3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a) [appellanten c.s.] was eigenaar van een appartement aan de [adres] te [plaats ] .
b) [appellanten c.s.] heeft gelden geleend van [geïntimeerde 1] . Bij akte van 15 december 2000 heeft [appellanten c.s.] een recht van tweede hypotheek op het appartement verleend aan [geïntimeerde 1] . In deze akte staat vermeld:
- dat [appellanten c.s.] fl 500.000,- en fl. 200.000,- = fl 700.000,- heeft geleend van [geïntimeerde 1] ;
- dat de tweede hypotheek is verleend tot zekerheid van de betaling van genoemde fl 700.000,- alsmede voor de betaling van al hetgeen [geïntimeerde 1] blijkens haar administratie te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, borgstellingen, dan wel uit welke andere hoofde ook;
- dat hypotheek is verleend tot genoemd bedrag van fl. 700.000,-
(€ 317.646,15) te vermeerderen met rente en kosten die zijn begroot op 40% van fl. 700.000,- (fl. 280.000,-), derhalve in totaal fl. 980.000,-
(€ 444.704,61).
c) Eerste hypotheekhouder was Aegon. Medio 2004 heeft [appellanten c.s.] besloten om de hypothecaire geldlening van Aegon over te sluiten. De notaris die het oversluiten begeleidde heeft op 30 november 2004 [geïntimeerde 1] en Aegon om een aflossingsnota per 16 december 2004 gevraagd. In de aflossingsnota van [geïntimeerde 1] is een bedrag per 16 december 2004 genoemd van € 303.780,- (€ 300.000,- vermeerderd met
€ 3.780,- aan rente). Op de schulden van [appellanten c.s.] aan [geïntimeerde 1] en Aegon is afgelost overeenkomstig de door hen ingediende aflossingsnota’s. De hypothecaire inschrijving van [geïntimeerde 1] is vervolgens niet doorgehaald, die van Aegon wel.
d) In het kader van het oversluiten van de hypothecaire geldlening van Aegon is bij notariële akte van 16 december 2004 een hypothecaire geldlening tot stand gekomen tussen [appellanten c.s.] en ING. In de hypotheekakte is vermeld dat ING de eerste hypotheekhouder is.
e) Begin 2011 heeft [appellanten c.s.] het hiervoor bedoelde appartement verkocht voor de prijs van € 600.000,-. [geïntimeerde 1] heeft de notaris die voor deze transactie was ingeschakeld laten weten dat zij nog een vordering van € 878.267,- op [appellanten c.s.] had . [appellanten c.s.] , [geïntimeerde 1] en ING hebben afgesproken de koopsom bij de notaris in depot te houden totdat vaststaat aan wie de gerealiseerde koopsom van het appartement toekomt.
f) [geïntimeerde 2] is bestuurder van [geïntimeerde 1] .
3.2.1.In eerste aanleg heeft [appellanten c.s.] ( in conventie) gevorderd dat de rechtbank:
I. bij wijze van incidentele en voorwaardelijke vordering [geïntimeerde 1] zal gebieden om [appellanten c.s.] inzage te geven in haar originele jaarrekeningen over de jaren 2000 tot en met 2010, en [appellanten c.s.] daar , eventueel tegen een redelijke vergoeding, kopie van verstrekt;
II. [geïntimeerde 1] zal gebieden om binnen 24 uur na betekening van het ten deze te wijzen vonnis aan de notaris schriftelijk de mededeling te doen dat zij er onvoorwaardelijk mee akkoord gaat dat het depotbedrag wordt uitgekeerd aan ING, met machtiging van [appellanten c.s.] om deze mededeling namens [geïntimeerde 1] te doen indien zij het gebod negeert;
III. [geïntimeerden c.s.] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van de dagrente van € 101,71 per 15 juni 2011 tot de dag waarop het depotbedrag aan ING wordt uitgekeerd, een schadebedrag van € 3.155,25, de daadwerkelijk gemaakte juridische kosten van
€ 28.493,77, (bij akte vermeerderd met € 12.023,50) althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, de buitengerechtelijke kosten van € 6.275,46 en [geïntimeerden c.s.] zal veroordelen in de proceskosten.
ING steunt [appellanten c.s.] in deze vorderingen en stelt belang te hebben bij toewijzing daarvan.
3.2.2.Aan deze vorderingen heeft [appellanten c.s.] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [appellanten c.s.] heeft de schulden die zij aan [geïntimeerde 1] had volledig voldaan per september 2004 met de (laatste) betaling van € 303.780,- conform de aflossingsnota. [geïntimeerde 1] heeft dus geen vordering meer op [appellanten c.s.]
3.2.3.[geïntimeerden c.s.] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.2.4.[geïntimeerden c.s.] heeft in eerste aanleg (in reconventie) gevorderd dat voor recht wordt verklaard:
dat [appellanten c.s.] aan [geïntimeerde 1] is verschuldigd een bedrag van € 1.198.969,54, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met 10% rente per jaar met ingang van 1 juni 2012 tot de dag der algehele voldoening;
dat de door notaris mr. [notaris] in depot gehouden gelden (inclusief rente), volledig dan wel het door de rechtbank op grond van het eerste onderdeel van het petitum te bepalen bedrag, uitgekeerd dient te worden aan [geïntimeerde 1] , met veroordeling van [appellanten c.s.] in de proceskosten.
3.2.5.Aan deze vorderingen heeft [geïntimeerden c.s.] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [geïntimeerde 1] heeft in 2000 en 2001 leningen van fl. 700.000,-, fl. 329.000,- en fl. 350.000,- aan [appellanten c.s.] verstrekt , in totaal omgerekend € 625.762,92. Over deze leningen is [appellanten c.s.] een contractuele rente van 10% per jaar verschuldigd. De aflossingsnota van [geïntimeerde 1] uit 2004 ziet op een met [appellanten c.s.] overeengekomen gedeeltelijke aflossing van € 300.000,- (exclusief rente) en niet op algehele aflossing van de schuld van [appellanten c.s.] aan [geïntimeerde 1] . [geïntimeerde 1] heeft in het verleden ook diverse keren gelden ter leen verstrekt aan Exploitatie en Beleggingen [Exploitatie en Beleggingen] [vestigingsnaam] B .V. (hierna: [Exploitatie en Beleggingen] ), een vennootschap waarvan de heer [appellant] enig aandeelhouder en bestuurder was. Ten onrechte kwalificeert [appellanten c.s.] betalingen en verrekeningen tussen [Exploitatie en Beleggingen] en [geïntimeerde 1] als betalingen en verrekeningen tussen [appellanten c.s.] en [geïntimeerde 1] .
Per 1 juni 2012 heeft [geïntimeerde 1] nog € 1.198.969,54 van [appellanten c.s.] te vorderen, inclusief de tot die datum verschenen contractuele rente. [geïntimeerde 1] heeft daarom recht op het volledige depotbedrag, dit alles aldus [geïntimeerden c.s.]
3.2.6.[appellanten c.s.] heeft verweer gevoerd, gesteund door ING.
3.3.1.In het tussenvonnis in incident van 16 mei 2012 heeft de rechtbank ING toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van [appellanten c.s.] te voegen.
3.3.2.In het tussenvonnis van 11 juli 2012 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.3.3.In het tussenvonnis van 26 juni 2013, gewezen in de hoofdzaak en in incident, heeft de rechtbank [geïntimeerde 1] in het incident geboden om [appellanten c.s.] inzage te geven in haar originele jaarrekeningen over de jaren 2000 tot en met 2010 en om [appellanten c.s.] daar , eventueel tegen een redelijke vergoeding, kopie van te verstrekken. Bij tussenvonnis van 17 juli 2013 heeft de rechtbank het verzoek om aanvulling van het op 26 juni 2013 gewezen vonnis afgewezen.
3.3.4.In het eindvonnis van 18 december 2013 heeft de rechtbank de vorderingen in conventie afgewezen en [appellanten c.s.] en ING in de proceskosten veroordeeld. In reconventie heeft de rechtbank:
- voor recht verklaard dat [appellanten c.s.] aan [geïntimeerde 1] verschuldigd is een bedrag van
€ 1.198.969,54, vermeerderd met 10% rente per jaar met ingang van 1 juni 2012 tot de dag der algehele voldoening;
- voor recht verklaard dat de door mr. [notaris] in depot gehouden gelden (inclusief rente) tot een bedrag van € 444.704,61 aan [geïntimeerde 1] uitgekeerd dienen te worden;
en [appellanten c.s.] en ING veroordeeld in de proceskosten.