[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Vught.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 jaren, (zekerheidshalve) met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] in zijn geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] .
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 januari 2012 te Turnhout (België) en/of Eindhoven en/of Waalre, in elk geval in België en/of Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangeefster] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door toen en daar voornoemde [aangeefster] opzettelijk en wederrechtelijk
- ( met kracht) (van achteren) vast te pakken (door beide armen rond het lichaam van die [aangeefster] te slaan) en/of
- ( vervolgens) richting een auto te trekken en/of
- ( vervolgens) (met kracht) in een auto te duwen en/of in een auto te doen plaatsnemen en/of - (vervolgens) met die auto weg te rijden en/of
- ( terwijl/vervolgens) de ogen en/of de mond af te plakken met tape en/of
- te bedreigen door (in het Engels) te zeggen (toen die [aangeefster] schreeuwde) dat ze moest zwijgen omdat ze er anders aan zou gaan en/of
- ( vervolgens) een klap in het gezicht te geven (toen die [aangeefster] de deur van de auto open deed in een poging om te vluchten) en/of
(vervolgens en/of nadat de auto in Eindhoven, althans Nederland, was aangekomen)
- uit de auto te sleuren en/of te trekken en/of
- een hand voor/tegen de mond te houden en/of in het gezicht te slaan en/of
- te bedreigen door een of meerdere malen te zeggen (toen die [aangeefster] schreeuwde) dat ze moest zwijgen omdat ze er anders aan zou gaan en/of
- ( vervolgens) te dwingen een voor haar onbekende ruimte binnen te gaan en/of/althans in een voor haar onbekende ruimte te verblijven en/of
- ( vervolgens) te dwingen om op haar knieën te gaan zitten en/of
- ( vervolgens) (met een touw) de handen achter het lichaam te binden;
2.
hij op of omstreeks 1 januari 2012 te Eindhoven en/of Waalre en/of Turnhout (België), in elk geval in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of (een) (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of (een) (andere) feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handeling(en) die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) meermalen, in elk geval éénmaal,
- zijn/hun vinger(s) in de vagina van die [aangeefster] geduwd en/of gebracht en/of
- die [aangeefster] gedwongen hem/hen te pijpen en/of af te trekken en/of
- zijn/hun penis(sen) (met kracht) in de vagina en/of anus van die [aangeefster] geduwd en/of (in)gebracht en/of (vervolgens) (heen en weer) bewogen
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
- die [aangeefster] tegen haar wil naar een voor haar onbekende omgeving heeft/hebben gebracht en/of
- die [aangeefster] heeft/hebben gedwongen in een voor haar onbekende ruimte te verblijven en/of
- de handen van die [aangeefster] achter het lichaam heeft/hebben gebonden en/of
- de ogen van die [aangeefster] heeft/hebben bedekt en/of afgeplakt en/of
- de kleding van die [aangeefster] kapot heeft/hebben getrokken en/of
- tegen die [aangeefster] heeft/hebben gezegd dat als ze niet zou luisteren ze vermoord zou gaan worden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 1 januari 2012 te Turnhout (België) en Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [aangeefster] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door toen en daar voornoemde [aangeefster] opzettelijk en wederrechtelijk
- van achteren vast te pakken door beide armen rond het lichaam van die [aangeefster] te slaan en
- vervolgens richting een auto te trekken en
- vervolgens met kracht in een auto te duwen en
- vervolgens met die auto weg te rijden en
- terwijl/vervolgens de ogen en de mond af te plakken met tape en
- te bedreigen door in het Engels te zeggen (toen die [aangeefster] schreeuwde) dat ze moest zwijgen omdat ze er anders aan zou gaan en
- vervolgens een klap in het gezicht te geven toen die [aangeefster] de deur van de auto open deed in een poging om te vluchten en
vervolgens nadat de auto in Eindhoven was aangekomen
- uit de auto te sleuren en
- een hand voor/tegen de mond te houden en in het gezicht te slaan en
- te bedreigen door meerdere malen te zeggen toen die [aangeefster] schreeuwde dat ze moest zwijgen omdat ze er anders aan zou gaan en
- vervolgens te dwingen een voor haar onbekende ruimte binnen te gaan, althans in een voor haar onbekende ruimte te verblijven en
- vervolgens te dwingen om op haar knieën te gaan zitten en
- vervolgens met een touw de handen achter het lichaam te binden;
2.
hij op 1 januari 2012 te Eindhoven en in België tezamen en in vereniging met een ander door geweld, andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [aangeefster] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, of zijn mededader zijn vinger(s) in de vagina van die [aangeefster] gebracht en hebben hij, verdachte, en zijn mededader die [aangeefster] gedwongen hen te pijpen en af te trekken en meermalen hun penis in de vagina of anus van die [aangeefster] gebracht en heen en weer bewogen
en bestaande dat geweld, die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat hij, verdachte, en zijn mededader
- die [aangeefster] tegen haar wil naar een voor haar onbekende omgeving hebben gebracht en
- die [aangeefster] hebben gedwongen in een voor haar onbekende ruimte te verblijven en
- de handen van die [aangeefster] achter het lichaam hebben gebonden en
- de ogen van die [aangeefster] hebben afgeplakt en
- de kleding van die [aangeefster] kapot hebben getrokken en
- tegen die [aangeefster] hebben gezegd dat als ze niet zou luisteren ze vermoord zou gaan worden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit of die bewezen verklaarde feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsmiddelen ter zake van de feiten 1 en 2
1. [aangeefster] heeft bij de Belgische politie op 2 januari 2012 – zakelijk weergegeven – verklaard (p. 208-214):
Op 31 december 2011 was ik ‘s avonds met [vriend aangeefster] in Turnhout. Na middernacht zijn wij samen naar huis vertrokken. Ik was te voet en [vriend aangeefster] met de fiets. Hij is mij voorbij gefietst en ik ging verder te voet. Ik ben naar de spooroverweg gestapt aan de Steenweg. Aldaar ben ik de Patriottenstraat ingestapt. In de Patriottenstraat zag ik dat het al heel laat was, het was toen tussen 04.00 uur en 04.30 uur.
Ik zag een man lopen, blank, ik vermoed 28 à 29 jaar, kort haar. Het is voor mij dan allemaal rap gegaan. Op dat ogenblik komt er een wagen aangereden. De man (
het hof begrijpt: die zij zag lopen) heeft mij langs achter vastgenomen. Hij heeft beide armen rond mijn lichaam geslagen en mij zo richting auto getrokken. De man heef mij achteraan (
het hof begrijpt in het Nederlands: achterin) in de wagen geduwd. Hij heeft mij verder in de wagen geduwd zodat hij naast mij kon komen zitten en ik achter de chauffeur zat. Ik ben beginnen krijsen. De man heeft mij toen in de Engelse taal gezegd dat ik moest stoppen. Toen de man mij in de wagen sleurde, had hij zijn rechterhand op mijn mond. Mijn ogen werden afgeplakt met tape. Omdat ik toen bleef krijsen heeft de man mij tegen zijn buik aangetrokken en heeft hij tape op mijn mond geplakt. De man zei in de Engelse taal dat ik moest zwijgen ‘Shut up’. De man heeft mij toen voor het eerst in het Engels gezegd dat ik moest zwijgen anders zou ik eraan gaan. Dit heeft hij later nog meermaals herhaald tegen mij. Ik heb afwisselend recht gezeten in de wagen en gelegen in de wagen in functie van wat de man met mij van plan was.
De man is handtastelijk geweest naar mij toe. De man heeft mij vaginaal gevingerd, één of meerdere vingers. Ik heb eenmaal geprobeerd om de deur van de wagen open te doen wat ook gelukt is. Ik kreeg een slag in mijn gezicht omdat ik probeerde te vluchten.
Op een gegeven ogenblik is de tape op mijn ogen weggetrokken. Ik zag dat ik op een autostrade (
het hof begrijpt in het Nederlands: autosnelweg) zat. Ik vermoed dat we ongeveer 20 à 30 minuten hebben gereden. Voordat we de autostrade afgereden zijn, hebben ze opnieuw tape gekleefd op mijn ogen. We hebben het grootste deel op de autostrade gereden. Na het verlaten van de autostrade hebben we niet ver meer gereden.
Beide mannen lieten verstaan dat ze seks wilden, zowel verbaal als fysiek.
De wagen stopte op een bepaald moment. Ik ben vervolgens mee gesleurd. Ik ben enkele meters moeten gaan. Ik heb een hand voor mijn mond gehad. Ik zag mogelijkheid om enkele keren te krijsen. Hierbij kreeg ik een slag in mijn gezicht of spuwden ze op mij. Ze zeiden constant dat ik moest zwijgen omdat ze me anders zouden kapot maken.
Ik moest op mijn knieën gaan zitten. Ik voelde een muur. Mijn handen werden op mijn rug gebonden met een touw. Op dat ogenblik heeft één van de twee mijn kleedje (
het hof begrijpt in het Nederlands: jurk) stuk getrokken. Ik vermoed dat bij die muur een matras lag. Ik weet niet of ik op dat moment binnen of buiten een woning was.
Ik heb eerst de chauffeur moeten pijpen en hem met mijn handen bevredigen. Hij gebruikte geen condoom. Hij is niet klaargekomen tijdens het pijpen. Vervolgens heeft hij mij een tweetal of drie keer verkracht. Dit gedurende enkele minuten. Hierbij lag ik op een matras. De man is mij blijven verkrachten tot hij zou klaar komen.
De andere man, die naast mij in de wagen zat, heeft mij op dezelfde matras een aantal keren verkracht. Voordien heb ik hem ook moeten pijpen en bevredigen met de handen. De tweede man is verschillende keren klaar gekomen, dit volgens zijn zeggen. De verkrachtingen zijn zowel vaginaal als anaal gebeurd. Ik moest afwisselend de man pijpen of bevredigen of ik werd door hem vaginaal en anaal verkracht. Op het einde van de laatste verkrachting moest ik op mijn knieën voor hem gaan zitten. De man heeft zijn condoom uitgedaan en is klaargekomen op mijn buik.
Ik had steeds tape voor mijn ogen. Bij de verkrachtingen droeg ik mijn kleedje niet meer, noch bh en slip. Mijn broekkousen (
het hof begrijpt in het Nederlands: panty) waren al uitgedaan.
Vervolgens werd ik naar de badkamer op de eerste verdieping gebracht. De trap naar boven maakte een draaiende beweging, maar niet constant. Ik werd geblinddoekt onder de douche gezet. Een van de mannen heeft me gewassen. Ik ben volledig gewassen met een washandje en zeep, ook vaginaal en anaal. Mijn haren zijn ook gewassen. Ik voelde op dat moment een substantie. Na het douchen hebben ze mij begeleid naar een slaapkamer toe. Ik moest gaan liggen en mijn benen opendoen. Vervolgens heeft één van de twee mijn vagina opengedaan en iets ingespoten. Vervolgens moest ik terug in de douche. Daar hebben ze met water in mijn vagina gespoten.
Ik heb mijn broekkousen moeten aandoen. Mijn slip mocht ik niet terug aandoen. Mijn kleedje werd aangedaan. Toen ik nog boven was, hebben ze 2 ronde pleisters op mijn ogen gedaan. Vervolgens zijn we naar beneden gegaan. Beneden moest ik een vest aan doen met een kap (
het hof begrijpt in het Nederlands: capuchon). Een van hen droeg mij op zijn armen naar buiten toe. Ik werd achteraan in de wagen gelegd. Ze zijn beiden vooraan in (
het hof begrijpt in het Nederland: voorin) de wagen gestapt.
We zijn dan vertrokken met de wagen. De rit heeft hoogstens een kwartier geduurd. De wagen is gestopt. Ik moest uit de wagen stappen en werd hierbij geholpen door één van de twee. We zijn enkele meters van de wagen weggegaan. Ik moest vervolgens op mijn knieën gaan zitten. Ze zouden de pleisters weg doen. Ik mocht niet naar hen kijken of ze zouden mij ter plekke vermoorden. Ze hebben de pleisters afgedaan. Ik moest 20 seconden blijven zitten. De man heeft het op een lopen gezet waaruit ik kon besluiten dat de wagen verder gereden is.
Ik heb 30 à 40 seconden gewacht vooraleer ik recht stond en omgekeken heb. Ik stond op een modderpad met aan de ene zijde een veld. Ik stond niet ver van een woning. Ik heb aangebeld. De bewoners hebben de politie gebeld. Ik ben afgedreigd geweest door de verdachten dat zij mij en mijn familie zouden vermoorden als ik de politie zou verwittigen. De politie is ter plaatse gekomen en hebben mij meegenomen naar het bureel (
het hof begrijpt in het Nederlands: bureau). Daar werd ik medisch onderzocht en is mijn kledij in beslag genomen.
Het voertuig waarin ik zat was een oudere auto. Volgens mij was het plafond van deze wagen hoger.
De chauffeur droeg een zwarte muts en later meen ik gezien te hebben dat hij kaal was. Hij was volgens mij achteraan in de 20 jaar oud.
Ik ben gekwetst (
het hof begrijpt in het Nederland: gewond) geraakt door de feiten ter hoogte van mijn nek, beide onderarmen en rechterknie. Ik heb ook kwetsuren aan mijn rechterkaak. Ik heb ook pijn aan mijn anus en mijn vagina. Ik heb ook last van pijn in mijn nek, kaken en bovenlichaam.
Ik heb omstreeks 04.15 uur ge-sms’t met mijn vriendin, waarop zij ook geantwoord heeft.
2. [aangeefster] heeft bij de Belgische politie op 17 januari 2012 – zakelijk weergegeven – verklaard (p. 220-221):
Ik ben de mensen gaan bedanken die mij hebben opgevangen nadat ik door de daders ben afgezet in Waalre. Wij hebben de afrit Waalre-Tongelre genomen en zijn de Eindhovenseweg opgereden. Dit is de weg na de feiten op weg naar de plaats waar ik door hen ben afgezet.
Ik herinner mij dat ik bij en na het douchen ben ingesmeerd met een product dat brandend aanvoelde. Ik rook ontsmettingsmiddel.
3. [aangeefster] heeft bij de Belgische politie op 8 februari 2012 – zakelijk weergegeven – verklaard (p. 237-246):
Het is ook gebeurd dat een van de twee mij aan het verkrachten was en de andere met zijn arm op mijn mond lag. Hierdoor kreeg ik ademnood.
Ze zeiden dat ze nog een ding zouden doen dat pijn zou doen. Ze hebben iets ontsmettingsachtig dat brandde in mijn vagina gespoten. Ik ben bij het inspuiten van het product aan het huilen geweest. Ik heb hen ook gezegd dat het product pijn deed. Na het inspuiten van het product werd er water anaal gespoten.
De man betastte mij in de auto (
het hof begrijpt: tijdens de autorit van België naar Nederland) onder mijn broekkousen en mijn borsten onder mijn kleed en mijn bh. De bh die ik droeg heb ik mee afgegeven aan de Nederlandse collega’s.
Mijn bh werd uitgedaan door één van de daders. Mijn bh werd terug aangedaan door één van hen. De broekkousen werden uitgedaan door één van hen.
Eén van de daders heeft zich zeker volledig uitgekleed. Bij de verkrachtingen hadden de daders geen kledij meer aan.
Beiden kwamen zeer gewelddadig over naar de verkrachtingen toe. Ik had de indruk dat beiden goed op elkaar ingespeeld waren en elkaar vertrouwden. Ik had de indruk dat het goed was voorbereid.
4. [gewezen medeverdachte] heeft op 8 mei 2012 – zakelijk weergegeven – verklaard (p. 114-130):
Ik weet dat ze het hebben gedaan. Ik ben bedreigd en ik zou mij moeten beroepen op mijn zwijgrecht als ik bij de politie zou komen. Dat heeft [voornaam medeverdachte] zo tegen mij gezegd.
“Ze” zijn [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] . [voornaam verdachte] is de neef van [voornaam medeverdachte] . [voornaam medeverdachte] is een grote jongen. Hij heeft kort haar.
Ik ben met [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] omgegaan vanaf oktober/november 2011. De tweede week van november heeft [voornaam verdachte] mij gebeld. We zijn toen naar Eindhoven gereden naar zijn vader. We zijn daar naar binnen gegaan en ik heb die vader ontmoet. We zijn op pad gegaan. Ik ben uitgekomen bij wat later bleek het huis van de vriendin van [voornaam medeverdachte] , genaamd [vriendin medeverdachte] , op de [adres vriendin medeverdachte] of zoiets. Iets met [adres vriendin medeverdachte] . Het huis ligt vlakbij het huis van de vader van [voornaam verdachte] op 300 à 400 meter afstand.
Ik herken [voornaam medeverdachte] op de getoonde foto. Mij wordt medegedeeld dat [voornaam medeverdachte] (
het hof begrijpt: [voornaam medeverdachte] / [voornaam medeverdachte]) [voornaam medeverdachte] betreft. Het is akkoord dat we hem [voornaam medeverdachte] noemen.
Op 31 december 2011 omstreeks 23.30 uur waren [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] thuis bij mij. [voornaam medeverdachte] kwam toen met het idee om [getuige 1] (
het hof begrijpt: [getuige 1]) te gaan rippen. Ik ben toen naar [getuige 1] gegaan met de auto. Ik mocht mijn eigen naam niet gebruiken en [voornaam medeverdachte] zei dat ik [bijnaam gewezen medeverdachte] was. Toen ik terugkwam bij het huis waar [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] waren, was het ongeveer 02.00 uur. We zijn daar nog een kwartier gebleven ongeveer en toen zijn we naar het huis van [getuige 1] gereden. [voornaam verdachte] , [voornaam medeverdachte] en ik. Er waren nog veel mensen bij [getuige 1] binnen. [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] vroegen of ik zin had feest te gaan vieren. Ik zei dat ik dat niet wilde. Ze zeiden dat ze me wel thuis zouden brengen. Ze brachten mij naar het huis van de vader van [voornaam verdachte] . Ik ben daar gebleven en [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] gingen weg. Ze zeiden dat ze “feest gingen vieren”.
Daarmee bedoelen ze stappen, vechten en hoeren. Ik heb op de bank gelegen bij de vader van [voornaam verdachte] en ik baalde ervan dat ik niet thuis was afgezet. [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] zijn weggegaan met een VW Station, een oude auto. [voornaam medeverdachte] heeft deze auto gekocht. Deze is op mijn naam gezet. Deze auto hadden we net voor kerst gekocht.
’s Morgens was de vader van [voornaam verdachte] beneden. [voornaam verdachte] kwam binnen. Hij was erg druk en zei: “wilde nacht… je wil het niet weten”. [voornaam verdachte] zei dat de sleutels van de auto bij [voornaam medeverdachte] waren. Bij de vriendin van [voornaam medeverdachte] , [vriendin medeverdachte] . [voornaam verdachte] was erg opgefokt met wilde handgebaren en zei dat hij een wilde nacht had gehad. Ik had sterk het vermoeden dat hij iets had gebruikt. Hij was hyper. [voornaam verdachte] had heel kort haar, met inhammen.
Ik ben naar [vriendin medeverdachte] gelopen in de [adres vriendin medeverdachte] . Ik klopte aan en [voornaam medeverdachte] deed toen open. [voornaam medeverdachte] was flink onder invloed. Ik zag dat hij wankelde op zijn benen. Ik zag dat hij naar de tafel liep en weer een pil slikte. [voornaam medeverdachte] was erg onder invloed. Zijn ogen waren als het ware gewoon dood. Hij was geheel naakt toen hij de deur opende. Ik ben mee naar binnen gegaan. Ik vroeg de autosleutel. Hij gaf mij de autosleutel. Ik heb de sleutel aangepakt en toen ben ik buiten de auto gaan zoeken.
[vriendin medeverdachte] woonde daar niet meer en de deur aan de achterzijde was geforceerd. [voornaam medeverdachte] had geen sleutel van de woning. [vriendin medeverdachte] was gevlucht.
Ik kom bij de auto en ik zag dat de auto vies was. Alsof ermee gecrost was over een modderterrein. Ik heb onder de auto gekeken. Ik zag graspollen. Het was een station auto. Ik ben naar huis gereden.
Ik ben die dag of een dag later gebeld door [voornaam medeverdachte] . Hij zei mij dat ik de auto moest komen terugbrengen. De volgende dag heb ik dat gedaan. [voornaam medeverdachte] is bij mij ingestapt in de VW en toen zijn we de auto gaan wassen. Hij zei dat hij wilde dat ik bij hem, dus bij [vriendin medeverdachte] thuis, zou poetsen.
Ik ben met hem meegegaan naar de woning en heb daar gepoetst. Ik heb de badkamer uitgedaan en het toilet schoongemaakt. [voornaam medeverdachte] had een paar vuilniszakken gepakt en daarin kleding gedaan. Die vuilniszakken heeft hij in een openbare container gegooid.
Toen we in de auto stapten, zat ik achter het stuur. [voornaam medeverdachte] zei toen: “Er heeft daarachter er een ingelegen…. een Belg.” Ik weet het merk van de auto niet zeker. Het was in ieder geval een station, donkerblauw. Vervolgens zijn we naar de autohandelaar gereden. De auto is toen ingeruild.
Op de zolderverdieping van de woning van [vriendin medeverdachte] moest ik het filter van de wasmachine schoonmaken. Dat zei [voornaam medeverdachte] . Ik ben naar de badkamer gegaan. Ik spoelde het filter af onder de kraan van de wastafel.
Dat ik daar heb schoongemaakt in de woning was 2 of 3 januari 2012.
Ik had een klantentelefoon (
het hof begrijpt: in verband met drugshandel). Dit was de werktelefoon. Dat was een vast nummer waarop klanten ons konden bereiken. Ik kreeg dat toestel van [voornaam medeverdachte] .
De volgende dag of een dag later zag ik [voornaam medeverdachte] en ik zag dat [voornaam verdachte] in de auto zat. [getuige 2] (
het hof begrijpt: [getuige 2]) heeft de deur opengemaakt. [voornaam medeverdachte] zei dat ik naar buiten moest komen. Ik ben toen naar buiten gegaan. [voornaam medeverdachte] zei: “Wat heb jij allemaal tegen [getuige 1] gezegd?” [voornaam medeverdachte] zei: “dat van die meid van nieuwjaar”. Ik zei dat ik alleen tegen [getuige 1] had gezegd dat zij met nieuwjaar iets geflikt hadden en dat er een Belg achterin de auto had gelegen.
[voornaam medeverdachte] zei dat ik een stomme lul was dat [getuige 1] nou iets tegen hem had en dat ze nu druk op hem kon uitoefenen.
5. [gewezen medeverdachte] heeft op 9 mei 2012 – zakelijk weergegeven – verklaard (p. 139-144):
Ik heb gisteren een beschrijving gegeven van een Volkswagen station. Ik weet nu 100% zeker dat het geen Volkswagen was. Waar ik in mijn vorige verklaring heb gesproken over Volkswagen moet dit zijn Ford Escort.
Die avond van 31 december ben ik niet mee gaan stappen. Ik ben achtergebleven bij de vader van [voornaam verdachte] . Ik was omstreeks 02.30 uur bij de [voornaam verdachte] vader. [voornaam verdachte] is binnen geweest.
[voornaam medeverdachte] heeft mij gezegd dat ik mee moest helpen sporen te wissen. Hij zei DNA-sporen. We hebben eerst de auto gepoetst. De Ford Escort. Omdat [voornaam medeverdachte] zei dat ze iets met de auto gedaan hadden. Ik heb de auto opgeruimd. Samen met [voornaam medeverdachte] . [voornaam medeverdachte] heeft deodorant gespoten. Hij hield er een vlam bij. Hij zei dat hij daarmee haren wegschroeide. Ik heb het toen overgenomen op zijn verzoek.
Toen zijn we naar het huis gereden. [voornaam medeverdachte] zei dat ik het huis moest opruimen om sporen te wissen. We hebben een fles chloor gekocht en 2 flessen deodorant en toen zijn we naar de woning gereden aan de [adres vriendin medeverdachte] , daar waar [vriendin medeverdachte] had gewoond.
Ik heb een fles chloor in de wasmachine gegooid en met de deodorant heeft [voornaam medeverdachte] de vloerbedekking behandeld. Hij deed dat weer met vuur. De vloerbedekking op de slaapkamer.
Ik ben naar de schuur gegaan. [voornaam medeverdachte] zei dat er een matras stond. Ik heb deodorant gespoten op de matras en er een vuur voorgehouden met een aansteker. Met de steekvlam ben ik over de matras gegaan. Dit om haren te vernietigen. Dit had ik gezien en zo moest dat van [voornaam medeverdachte] .
Bij het weggooien van de spullen heb ik een gebreid vest gezien met capuchon.
Ik heb [getuige 1] verteld over het wegmaken van sporen. Ik heb [getuige 1] verteld dat [voornaam medeverdachte] had gezegd dat er een Belg had achterin gelegen. Ik heb het ook tegen [getuige 2] verteld.
6. De verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 11] hebben op 28 november 2012 – zakelijk weergegeven – bevonden (p. 137):
Wij hebben onderzocht of [gewezen medeverdachte] de woning kon aanwijzen waar hij in de ochtend van 1 januari 2012 naartoe is gelopen. [gewezen medeverdachte] sprak in zijn verklaring over het feit dat hij naar een woning is gelopen in de [adres vriendin medeverdachte] .
Op het moment dat wij met de auto de [straatnaam] in reden gaf [gewezen medeverdachte] direct aan dat hij een woning herkende. Het adres van deze woning bleek te zijn [adres vriendin medeverdachte] . Vervolgens heeft hij aangegeven waar de Ford Escort stond.
7. Verbalisant [verbalisant 1] heeft – zakelijk weergegeven – bevonden (p. 15-16, 403 en 413):
Uit navraag bij de RDW bleek dat [gewezen medeverdachte] op 31 december (
het hof begrijpt) 2011 een personenauto op naam had staan, te weten een Ford Escort stationcar gekentekend [kenteken] . Het kenteken werd op 4 januari 2012 overgeschreven.
Uit BHV bleek dat deze Ford Escort op 23 januari 2012 in brand was gestoken te Eindhoven.
8. [getuige 3] heeft op 12 januari 2012 – zakelijk weergegeven – verklaard (p. 576-578):
De laatste keer dat ik contact had met mijn ex-vriend [medeverdachte] was via sms op 27 november 2011. Ik ben de 26ste naar mijn zus gegaan. Ik was bang dat hij aan de deur zou komen. Ik wilde toen weg. Ik zat op de [straatnaam] te Eindhoven. Ik ben naar mijn zus gegaan.
Ik ben nu in een blijf-van-mijn-lijf huis.
Ergens de week vóór 27 november 2011 kwam [voornaam medeverdachte] naar mijn woning aan de [straatnaam] te Eindhoven.
9. [getuige 4] heeft op 1 juni 2012 – zakelijk weergegeven – verklaard (p. 390-391):
Ik woon aan de [adres getuige 4] te Eindhoven. Op oudjaarsavond hoorde ik tussen 19.00 en 20.00 uur veel gerommel. Het geluid kwam vanuit de woning van de buren van [huisnummer] .
Er is in oktober (
het hof begrijpt: 2011) een vrouw komen wonen. Er kwamen vaak één of twee mannen op bezoek bij mijn buurvrouw. Half november waren ineens alle gordijnen dicht en zagen we niemand meer. Wel kwamen nog steeds af en toe één of twee mannen naar de woning.
Mijn buurvrouw zag ik niet meer. De gordijnen zijn zeker tot half februari dicht geweest.
10. [getuige 2] heeft op 9 mei 2012 – zakelijk weergegeven – verklaard (p. 395):
Ik ken [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] . Ik ben doodsbang voor ze. Toen [gewezen medeverdachte] en ik rond 9 januari (
het hof begrijpt: 2012) bij elkaar waren, stonden [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] ineens bij mij voor de deur. [voornaam verdachte] had een pruik op en een grote zwarte bril. [gewezen medeverdachte] is toen gaan praten met deze jongens. [gewezen medeverdachte] is daarna terug naar binnen gekomen.
[gewezen medeverdachte] vertelde mij dat hij heel erg bang was om tegen mij te zeggen wat [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] hadden gedaan met nieuwjaar. [gewezen medeverdachte] vertelde dat [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] hadden gezegd tegen hem dat zij een meisje hadden verkracht met nieuwjaar.
11. [getuige 1] heeft op 15 april 2013 bij de rechter-commissaris – zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik ben de vriendin van [medeverdachte] geweest.
Ik ken [gewezen medeverdachte] onder de naam [bijnaam gewezen medeverdachte] . Hij heeft mij het een en ander verteld. De laatste keer dat ik [gewezen medeverdachte] heb gezien is denk ik de tweede week van januari 2012 geweest. [verdachte] ken ik. Hij is de neef van [medeverdachte] .
[gewezen medeverdachte] heeft mij in vertrouwen verteld over Oudjaarsnacht. Kennelijk wilden [voornaam medeverdachte] en [gewezen medeverdachte] die nacht bij mij inbreken, [gewezen medeverdachte] kennelijk onder druk van [voornaam medeverdachte] . Op Oudjaarsnacht kwam [gewezen medeverdachte] huilend binnen gerend bij mij, omdat hij bang was.
Over de nacht van 31 december 2011 op 1 januari 2012 weet ik wat ik van [gewezen medeverdachte] heb gehoord. Hij zei dat hij nog nooit zo’n klote Nieuwjaarsnacht had gehad en dat hij tot ’s morgens bij de vader van [voornaam verdachte] had gezeten. Hij zei dat [voornaam verdachte] binnengelopen kwam en dat [voornaam verdachte] gezegd had dat ‘die lange gek is’.
Ook zei hij dat hij de auto opgehaald had en dat hij met [voornaam medeverdachte] naar de [straatnaam] was gegaan. Hij zei dat hij de auto helemaal schoongemaakt had. Dat had hij gedaan door spray en vuur erbij te houden. Ook zei hij dat hij later in de woning aan de [straatnaam] matrassen had schoongemaakt.
[medeverdachte] had op Oudjaarsnacht gebruikt en ze zijn toen naar België gegaan. Later heeft [voornaam medeverdachte] dat ook tegen mij verteld. In januari heeft hij daar met mij nog over gesproken. Ik heb tegen [voornaam medeverdachte] gezegd dat ik wist wat hij met Nieuwjaar had gedaan. Hij was boos. Hij heeft [gewezen medeverdachte] opgebeld. Hij heeft tegen mij gezegd dat de auto in de fik moest. Dat werd besproken in mijn huis. De volgende dag was de auto ook uitgebrand.
U, officier van justitie, houdt mij voor dat ik heb verklaard dat [gewezen medeverdachte] heeft gezegd dat [voornaam verdachte] zei dat ‘die lange gek is’ en vraagt mij wie wordt bedoeld met ‘die lange’. Daarmee wordt [voornaam medeverdachte] bedoeld. U, officier van justitie, houdt mij voor dat [gewezen medeverdachte] heeft verklaard dat hij tegen mij heeft gezegd dat zij iets met Nieuwjaar hadden geflikt en dat er een Belg in de auto had gelegen, en vraagt aan mij of het juist is dat [gewezen medeverdachte] dat tegen mij heeft gezegd. Dat klopt. Dat heeft hij gezegd op de dag dat hij de auto moest schoonmaken. Dat is in de eerste week van 2012 geweest. Daarna heb ik hem nooit meer gezien.
[voornaam medeverdachte] was op zoek naar [gewezen medeverdachte] om hem het zwijgen op te leggen. [voornaam medeverdachte] zei dingen die ik nog niet wist. Hij zei iets over chocomel. Hij zei dingen zoals ‘iets in de mond duwen’. Hij heeft daarbij zichzelf tegenover mij verraden.
[gewezen medeverdachte] heeft tegen mij gezegd dat hij de hele nacht met Nieuwjaar bij de vader van [voornaam verdachte] op de bank heeft gezeten. Ik weet zeker dat ik het van [voornaam medeverdachte] heb gehoord dat die auto in de fik was gegaan.
12. De Belgische verbalisant [verbalisant 2] heeft – zakelijk weergegeven – bevonden (p. 314-315 en 320-321):
Onze diensten ontvangen van de Nederlandse politiediensten een lijst met Nederlandse kentekens van voertuigen die werden gespot op de Nederlandse nummerplaatlezers/toezichtcamera’s op de vermoedelijke reisweg die de daders namen.
Als interessant werden weerhouden: kentekens die op de Nederlandse camera’s werden gedetecteerd op 01/01/2012 en die ook werden gedetecteerd op het Belgische netwerk in de periode van 31/12/2011 00.00 uur en 01/01/2012 23.59 uur.
Kenteken [kenteken] komt 2x voor op het Belgisch netwerk namelijk:
- 2012-01-01 04:23:29 Oud-Turnhout, Nieuwe Staatsbaan;
- 2012-01-01 04:34:05 Oud-Turnhout, Steenweg.
13. De Belgische verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben – zakelijk weergegeven – bevonden (p. 333-336):
Verder onderzoek naar resultaten van Nederlands kenteken [kenteken] op Belgische en Nederlandse nummerplaatlezers. Identificatie houder Nederlands kenteken [kenteken] [gewezen medeverdachte] .
De Nederlandse nummerplaat [kenteken] wordt 2 maal geregistreerd op een Nederlandse nummerplaatlezer op 01/01/2012 namelijk:
- 08:53:13 uur en 08:53:38 uur.
Nazicht via internet leert ons dat beide nummerplaatlezers staan op de Eindhovenseweg.
14. De Belgische verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben – zakelijk weergegeven – bevonden (p. 339-340):
De auto met het kenteken [kenteken] is kort voor de feiten de volgende camera’s in Nederland gepasseerd:
- 01-01-2012 03:52:50 uur Hapert
- 01-01-2012 03:53:29 uur Bladel
Hier beweegt de auto zich dus richting de Belgische grens.
De auto met het kenteken [kenteken] is kort na de feiten de volgende camera’s in Nederland gepasseerd:
- 01-01-2012 05:28:21 uur Anthony Fokkerweg Eindhoven (bij afrit snelweg);
- 01-01-2012 05:29:03 uur Anthony Fokkerweg Eindhoven (richting stadsdeel Woensel in Eindhoven).
15. Verbalisant [verbalisant 5] heeft – zakelijk weergegeven – bevonden (p. 349- 350):
Naar aanleiding van een vergelijking van historische gegevens van de telefoon van [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) met de routegegevens van het voertuig met kenteken [kenteken] kan het volgende worden geconstateerd:
Tijdstip en locatie [kenteken] :
- 00:45:12 uur te Nuenen
Tijdstip en locatie [telefoonnummer 1] :
- 00:45 uur te Nuenen
- 04:15 uur; geen mastlocaties bekend. Op dit tijdstip wordt een sms bericht ontvangen van een nummer dat vaak gebruikt wordt voor het verzenden van een bulk sms door zakelijke dienstverleners. Aangezien er geen masten worden weergegeven bestaat de mogelijkheid dat de telefoon zich op dat moment in België bevindt
- 06:50 – 06:59 uur te Eindhoven
16. Uit de inhoud van het Nederlandse rechtshulpverzoek d.d. 3 mei 2012 blijkt het volgende:
Korte uiteenzetting van de feiten:
Uit de politiesystemen is gebleken dat [medeverdachte] woonachtig is geweest in Turnhout, in de onmiddellijke omgeving vanwaar [aangeefster] werd ontvoerd.
Naar aanleiding van CIE-informatie is op 27 maart 2012 een onderzoek ingesteld in de woning [adres vriendin medeverdachte] te Eindhoven.
Op vordering van de officier van justitie d.d. 5 april 2012 werden de historische printgegevens opgevraagd van het GSM-nummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [verdachte] . De vordering werd gedaan in het onderzoek Ralreiger. Door de officier van justitie werd toestemming verleend om deze gegevens over te nemen in het onderzoek Zeekoet.
Uit deze historische printgegevens bleek het navolgende:
Op 31-12-2011 tussen 19.14 en 20.47 is er meermalen contact met [telefoonnummer 2] (in gebruik bij [medeverdachte] ).
Op 01-01-2012 te 00.45 uur peilt het toestel op de mast Europalaan Nuenen.
Op 01-01-2012 te 04.15 uur wordt er contact gemaakt met het toestel door een servicenummer van KPN echter er wordt dan geen mastlocatie meegestuurd, hetgeen mogelijk betekent dat het toestel zich niet in Nederland bevindt.
Op 01-01-2012 te 06.50 uur straalt het toestel de mast met de locatie Eindhoven, Archechelaan aan.
Op 01-01-2012 te 07.25 uur straalt het toestel de mast met de locatie Son, Sciencepark aan.
De mastlocaties Eindhoven, Ardechelaan en Son, Sciencepark zijn beiden mastlocaties die aangestraald worden indien gebeld zou worden vanaf de locatie [adres vriendin medeverdachte] te Eindhoven.
17. Uit het onderzoeksrapport zedendelict blijkt het volgende (p. 774-781):
Datum onderzoek: 01-01-2012
Tijdstip onderzoek: 12.45 uur
Set afgenomen bij slachtoffer [aangeefster]
Bemonsteringen vagina:
- Diep vaginaal: swab nrs. 3, 4 en 5.
Locaties bemonsteringen en letsels:
- Huidletsel: voorzijde nek, voorzijde rechterarm, rechteronderbuik, linkerbovenbeen, rechts bovenkant schouder, rechterknie en linkerknie.
Hematoom achterzijde rechterbovenarm.
18. De verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben – zakelijk weergegeven – bevonden (p. 202):
Op 1 januari 2012 werd het slachtoffer forensisch medisch onderzocht. De sporen en bemonsteringen werden voorzien van het zegelnummer ZAAC1910NL.
Middels een onderzoeksset DNA wangslijmvlies werd celmateriaal bij het slachtoffer afgenomen. Dit materiaal werd voorzien van het zegelnummer RAA3167NL.
De door het slachtoffer gedragen kleding werd in beslag genomen en verpakt in zakken. Hierbij werden de zakken voorzien van de navolgende nummer:
- AAEG1861NL: hesje (
het hof begrijpt: jurk)
- AAEG1860NL: panty
- AAEG1856NL: bh
19. De verbalisanten [verbalisant 8] , [verbalisant 9] en [verbalisant 10] hebben – zakelijk weergegeven – bevonden:
Op 27 maart 2012 werd door ons een onderzoek naar sporen verricht in verband met een verkrachting gepleegd op 1 januari 2012.
Het onderzoek werd verricht in een woning op het adres [adres vriendin medeverdachte] Eindhoven.
Op de eerste verdieping was een badkamer. De trap naar de eerste verdieping maakte onder en boven een kwart draai. In de badkamer bevond zich een douchegedeelte.
Op de verharde achterplaats bij de schuur achter in de tuin werd plaktape aangetroffen. Ik, [verbalisant 8] , zag dat er aan de kleefzijde van de plaktape haren aanwezig waren. Door mij werd de plaktape met haren veiliggesteld en gewaarmerkt met het SIN-nummer AAEK8645NL.
Op de trap naar de eerste verdieping zag ik, [verbalisant 8] , een plukje haren. Dit plukje haren werd gewaarmerkt met het SIN-nummer AACT3215 NL.
20. Deskundige dr. Y. van de Wal van het NFI heeft in het rapport van 22 januari 2013, aanvraagnummer 010, het volgende opgenomen:
Te onderzoeken materiaal:
- AAEK8645NL: duct-tape.
Het middelste gedeelte van het stuk tape (tape ‘stuk 4’) is in zijn geheel als AAEK8645NL#12 veilig gesteld voor een DNA-onderzoek.
De bemonstering AAEK8645NL#12 is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie
Celmateriaal kan afkomstig zijn van slachtoffer [aangeefster] .
Berekende frequentie of matchkans DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
21. Deskundige dr. Y. van de Wal van het NFI heeft in het rapport van 4 mei 2012, aanvraagnummer 004, het volgende opgenomen:
Te onderzoeken materiaal:
- AACT3215NL: een TR-kaart met sporen vanaf de trap naar 1e verdieping.
De haren AACT3215NL vanaf trap naar 1e verdieping betreffen circa 15 humane haren, geclassificeerd als hoofdharen en hoofdhaardelen.
Een haarwortel van de hoofdharen is veiliggesteld als AACT3215NL#2 voor een autosomaal DNA-onderzoek.
De haarwortel AACT3215NL#2 is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Van de haarwortel AACT3215NL#2 is een onvolledig DNA-profiel verkregen van een vrouw. Het DNA-profiel van het slachtoffer [aangeefster] matcht met dit DNA-profiel. Dit betekent dat het celmateriaal aan de haarwortel van de hoofdhaar AACT3215NL#2 afkomstig kan zijn van [aangeefster] . De berekende frequentie van het onvolledige DNA-profiel van de haarwortel AACT3215NL#2 is circa 1 op 1 miljard. Ofwel, de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen vrouw matcht met het onvolledige DNA-profiel van de haarwortel AACT3215NL#2 is circa 1 op 1 miljard.
22. Deskundige dr. Y. van de Wal van het NFI heeft in het rapport van 19 maart 2012, aanvraagnummer 001, het volgende opgenomen:
Te onderzoek materiaal afkomstig van slachtoffer [aangeefster] :
- RAA3167NL: een referentiemonster wangslijmvlies;
- ZAAC1910NL: een onderzoeksset zedendelicten met daarin drie bemonsteringen van diep vaginaal.
De bemonsteringen uit de onderzoeksset zedendelicten ZAAC1910NL zijn onderzocht op de aanwezigheid van sperma(vloeistof), speeksel en bloed.
Tabel 2 Overzicht resultaten onderzoek naar biologische sporen onderzoeksset zedendelicten ZAAC1910NL
- diep vaginaal: aanwijzing voor spermavloeistof en aanwijzing voor speeksel, voor DNA-onderzoek veiliggesteld als ZAAC1910NL#04.
Bij het isoleren van het DNA uit de bemonstering ZAAC1910NL#04 is gebruik gemaakt van de differentiële lysistechniek.
Van het DNA in de milde en stringente lysisfracties van de bemonstering ZAAC1910NL#04 zijn (onvolledige) DNA-profielen verkregen van een vrouw. Deze DNA-profielen matchen met het DNA-profiel van het slachtoffer [aangeefster] .
Bij het DNA-onderzoek wordt de hoeveelheid geïsoleerd DNA bepaald. Bij deze bepaling is in enkele bemonsteringen uit de onderzoeksset zedendelicten ZAAC1910NL een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van een relatief zeer geringe hoeveelheid Y-chromosomaal (mannelijk) DNA.
23. Deskundige dr. Y. van de Wal van het NFI heeft in het rapport van 2 mei 2012 aanvraagnummer 002, het volgende opgenomen:
Te onderzoeken materiaal:
- AAEG1856NL een BH van het slachtoffer
- AAEG1860NL een panty van het slachtoffer
BH AAEG1856NL
De sluiting van de BH is bemonsterd. De bemonsteringen zijn als volgt veilig gesteld voor een DNA-onderzoek:
- AAEG1856NL#02: bemonstering van de sluiting aan de “oogjes-zijde” (binnenzijde BH);
- AAEG1856NL#03: bemonstering van de sluiting aan de “haakjes-zijde”
(binnenzijde BH);
- AAEG1856NL#04: bemonstering van de sluiting aan de “oogjes-zijde”
(binnenzijde BH).
Panty AAEG1860NL
Ten behoeve van het onderzoek naar biologische sporen is een deel van de bovenrand van de panty omgeslagen. Dit omgeslagen gedeelte is met het blote oog onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is één bloedspoor aangetroffen. Dit bloedspoor is bemonsterd en als AAEG1860NL#03 veilig gesteld voor een DNA-onderzoek.
De bovenrand van de panty is bemonsterd. De bemonsteringen zijn als volgt veilig gesteld voor een DNA-onderzoek:
- AAEG1860NL#05: bemonstering van de bovenrand van de binnenzijde van de panty (ter hoogte van de linkerhelft van de panty);
- AAEG1860NL#06: bemonstering van de bovenrand van de binnenzijde van de panty (ter hoogte van de rechterhelft van de panty).
Er is bloed aangetroffen in de bemonsteringen AAEG1860NL#05 en #06.
Alle veilig gestelde bemonsteringen zijn onderworpen aan een standaard autosomaal DNA-onderzoek.
Om meer genetische informatie te verkrijgen over de mannelijke celdonor(en) in de bemonstering AAEG1860NL#03, is deze bemonstering onderworpen aan een zogenoemd Y-chromosoom specifiek DNA-onderzoek.
Van het DNA in de bemonstering AAEG1860NL#03 is een Y-chromosomaal DNA-profiel verkregen.
Van het celmateriaal in de bemonstering AAEG1860NL#03 is zowel een autosomaal als een Y-chromosomaal DNA-profiel verkregen. De zwak aanwezige DNA-kenmerken in het autosomale DNA-profiel matchen met de desbetreffende DNA-kenmerken van de verdachte [medeverdachte] .
Onder de aanname dat de zwak aanwezige DNA-kenmerken afkomstig zijn van één persoon (een man), is de berekende frequentie van de combinatie van deze zwak aanwezige autosomale DNA-kenmerken bepaald. Deze frequentie is circa 1 op 56 miljoen. Ofwel, de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met deze combinatie van autosomale DNA-kenmerken is 1 op 56 miljoen.
Het verkregen Y-chromosomale DNA-profiel matcht met het Y- chromosomale DNA-profiel van de verdachte [medeverdachte] . Dit betekent dat het mannelijke celmateriaal in de bemonstering AAEG1860NL#03 afkomstig kan zijn van [medeverdachte] .
De resultaten van het Y-chromosomale DNA-onderzoek bevestigen de resultaten van het autosomale DNA-onderzoek.
24. Deskundige dr. Y. van de Wal van het NFI heeft in het herzien rapport van 28 december 2015, aanvraagnummer 014, het volgende opgenomen:
Te onderzoek materiaal afkomstig van het slachtoffer [aangeefster] :
- AAEG1861NL: een jurk.
Jurk AAEG1861NL
Sperma(vloeistof) en speeksel
De jurk van het slachtoffer is met behulp van een forensische lichtbron
onderzocht op de aanwezigheid van biologisch materiaal. Daarnaast is de jurk onderworpen aan een aanvullend onderzoek naar sperma(vloeistof) en naar speeksel. Naar aanleiding van deze onderzoeken is een selectie van sporen veiliggesteld voor een aanvullend onderzoek naar spermacellen, spermavloeistof en/of speeksel.
De jurk is bemonsterd. De bemonsteringen zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed.
Overzicht resultaten onderzoek naar biologische sporen:
- buitenzijde jurk (achterpand): microscopisch spermacellen en aanwijzing voor spermavloeistof, AAEG1861NL#01;
- buitenzijde jurk (voorpand:
het hof heeft op de tweede foto op pagina 10 van dit NFI-rapport waargenomen dat dit spoor meer specifiek aan de onderzijde van het voorpand is aangetroffen): microscopisch spermacellen en aanwijzing voor speeksel, AAEG1861NL#03;
- binnenzijde jurk (voorpand:
het hof heeft op de eerste foto op pagina 11 van dit NFI-rapport waargenomen dat dit spoor meer specifiek ter hoogte van de borst op het voorpand is aangetroffen): bloed, AAEG1861NL#14.
Alle veiliggestelde bemonsteringen zijn onderworpen aan een DNA-onderzoek.
De bemonsteringen AAEG1861NL#01, AAEG1861NL#03 en AAEG1861NL#14 van de jurk zijn onderworpen aan de differentiële lysistechniek.