In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De appellant had in eerste aanleg, bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant op 4 november 2016, te horen gekregen dat zijn schuldsaneringsregeling tussentijds was beëindigd op verzoek van de bewindvoerder, omdat hij niet voldeed aan zijn informatieverplichtingen. De appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2017 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. M. Ummels, zijn standpunten toegelicht. De bewindvoerder heeft zijn verzoek tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling gemotiveerd gehandhaafd. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant herhaaldelijk niet heeft voldaan aan de informatieverplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling. Dit werd onderbouwd door verschillende brieven van de bewindvoerder waarin om informatie werd verzocht, maar waarop de appellant niet heeft gereageerd.
Het hof heeft geconcludeerd dat de appellant zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen die aan hem zijn opgelegd en dat zijn gedrag zodanig ernstig is dat dit voldoende grond oplevert voor de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant is bevestigd.