12.1Al hetgeen in de ‘in aanmerking nemende dat’ staat vermeld, maakt expliciet
onderdeel uit van deze huurovereenkomst.”
Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Tiwos van toepassing verklaard. In artikel 5.6 van die algemene voorwaarden staat het volgende:
“Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.”
[onder bewind gestelde] heeft het gehuurde in januari 2013 betrokken.
Vanaf begin februari 2013 heeft Tiwos klachten ontvangen over overlast die door [onder bewind gestelde] en zijn gasten werd veroorzaakt. De klachten betroffen onder meer luide muziek gedurende de dag, avond en nacht, nachtelijke visite met geschreeuw, gegil en ruzies en overlast op straat door bezoekers van [onder bewind gestelde] .
Op 13 maart 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de heer [begeleider] van Tiwos (hierna: [begeleider] ), de begeleider van [onder bewind gestelde] bij Traverse, en [onder bewind gestelde] . In dit gesprek is [onder bewind gestelde] aangesproken over de overlastklachten.
Op 20 mei 2013 verstreek de in artikel 3.1 van de huurovereenkomst genoemde periode van zes maanden. Tot het in artikel 2.3 van de begeleidingsovereenkomst bedoelde schriftelijk advies over de mogelijkheid tot zelfstandig wonen zonder begeleiding was het op dat moment nog niet gekomen. [onder bewind gestelde] is gebruik blijven maken van de woning en huur blijven betalen. Over de basis waarop dat voortgezet gebruik plaatsvond, is op dat moment door partijen niets schriftelijk vastgelegd.
Op 25 juli 2013 hebben de heer [buurtbeheerder] (hierna: [buurtbeheerder] ) en [begeleider] van Tiwos een gesprek gevoerd met [onder bewind gestelde] en hem wederom gewezen op de over hem ontvangen overlastklachten. Volgens de door [begeleider] gemaakte interne verslaglegging van dit gesprek heeft [onder bewind gestelde] in het gesprek toegezegd ervoor te zorgen dat er geen overlast meer zal zijn en is hij erop gewezen dat hij, als de overlast niet zal eindigen, zijn huis zal kwijtraken.
Bij brief van 29 augustus 2013 heeft [begeleider] van Tiwos onder meer het volgende meegedeeld aan [onder bewind gestelde] :
“Op donderdag 29 augustus 2013 heb ik samen met de buurtbeheerder, [buurtbeheerder] , bij u thuis een evaluatiegesprek gehad. Bij dit gesprek was ook uw begeleidster vanuit Traverse, [begeleidster vanuit Traverse] aanwezig.
Het betrof een evaluatiegesprek waarbij gekeken werd of het tijdelijke begeleidingscontact omgezet kon worden in een regulier huurcontract.
Gebleken is dat er vele meldingen van overlast zijn binnengekomen en dat er vermoedens zijn van dealen van drugs vanuit de woning. U bent hiervoor de afgelopen maanden meerdere keren aangesproken, maar de meldingen blijven binnenkomen. Vanwege het uitblijven van verbetering is besloten om het begeleidingscontract met een half jaar te verlengen.
(…)
Over drie maanden zal een nieuw evaluatiegesprek gehouden worden. Dit betreft tevens een eindgesprek. Bedoeling is dat er dan geen klachten meer zijn. Mochten er nog wel klachten zijn dan zal het contract niet meer verlengd worden. Dit houdt dan in dat het huurcontract ontbonden gaat worden per 20 november 2013.”
In september 2013 heeft mevrouw [begeleidster vanuit Traverse] van Traverse in een telefoongesprek aan [buurtbeheerder] van Tiwos meegedeeld dat Traverse al een dossier aan het maken is om de begeleiding van [onder bewind gestelde] te stoppen.
Bij brief van 10 oktober 2013 heeft Tiwos aan [onder bewind gestelde] onder meer het volgende medegedeeld:
“Met deze brief laat ik u weten dat wij de tijdelijke huurovereenkomst niet verlengen. Uw contract zal eindigen op 20 november 2013.
De reden voor deze beëindiging is de gebrekkige samenwerking met uw begeleiding en het niet stoppen van het veroorzaken van overlast. Ondanks vele gesprekken en het versturen van enkele brieven, zowel vanuit Tiwos als vanuit uw begeleidende instantie Traverse, blijven de meldingen van overlast binnenkomen.
(…) U dient de woning uiterlijk 20 november 2013 verlaten te hebben en de sleutels in te leveren bij ons op kantoor.”
Bij brief van 25 oktober 2013 heeft de advocaat van [onder bewind gestelde] aan Tiwos onder meer het volgende meegedeeld:
“Cliënt kan niet instemmen met beëindiging van zijn huurovereenkomst met woningbouwvereniging TIWOS. Enerzijds omdat zij zich op het standpunt stelt dat er geen sprake is van een tijdelijke huurovereenkomst, maar van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarnaast stelt cliënt dat er onvoldoende juridische argumenten zijn die het rechtvaardigen dat deze huurovereenkomst niet wordt verlengd, dan wel wordt ontbonden (…)”
Bij brief van 14 januari 2014, met als kenmerk “OPZEGGING WOONBEGELEIDING TRAVERSE”, heeft Traverse aan [onder bewind gestelde] onder meer het volgende meegedeeld:
“Is wel verrekte jammer dat je je niet gehouden hebt aan de afspraken zoals we die laatst gemaakt hebben: meewerken aan verhuizing naar een ander adres, dagbesteding gaan doen, geen criminele feiten plegen, geen overlast. Je kunt daar nu en de komende maanden geen gevolg aan geven, dus stopt de woonbegeleiding. We kunnen daar nu geen gestalte aan geven.
(…)
Alle afspraken die we samen met TIWOS gemaakt hebben, zijn door jou niet nagekomen. Je hebt zelf aangegeven dat je niet meer in de [straat] wil wonen. Ik zou dus maar meewerken aan het opzeggen van die woning, om onnodig oplopende kosten te voorkomen. (…)”
[onder bewind gestelde] heeft geweigerd de gehuurde woning te verlaten.
Tiwos heeft in de loop van 2014, 2015 en 2016 nog verschillende klachten van omwonenden over door [onder bewind gestelde] veroorzaakte overlast ontvangen.
3.2.1.In de onderhavige procedure vorderde Tiwos bij inleidende dagvaarding in het geding in eerste aanleg, samengevat:
primair: een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst tussen Tiwos en [onder bewind gestelde] is geëindigd wegens de beëindiging van de begeleidingsovereenkomst met ingang van 14 januari 2014, althans met ingang van een in goede justitie door de kantonrechter te bepalen datum;
subsidiair: ontbinding van de tussen Tiwos en [onder bewind gestelde] gesloten huurovereenkomst;
primair en subsidiair: veroordeling van [onder bewind gestelde] tot ontruiming van de woning en tot betaling van € 560,81 per maand aan Tiwos voor elke ingegane maand dat [onder bewind gestelde] na de ontbinding (hof: of de beëindiging) van de huurovereenkomst in de woning verblijft tot het moment van de feitelijke ontruiming, vermeerderd met wettelijke rente;
met veroordeling van [onder bewind gestelde] in de proceskosten.
3.2.2.Aan de primaire vordering heeft Tiwos, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat Traverse bij brief van 14 januari 2014 de woonbegeleiding heeft opgezegd en dat daardoor ook de huurovereenkomst is geëindigd.
Aan de subsidiaire vordering heeft Tiwos ten grondslag gelegd dat [onder bewind gestelde] tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst door aanhoudend ernstige overlast te veroorzaken. Volgens Tiwos is van haar gelet op die tekortkoming niet te vergen om de huurovereenkomst nog te laten voortduren.
3.2.3.[onder bewind gestelde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het tussenvonnis van 24 september 2014 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast.
3.2.5.In het tussenvonnis van 14 oktober 2015 heeft de kantonrechter nogmaals een comparitie van partijen gelast.
3.2.6.Tijdens het geding in eerste aanleg is bij beschikking van 11 november 2015 ten aanzien van alle goederen van [onder bewind gestelde] een bewind als bedoeld in artikel 1:431 BW ingesteld. Uit artikel 1:441 lid 1 BW volgt dat daardoor de bewindvoerder bij de vervulling van haar taak de rechthebbende in en buiten rechte vertegenwoordigt. Naar aanleiding van de oproep daartoe van Tiwos is [geïntimeerde] bij gelegenheid van de tweede in eerste aanleg gehouden comparitie van partijen in de procedure verschenen. Hierdoor heeft zij te gelden als de formele procespartij
3.2.7.In het eindvonnis van 2 maart 2016 heeft de kantonrechter, met betrekking tot de primaire vordering, kort samengevat, als volgt geoordeeld.
De huurovereenkomst en de begeleidingsovereenkomst kunnen niet los van elkaar worden beschouwd en moeten als één geheel van samenhangende verbintenissen worden gezien (rov. 3.4).
Omdat Tiwos of Traverse niet uiterlijk op 20 mei 2013 de huur- of de begeleidingsovereenkomst heeft opgezegd, en evenmin uitdrukkelijk met [onder bewind gestelde] overeengekomen is dat de overeenkomsten met handhaving van de voorwaarden werden verlengd, zijn de voorwaarden die de huurovereenkomst een tijdelijk karakter gaven, vanaf 20 mei 2013 niet langer van toepassing. De opzegging van de huur bij brief van 10 oktober 2013 heeft daarom geen effect (rov. 3.5).
Als wordt aangenomen dat de voorwaarden wel van toepassing zijn gebleven, is niet aan de voorwaarden voor beëindiging van de huurovereenkomst voldaan omdat in de gegeven omstandigheden niet kan worden gezegd dat Traverse de begeleidingsovereenkomst bij haar brief van 14 januari 2014 heeft opgezegd (rov. 3.6).
Met betrekking tot de subsidiaire vordering heeft de kantonrechter, kort samengevat, als volgt geoordeeld:
[onder bewind gestelde] is in de nakoming van de huurovereenkomst tekortgeschoten door overlast te veroorzaken. Deze tekortkoming kan over de verstreken periode niet meer ongedaan worden gemaakt (rov. 3.11, eerste deel).
Er kan niet zonder meer geoordeeld worden dat deze tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt (rov. 3.11, tweede deel).
Omdat [onder bewind gestelde] de klachten heeft weersproken kan in rechte niet worden vastgesteld dat de tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
Op grond van deze oordelen heeft de kantonrechter de vorderingen van Tiwos afgewezen. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, aldus dat elke partij de eigen kosten diende te dragen.
3.3.1.Tiwos heeft in hoger beroep zes grieven aangevoerd tegen het eindvonnis van 2 maart 2016. De grieven I, II en III zijn gericht tegen de afwijzing van haar primaire vordering. De grieven IV, V en VI zijn gericht tegen de afwijzing van haar subsidiaire vordering. Tiwos heeft geconcludeerd tot vernietiging van dat vonnis en tot, kort gezegd, het alsnog toewijzen van haar vorderingen.
3.3.2.Waar Tiwos in haar memorie van grieven sub 28 melding heeft gemaakt van een aanvulling van haar eis, betreft dat geen aanvulling ten opzichte van hetgeen zij in het geding in eerste aanleg heeft gevorderd, maar een aanvulling ten opzichte van de onvolledige weergave van haar eis in de dagvaarding in hoger beroep.
Met betrekking tot de tussenvonnissen van 24 september 2014 en 14 oktober 2015