Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de verklaring van de verdachte, voor zover deze inhoudt dat zich niemand bevond op de opstelplaats voor fietsers om de Ringbaan-West over te steken, wordt uitgesloten door de objectieve bevindingen uit het technisch onderzoek van de ter plaatse aanwezige verkeersregelinstallatie. Op grond van die bevindingen - waarvan het hof zal uitgaan nu niet is gebleken dat bedoelde verkeersregelinstallatie op 19 mei 2014 niet naar behoren functioneerde - moet worden aangenomen dat gedurende (een aanzienlijk deel van) de tijd dat de verdachte met zijn vrachtauto voor rood licht stond te wachten, ten minste één fietser zich heeft bevonden op die opstelplaats.
Uit het proces-verbaal van onderzoek van de verkeersregelinstallatie blijkt het volgende. De verkeersregelinstallatie bestaat uit een aantal signaalgroepen, die worden onderscheiden naar rijrichting en/of type verkeersdeelnemers. Signaalgroep 8 (hierna SG8) is toegekend aan de rijstrook van de Bredaseweg voor het rechtdoorgaand en rechtsafslaand gemotoriseerd verkeer waarop de vrachtauto van de verdachte zich voor het ongeval bevond. Signaalgroep 24 (hierna SG24) is toegekend aan het in deze zaak relevante gedeelte van het fietspad van de Bredaseweg waarop het slachtoffer zich voor het ongeval bevond. De SG8 wordt gevormd door de zogenoemde koplus (die zich bevindt ter hoogte van de stopstreep op het wegdek van de voor de verdachte bestemde rijstrook voor rechtdoorgaand en rechtsafslaand verkeer) en de detectielussen 8.3, 8.2 en 8.1. Deze detectielussen bevinden zich, gezien de rijrichting van verdachte, op afstanden van ongeveer 50,8 meter, 34,8 meter respectievelijk 3,4 meter van bedoelde koplus. De detectielussen zijn achtereenvolgens door de vrachtauto van de verdachte geactiveerd om 20:55.23.7 uur (8.3), 20:55.25.6 uur (8.2) en 20:55.30.2 uur (8.1).
De SG24 wordt gevormd door de koplus (die zich in het wegdek bevindt ter hoogte van de stopstreep van de opstelplaats voor fietsers), de drukknop DK24 (die zich bevindt op een paaltje dat ter hoogte van die stopstreep staat) en - voor zover relevant - de detectielussen 24.2 en 24.1. Deze detectielussen bevinden zich, van veraf naar dichtbij, op afstanden van 24,95 meter en 1,85 meter van de koplus van SG24. De detectielussen zijn achtereenvolgens geactiveerd om 20:55.22.1 uur (24.2) en 20:55.32.2 uur (24.1). Vervolgens is de drukknop (DK24) ingedrukt om 20:55.33.1 uur.
Uit het onderzoek van de verkeerslichtinstallatie blijkt verder dat SG24 (het verkeerslicht voor fietsers) groen licht kreeg om 20:55.49.7 uur en dat de stopstreep werd gepasseerd om 20:55.53.3 uur (bij groen licht). Voorts blijkt dat de SG8 (het verkeerslicht voor de rijrichting van de verdachte) groen licht kreeg om 20:55.50.7 uur en dat de stopstreep door de verdachte werd gepasseerd om 20:55.55.8 uur (eveneens bij groen licht).
Uit het vorenstaande volgt dat de vrachtauto van de verdachte nabij de stopstreep van de voor hem bestemde rijstrook heeft stilgestaan vanaf ongeveer 20:55.30.2 uur (tijdstip activering detectielus 8.1), althans heel korte tijd daarna, en dat de fietser zich op de fietsersoversteekplaats heeft bevonden vanaf 20:55.33.1 uur, zijnde het moment waarop de drukknop DK24 werd ingedrukt, tot 20:55.53.3 uur (passage stopstreep bij groen licht). Dit betekent dat de verdachte gedurende een relatief lange tijdspanne van ongeveer 20 seconden, terwijl hij met zijn vrachtauto stilstond, de fietser die zich op de opstelplaats voor fietsers bevond vanuit zijn cabine had kunnen en moeten waarnemen. De verdachte heeft echter verklaard dat hij niemand op de fietsersopstelplaats heeft gezien. Dit leidt het hof, met de rechtbank en de advocaat-generaal, tot de conclusie dat de verdachte heeft nagelaten, hoewel hij daartoe alle gelegenheid had, zich ervan te vergewissen of zich op het fietspad naast hem een verkeersdeelnemer bevond die hij bij het naar rechts afslaan voorrang zou moeten verlenen. Door dit als bestuurder van een zwaar en potentieel gevaarlijk motorvoertuig na te laten heeft de verdachte zich in aanzienlijke mate onvoorzichtig en onachtzaam gedragen, waardoor het aan zijn schuld te wijten dat het verkeersongeval is ontstaan ten gevolge waarvan het slachtoffer, mevrouw [slachtoffer] , is overleden.