3.2.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[geïntimeerden] zijn de eigenaren van de in 1968 gebouwde woning aan de [adres 1] te [plaats] (hierna: de woning). Zij hebben de woning vanaf juni 2012 verhuurd aan de heer en mevrouw [huurder] (hierna: [huurder] ). Zij zijn daarbij bijgestaan door mevrouw [gemachtigde] , handelende onder de naam Rent Estate. Rent Estate bemiddelt bij het tot stand komen van huurovereenkomsten. De woning heeft een puntdak dat is bedekt met cementleien
[appellant 2] is de directeur van [appellante 1] BVBA (een vennootschap naar Belgisch recht) die sinds 25 januari 2002 actief is. Op 7 november 2011 is [appellante 1] opgericht. Hiervan is [appellante 1] BVBA één van de bestuurders. [appellant 2] is (indirect) bestuurder van beide vennootschappen. [appellante 1] maakt gebruik van de website ‘www. [website] .nl’.
Omstreeks februari of maart 2012 heeft hovenier [hovenier] werkzaamheden verricht in de tuin rondom de woning. [hovenier] heeft een boom geveld die op het dak van de woning terecht is gekomen. [hovenier] heeft dit gemeld bij zijn aansprakelijkheidsverzekeraar. De aansprakelijkheidsverzekeraar van [hovenier] heeft [dakhersteller] B.V. opdracht gegeven om het beschadigde dak te herstellen. [dakhersteller] B.V. heeft op 23 augustus 2012 bij de gemeente [gemeente] een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een vergunning voor de verwijdering van een stuk asbesthoudend dak van de woning. Bij de aanvraag is gevoegd een rapport asbestinventarisatie d.d. 10 augustus 2012. Uit dit rapport blijkt onder andere dat de dakleien op het dak van het woonhuis asbest bevatten.
[geïntimeerden] hebben bij Rent Estate geïnformeerd naar iemand die het mos van de dakleien van de woning zou kunnen verwijderen. Op aanvraag van Rent Estate is op briefpapier van ‘ [handelsnaam] ’ op 12 mei 2012 een offerte uitgebracht voor het ontmossen en coaten van het dak van de woning. De offerte is ondertekend door ‘ [appellant 2] ’. De offerte beliep een bedrag van € 2.975,= +€ 178,50 btw.
Op 26 augustus 2012 stuurt [hovenier] aan [echtgenoot geïntimeerde 2] , echtgenoot van mevrouw [geïntimeerde 2] (geïntimeerde in principaal appel sub 2, tevens appellante in incidenteel appel, sub 2), een e-mail met de volgende inhoud:
“hoi [echtgenoot geïntimeerde 2]
hierbij de startdatum van [dakhersteller] .
We hebben de werkzaamheden inmiddels in de planning opgenomen, deze is als volgt:
Dinsdag 11 september; plaatsen rolsteiger
Woensdag 12 september; asbestsanering
Donderdag 13 september; monteren nieuwe leien.
Ik zorg dat de bewoners op de hoogte worden gebracht.”
De heer [echtgenoot geïntimeerde 2] heeft deze e-mail op 27 augustus 2012 doorgestuurd naar mevrouw [gemachtigde] , met de volgende inhoud:
“Ter info de planning van de reparatie van het dak.
Als dit gedaan is gaan we in gesprek met de dakreiniger.”
Op 10 oktober 2012 is door ‘ [handelsnaam] ’ een tweede offerte uitgebracht in dezelfde opmaak als de hiervoor genoemde eerste offerte. De offerte behelsde voor ontmossen en coaten van het dak een bedrag van € 2.800,- + € 168,= btw In de offerte wordt als werkwijze omschreven:
“2. Verwijderen van mos met een hogedrukreiniger. De machine is voorzien van een roterende spuitkop zodat de druk wordt gespreid ter voorkoming van schade aan uw dakbedekking. Tevens zal er met een maximale druk van 100 bar gespoten worden.”
[appellante 1] heeft op 26 oktober 2012 aan [geïntimeerden] een factuur van € 1.484,= (€ 1.400,= + € 84,= btw) gestuurd voor het uitvoeren van het eerste deel van de werkzaamheden.
[huurder] heeft op 17 mei 2013 een asbestinventarisatie (risico-inventarisatie) voor de verbouw van de woning laten uitvoeren door [Asbestonderzoek] Asbestonderzoek (hierna: [Asbestonderzoek] ). [Asbestonderzoek] heeft hiervan op 31 mei 2013 een Asbestinventarisatierapport type A opgesteld. De samenvatting van dit rapport luidt als volgt:
“Door de opdrachtgever is de woning aan de [adres 1] te [plaats] recent (2012) gehuurd. De woning is voorzien van dakleien en was behoorlijk bemost. In opdracht van de verhuurder is het mos van de dakleien verwijderd waarbij een deel van het verwijderde mos op de grond rondom de woning terecht is gekomen. Door de opdrachtgever is wat mos verzameld en aan ons ter analyse ter beschikking gesteld. Dit monster is in onze opdracht geanalyseerd waaruit bleek dat het mos zowel bevat zowel chrysotiel als crocidoliet. Naar aanleiding van dit resultaat is door ons een visueel onderzoek uitgevoerd waarbij de dakleien als zodanig zijn beoordeeld. Tevens is er een kleefmonster genomen aan de buitenzijde van het terrasscherm achter de woning en een kleefmonster op de onderdorpel van het buitenkozijn op de 1e verdieping (ook achter). Van de leien is ook nog een materiaal monster genomen. Alle drie de monsters bleken na analyse inderdaad asbesthoudend te zijn. Na onze visuele beoordeling is door opdrachtgever aangegeven dat er ook nog asbest leien in voorraad liggen opgeslagen en dat er resten asbestleien op het terrein liggen. Visueel is vastgesteld dat de leien die oorspronkelijk van een coating zijn voorzien, deels verweerd zijn waarmee geen afschermend effect meer is.
Ons advies is derhalve om de leien te verwijderen. Tevens dient aanvullend onderzoek (…) te worden uitgevoerd waarbij middels luchtmetingen wordt vastgesteld of er sprake is van een asbestbesmetting in de woning en dienen er aanvullende kleefmonsters te worden genomen (zoals onder het dakbeschot) om de omvang van een mogelijke besmetting en de noodzaak van sanering verder vast te stellen.”
Voorts is op pagina 9 van dit rapport het volgende vermeld:
“Overigens is het schoonmaken van de asbesthoudende dakleien met een hoge druk reiniger (bron: opdrachtgever) niet in overeenstemming met de wetgeving inzake het omgaan met asbesthoudende materialen (Produktenbesluit; het is verboden om asbesthoudende materialen op enigerlei wijze te bewerken).”
Op 13 juni 2013 heeft [Asbestonderzoek] het hiervoor genoemd aanvullend onderzoek uitgevoerd. Hiervan heeft [Asbestonderzoek] op 22 juni 2013 een rapport opgesteld. In de samenvatting (p.3) is onder meer vermeld:
“(..) Door ons is een aanvullend onderzoek ingesteld (..) Visueel is vastgesteld dat er in de woning een partij asbestcementleien liggen opgeslagen en dat er in de tuin achter de woning bouw puin is gestort waarbij tevens resten asbestcementleien liggen. Zowel het opslaan van asbestcementleien in de woning als het storten van asbesthoudend puin zijn in overtreding met het productenbesluit Asbest artikel 4. (..) Van de 10 kleefmomsters die in de woning zijn genomen blijken er 3 positief te zijn beoordeeld op de aanwezigheid van chrysotielvezels. (…)”In de conclusie is vermeld:
“In de woning is een asbestbesmetting aangetroffen op basis van de resultaten van een tiental kleefmonsters die met een lichtmicroscoop zijn beoordeeld. Op het terras achter de woning is ook een kleefmonster genomen dat asbesthoudend blijkt te zijn. De aangetroffen asbestbesmetting is afkomstig van het dak van asbestcementleien. Dit dak is in oktober 2012 gereinigd en ontdaan van mos waardoor de binnen- en buitenruimte besmet is geraakt met asbestvezels.”
De gemeente [gemeente] heeft van [geïntimeerden] geëist dat de dakleien van de woning worden vervangen. [geïntimeerden] zijn daartoe overgegaan.
[Asbestonderzoek] heeft op 29 juni 2013 een ‘Asbestinventarisatierapport type 0’ opgesteld waarin onder andere het volgende is vermeld:
“Samenvatting: (…) In oktober 2012 is het mos van het leien (asbesthoudend) dak verwijderd waarbij dit mos in de tuin rond de woning is terechtgekomen.(..) Resultaten: (…) Geconcludeerd kan (…) worden dat de besmetting met asbestvezels niet zodanig is dat er direct gevaar bestaat voor de omgeving en dat de besmetting zich beperkt tot de ruimte direct om de woning. (..)”
“Geadviseerd wordt om de vegetatie rondom de woning (tot circa 5m1) in zijn geheel te verwijderen en de bodem 5 cm af te graven. Tevens wordt geadviseerd om het dak van de woning, bestaande uit asbestcement leien, te verwijderen daar deze leien in slechts staat zijn waarbij geen sprake meer is van hechtgebonden asbestvezels in de cementstructuur van de leien en dat de beschermlaag van de leien op veel plaatsen ontbreekt.”
Met het oog op de sanering van de binnenzijde van de woning is door AA&C Nederland B.V. nader onderzoek verricht naar de omvang van de besmetting met asbest. In de rapporten van 11 juli 2013 en 15 juli 2013 wordt geconstateerd dat zowel in als om de woning asbest aanwezig is en dat er dient te worden gesaneerd.
Bij brief van 21 juni 2013 heeft de raadsman van [geïntimeerden] [appellant 2] aansprakelijk gesteld voor de schade, die volgens [geïntimeerden] is ontstaan doordat het dak van de woning op zodanige wijze is ontmost dat daarbij asbest is vrijgekomen. Bij brief van 30 september 2014 aan [appellant 2] heeft de raadsman de schade begroot op een bedrag van € 88.882,26 en betaling hiervan verzocht.
Bij brief van 24 mei 2014 deelt [Asbestonderzoek] aan de raadsman van [geïntimeerden] het volgende mede:
“De firma [appellant 2] is bekend of dient bekend te zijn geweest met het feit dat kunstleien (dit zijn leien niet zijnde natuurleien) asbesthoudend kunnen zijn. Visueel had de firma [appellant 2] vast kunnen stellen dat het hier niet om natuurleien ging. Gezien de ouderdom van de woning (ruim voor 1993) had de firma [appellant 2] de leien tenminste als asbestverdacht moeten beschouwen. Een eenvoudige laboratorium analyse van het leimateriaal had vervolgens uitsluitsel kunnen geven over het al dan niet asbesthoudend zijn van de betreffende leien. Overigens vertonen de leien aan de achterzijde de typische wafelstructuur waaraan veel asbesthoudende producten zijn te herkennen.”
Bij brief van 16 juni 2014 schrijft ing. [deskundige] namens de Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK) onder ander het volgende:
“Het is sinds 1 juli 1993 verboden om asbesthoudende materialen in voorraad te hebben. Er mag ervan uitgegaan worden dat na deze datum er geen asbesthoudende (kunstleien) dakbedekking meer is verwerkt in Nederland. Voor deze datum is de kans groot dat asbest is verwerkt in kunstleien. (…) Het reinigen en coaten van asbesthoudende dakbedekking (leien en golfplaten) is alleen toegestaan als maatregelen worden genomen die voorkomen dat asbestvezels uit de dakbedekking vrijkomen. Het is algemeen bekend dat bij gebruik van een hogedrukreiniger nagenoeg zeker asbestvezels vrijkomen daarom niet is toegestaan. Het reinigen met behulp van een hogedrukreiniger is een agressieve reinigingsmethode voor (asbest-) vezelcement leien. (…)
Het onderscheiden van asbesthoudende en niet asbesthoudende leien is niet eenvoudig. Laboratoriumonderzoek is noodzakelijk om zekerheid te verkrijgen. Er is maar één pragmatische manier om ervan uit te mogen gaan dat de leien niet asbesthoudend zijn: aantonen dat de leien zijn aangebracht (ruim) na 1993. Indien dit niet kan worden aangetoond, dan moeten de leien worden beschouwd als asbestverdacht.
Woning [adres 1] te [plaats] . Op basis van de foto’s van de betreffende woning is duidelijk een bouwstijl te herkennen uit de jaren ’70 van de vorige eeuw. Niets duidt erop dat de woning na 1993 zou zijn gebouwd. Op basis hiervan is het dan ook hoogst onwaarschijnlijk dat de oorspronkelijke leien dakbedekking in deze voor leien relatief korte levensduur inmiddels vervangen zou zijn door niet asbesthoudende leien”.
[geïntimeerden] hebben ten laste van [appellant 2] bewarend beslag op zijn woning in België laten leggen.