Namens de Ontvanger is ter zitting in hoger beroep – kort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Ten aanzien van de COMI vraagt LTI zich slechts af of de Nederlandse rechter wel bevoegd is om van het faillissementsverzoek kennis te nemen. LTI heeft echter verzuimd om uitdrukkelijk stelling te nemen en concreet te onderbouwen waarom de COMI niet is gelegen op de plaats van de statutaire zetel ( [statutaire plaats] ). LTI neemt derhalve geen uitdrukkelijk standpunt in dat haar COMI, in afwijking van de statutaire zetel, niet in Nederland is gelegen. Ook worden geen concrete feiten en omstandigheden hiertoe aangevoerd. Daarnaast heeft LTI een vestiging in Nederland en komt daarom ex artikel 3 lid 2 van de Europese Insolventieverordening de Nederlandse rechter in ieder geval de
bevoegdheid toe om kennis te nemen van deze zaak.
De aanslagen omzetbelasting en vennootschapsbelasting, waarop de vordering van de Ontvanger is gebaseerd, staan onherroepelijk vast en hebben formele rechtskracht. Het gaat derhalve niet om betwiste schulden. Het verschuldigde bedrag is inmiddels opgelopen tot € 748.417,-. Op grond van een eerder met LTI getroffen betalingsregeling beschikt de Ontvanger over twee zekerheden in de vorm van twee ‘Grundschuldbriefe’. De Grundschuldbrief Blatt [Blatt 1] ad € 400.000,- is inmiddels uitgewonnen vanwege een door een andere schuldeiser aangezegde executie en zal naar alle waarschijnlijkheid een bedrag van circa € 117.000,- opleveren (inclusief rente). Dit bedrag is nog niet ontvangen in verband met de vereiste legalisatie van de documenten en de benodigde apostille.
De Grundschuldbrief Blatt [Blatt 2] ad € 500.000,- heeft volgens deskundigen een geschatte executiewaarde van € 266.000,-, aldus de Ontvanger. De verwachting is dat na executie en voldoening van de daarmee samenhangende kosten een bedrag van circa € 250.000,- voor de Ontvanger zal resteren. De uitwinning van deze zekerheid moet nog worden opgestart, nu betrokkenen tot de dag voor de mondelinge behandeling nog met elkaar hebben overlegd .
Na uitwinning van deze zekerheiden en inning zal naar verwachting nog een schuld aan de Ontvanger resteren van circa € 400.000,-.
Ambtshalve vermindering van de belastingaanslagen, zoals LTI in haar beroepschrift lijkt te betogen, is niet aan de orde. Ook de bevindingen in het controlerapport van 16 december 2016 geven hier geen aanleiding toe. LTI heeft overigens zelf aangifte omzetbelasting en vennootschapsbelasting gedaan.
LTI heeft meerdere schulden en bij verschillende schuldeisers. Er is derhalve voldaan aan het vereisten van pluraliteit van schuldeisers. Het betreft weliswaar schulden aan groepsmaatschappijen, maar dit doet niet ter zake. Ten aanzien van de ‘achterstelling’ van deze schulden merkt de Ontvanger op dat dit argument ter zitting in eerste aanleg niet is gevoerd. Naast de schulden aan de groepsmaatschappijen waarvan LTI stelt dat deze zijn achtergesteld, zijn er nog meer schulden. Op basis van de jaarstukken van LTI en de aangiften vennootschapsbelasting volgt dat LTI een langlopende schuld heeft aan European Property Services B.V. (hierna: EPS) van ruim € 2.736.424,-. Deze vordering komt niet voor op het door LTI aan de Ontvanger verstrekte overzicht van crediteuren (productie 3). Er is ten aanzien van deze schuld geen achterstelling aangevoerd. Daarnaast zijn er nog andere schulden aan groepsvennootschappen, zie de facturen als bijgevoegd door middel van producties 7 en 8. Deze facturen zouden namens LTI door groepsvennootschappen zijn voldaan volgens de curator, nu LTI niet over een bankrekening beschikt ten laste waarvan zij de facturen zelf kon betalen. De hierdoor ontstane schulden van LTI aan groepsvennootschappen (in rekening courant) zijn niet achtergesteld.
De toestand van te hebben opgehouden te betalen is aanwezig. Voor zover (alle) vorderingen van groepsmaatschappijen op LTI achtergesteld zouden zijn – hetgeen door de Ontvanger wordt betwist – is er nog sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het onbetaald blijven van achtergestelde vorderingen kan bijdragen aan de toestand van te hebben opgehouden te betalen: LTI is voor het betalen van haar schulden volledig afhankelijk van groepsmaatschappijen. Schulden worden door de gelieerde vennootschappen voldaan. Alle vennootschappen hebben (indirect) dezelfde bestuurder. De gelieerde vennootschappen zijn zelf kennelijk ook niet meer in staat om de schulden van LTI daadwerkelijk te betalen; de schulden worden immers niet meer betaald. LTI heeft al jarenlang een problematische schuldpositie. De vorderingen van de Ontvanger blijven al zeer lange tijd onbetaald. Het vooruitzicht dat deze op korte termijn worden betaald, ontbreekt. De schulden aan de groepsvennootschappen blijven al jaren onbetaald. LTI heeft onvoldoende vermogen en/of inkomsten om haar schulden te betalen, aldus de Ontvanger.