeuwen toont mij productie D9, blz. 17, clausule 11: dit is een overeenkomst die met iedere individuele vervoerder is gesloten en waarbij zij als vervoerder betrokken zijn onder de gelding van de hier genoemde verdragen.”
Toen ik begon bij [bedrijf 1] deden wij alle zaken rechtstreeks met de expediteurs. [Supply Chain] is toen daartussen geschoven met het WSC en alle opdrachten gingen vanaf toen via het web-platform (..) [Supply Chain] had bezwaren tegen onze rechtstreekse contacten met de expediteur. Zij waren daar niet gelukkig mee, omdat dat niet overeenkwam met hun businessplan en zij bang waren hun bestaansrecht te verliezen (..).”
De laatste rechtstreekse opdracht van [bedrijf 1] met betrekking tot Eprex die ik gevonden heb was van november 2003. (..) Daarna hebben wij geen rechtstreekse opdrachten meer gekregen. (..) [bedrijf 1] heeft ons op enig moment medegedeeld dat het hoofdkantoor van [hoofdkantoor] met [Supply Chain] wilde gaan werken en dat alle transporteurs en expediteurs die voorheen met [bedrijf 1] werkten een contract met [Supply Chain] moesten afsluiten. [bedrijf 1] had een overeenkomst met [Supply Chain] en wij moesten ook een overeenkomst met [Supply Chain] sluiten. (..) Wat er tussen [Supply Chain] en [bedrijf 1] is overeengekomen gaat mij niet aan maar wij werden dus uitgenodigd om met [Supply Chain] een overeenkomst te sluiten. Dat was een SLA. (..)
Wij werden daarvoor[voor verrichte werkzaamheden, hof]
betaald door [Supply Chain]”.
[appellanten c.s.] wilde vervoer centraal regelen voor wat betreft [vestigingsplaats] en de andere twee fabrieken. [vestigingsplaats] was de laatste van de drie die bij het WSC aansloot en daar het vervoer liet afwikkelen. (..) Het WSC deed dan een aanvraag voor het doen van een offerte bij een expediteur. Die expediteur maakte zo een offerte en als die overeenstemde met de cijfers van het WSC kreeg de expediteur de opdracht. Het WSC controleert de gegevens en stuurt een credit nota aan de expediteur en op basis daarvan stuurt hij dan zijn factuur. Het WSC stuurde vervolgens een rekening naar [bedrijf 1] die dit centraal betaalde (dus niet meer vanuit [vestigingsplaats] ).”
Carrier’s Agent” en in die hoedanigheid heeft [Air Cargo] die luchtvrachtbrief ondertekend. Dat [bedrijf 1] / [International] International (rechtstreeks) aan [Air Cargo] een Ubergabeschein en een Speditionsauftrag hebben verstrekt (waarop [Air Cargo] overigens als Versandspediteur staat vermeld) doet hier niet aan af, nu uit de getuigenverklaringen duidelijk is geworden dat ondanks de veranderde contractuele verhoudingen sinds de komst van [Supply Chain] er nog steeds (veel) rechtstreeks contact was tussen [bedrijf 1] / [International] International (vooral, zo begrijpt het hof, over praktische zaken).
Your Position as one of the main Contractors
CMR (road transport) … Convention of Warsaw (airfreight) conditions will apply for all shipments (..) Insurance company from World Service Centre customer will hold the forwarders responsible for part of the damage not covered by the transport/trade conditions as mentioned (..)”;
small but formidable local airfreight forwarder”;
wir arbeiten ausschlieslich aufgrund der Algemeinen Bedingungen des Verbandes schweizerisscher Speditions- und Logistikunternehmen (AB SPEDLOGSWISS)” hetgeen nogmaals – in het Engels - herhaald is onderaan de tekst van de brief; eenzelfde vermelding staat onderaan alle door [Air Cargo] verzonden emails en brieven;
forwarding agent”;
freight forwarder”;
“(..) wij werden daarvoor betaald door [Supply Chain] . Het ging om hetzelfde werk als wij daarvoor met [bedrijf 1] afrekenden. (..) Bij de zendingen naar Libië zochten wij zelf geen wegvervoerders uit, dat deed [Airlines] Airlines toen. Wij coördineerden lokaal alles (..) wij maakten de zaken vluchtgereed (..) Wij regelden de papieren, etiketten en controleerden de aantallen en het gewicht, dat was ons werk. (..)”.Hij verklaarde verder nog:
“Wij hebben geen magazijn en geen transportmiddelen (..) wij zijn transportbemiddelaar (..) wij zijn maar met 5 of 6 mensen.”
Gedaagden (..) zijn (..) aansprakelijk voor deze schade uit hoofde van een vervoer- en/of expeditie-overeenkomst, althans uit hoofde van onrechtmatige daad.” Met grief V klagen [appellanten c.s.] erover dat de rechtbank niet meer is toegekomen aan “
de overige stellingen en weren van partijen”. Nu de discussie ‘vervoer of expeditie” en de kwestie rond het al dan niet hebben bestaan van enige overeenkomst tussen [appellanten c.s.] en [Air Cargo] met al het voorgaande is beslecht, betreft deze klacht nog het niet beoordelen van de vorderingen op de subsidiaire grondslag onrechtmatige daad, een beoordeling waaraan het hof ook via de devolutieve werking van het appel zou zijn toegekomen.
Het is wel zo dat bij Eprex de instructies altijd heel helder waren voor ons en ook voor [Air Cargo] . Namelijk dat de zending binnen 96 uur in een koelcel (2 tot 8 graden) moest (..)”, maar daaruit volgt niet dat deze instructies in dit geval aan [Air Cargo] zijn gegeven (door contractspartij [Supply Chain] of door [bedrijf 1] / [bedrijf 1] AG).
vanuit hun lange samenwerking met ons” en vanwege de gebruikelijke wijze van afhandelen van het Eprex-transport (met mede rechtstreeks overleg tussen [bedrijf 1] / [bedrijf 1] AG en [Air Cargo] , ondanks de verplichting via het WSC te werken) dat [Air Cargo] zich nog steeds bewust was van de oude 96-uurs instructie en daarnaar handelde. Het hof deelt dat standpunt niet. In ieder geval acht het hof het niet onrechtmatig dat [Air Cargo] - in de nieuwe situatie, waarbij de vervoerinstructies in het WSC onbetwist geen melding maakten van een 96 uurstermijn en die evenmin op de vrachtbrief stond - zich er bij haar handelen niet meer van bewust is geweest. Andere concrete feiten of omstandigheden waaruit zou blijken dat [Air Cargo] instructies bewust genegeerd heeft, zijn door [appellanten c.s.] niet aangevoerd.
with temperature control” was opgeslagen. [appellanten c.s.] achten deze mededeling onjuist en misleidend en dus onrechtmatige jegens hen, zo stellen zij. Ook dit standpunt deelt het hof niet. Op de shipment orders en de vrachtbrief stond dat de omgevingstemperatuur van de zending tussen 15-25˚C moest zijn. Kennelijk, zo begrijpt het hof, was daarbij de (verder niet uitgewerkte) gedachte dat die omgevingstemperatuur volstond indien de binnentemperatuur van de zending tussen 2-8˚ bleef, hetgeen alleen gegarandeerd kon worden binnen 96 uur na vertrek, welke tijdsduur echter niet op de vrachtbrief stond. [getuige 4] van [Supply Chain] heeft, zo heeft hij ook verklaard, de mededeling van [medewerker van Air Cargo] van [Air Cargo] zo opgevat, dat de zending was opgeslagen tussen 2-8˚. Dat kan zo zijn, maar daaruit volgt niet dat [Air Cargo] dat ook zo bedoelde en derhalve een onjuiste en misleidende mededeling heeft gedaan toen zij doorgaf dat de zending (conform instructie) gekoeld was opgeslagen. Gegeven de eigen instructies van [Supply Chain] aan [Air Cargo] in het WSC en de vermelding op de shipment orders, mocht [Supply Chain] dit in elk geval niet zo opvatten.