In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een voormalig bestuurder, aangeduid als [appellant], tegen de curator, Petrus Johannes Schambergen q.q., in het faillissement van [de vennootschap]. De zaak betreft de vraag of de curator een vordering heeft op de voormalig bestuurder uit hoofde van een schriftelijke geldlening of dat er sprake is geweest van een uitbetaling van een netto provisiebedrag. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof, waarin onder andere getuigenverhoren zijn aangevraagd. Tijdens een getuigenverhoor op 18 april 2017 bleek dat getuige [getuige 2] niet bereid was om naar Nederland te komen om te getuigen, maar wel bereid was om in Duitsland te getuigen. De raadsheer-commissaris heeft vervolgens besloten om een verzoek in te dienen bij het centraal orgaan in Duitsland om de getuige via video-/teleconferentie te horen. Het hof heeft bepaald dat de verdere behandeling van de zaak, met betrekking tot de uitvoering van het verzoek, zal geschieden door de raadsheer-commissaris, mr. J.M.H. Schoenmakers. Tevens is bepaald dat [appellant] zorg moet dragen voor de aanwezigheid van een tolk Duitse taal tijdens het getuigenverhoor. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat er duidelijkheid is over de uitvoering van het verzoek.