Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- dat zijn zoontje in de richting van [naam winkel B] liep;
- dat hij een man ziet aankomen, het latere slachtoffer (p. 1063);
- dat, toen hij het slachtoffer voor het eerst zag, het slachtoffer alleen was;
- dat er iets werd gezegd tegen hem en dat het latere slachtoffer een klap op zijn hoofd kreeg door een man;
- dat hij een gebalde vuist zag;
- dat het slachtoffer vervolgens terug zwalkte;
- dat het slachtoffer een mes pakte en direct omhoog ging met dat mes; (p. 1065)
- dat hij zich toen focuste op zijn zoontje;
- dat, toen hij bij zijn zoontje kwam, de confrontatie weer begonnen was;
- dat ze naast een auto op elkaar aan het inslaan waren;
- dat hij toen zijn zoontje [naam winkel B] heeft ingeduwd;
- dat hij in de tussentijd zag dat ze probeerden te slaan;
- dat hij iemand een hakbijl omhoog zag heffen;
- dat deze persoon bewust met de achterkant, de stompe kant van de hakbijl sloeg op het hoofd van de ander;
- dat er drie of vier personen in het groepje waren die ruzie hadden;
- dat hij perfect zicht had op wat er gebeurde en alles direct zag gebeuren;
- dat hij schoten hoorde (p. 1066);
- dat het meteen achter elkaar ging, tik, tik, tik, tik, tik, het kan vijf of zes keer zijn geweest.
- dat zij achter de kassa werkzaam was bij de [naam winkel A] en buiten mannen hoorde schreeuwen;
- dat een klant zei “hij heeft een bijl vast”, en dat zij zich daarna pas omdraaide (p. 999);
- dat zij zag dat een blanke man, van wie zij de achterkant zag, met een bijl sloeg op een forsere man (p. 1000);
- dat de forsere man een hanenkam-achtig kapsel had, zijkanten geschoren, een grotere bredere neus, donkere ogen en een bruinkleurige huidskleur had;
- dat er nog meer mensen bij stonden, ook van die daders, in een groepje;
- dat ze een donkere en een licht getinte man heeft gezien;
- dat de blanke mannen gevlucht waren toen de donkere man zijn pistool pakte;
- dat de donkere man met de hanenkam het pistool pakte;
- dat ze heeft gezien dat het pistool zwart was;
- dat de man met de bijl vervolgens is weggevlucht, waarbij zij hem de parkeerplaats zag uitrennen (p. 1001, 1002);
- dat er, toen de donkere man het pistool had gepakt, nog ‘eentje’ stond, die man die werd neergeschoten;
- dat vlak naast de man met de hanenkam die licht getinte man stond;
- dat de donkere man met de hanenkam toen een aantal keren schoot tegen de blanke man, niet de man met de bijl (p. 1001);
- dat ze zich heeft omgedraaid toen er op de man werd geschoten;
- dat de donkere mannen gewoon wegliepen, ze waren niet eens aan het rennen, alsof het doodnormaal was (p. 999).
- dat hij aan het werk was in zijn bloemenspeciaalzaak gelegen in het winkelcentrum Tuinzigt;
- dat hij ineens 5 of 6 knallen hoorde (p. 1014);
- dat hij daarop naar buiten is gerend;
- dat hij ter hoogte van [naam winkel B] ineens vier mannen zag weglopen ter hoogte van de [naam winkel A] (p. 1014);
- dat hij goed zicht had op de mannen;
- dat de mannen een getinte huidskleur hadden;
- dat hij zag dat “man 1” een gezet postuur had en dat zijn hoofd onder het bloed zat;
- dat hij zag dat “man 1” een zwart vuurwapen in zijn rechterhand had;
- dat de vier mannen bij de [naam winkel A] de hoek omgingen;
- dat de bebloede man richting de Mini Cooper liep, die ter hoogte van een flat/cafetaria stond aan de Acaciastraat te Breda.
- dat hij voor het raam stond om te kijken of de camera van zijn GSM het deed;
- dat hij toen ineens iemand met een blaffer meerdere keren zag schieten;
- dat hij een man 5 of 6 keer zag schieten (p. 1016 en 1019);
- dat hij zag dat de man die had geschoten rustig in de richting van de [naam winkel A] liep, in de richting van Acaciastraat (p. 1019);
- dat er nog een ander jonger persoon was en zeker nog een derde persoon was (p. 1019);
- dat ze heel rustig langs de [naam winkel A] wegliepen (p. 1016).
- dat hij aan het werk was in [naam winkel B] aan de Cypresstraat in Breda;
- dat hij 4 of 5 schoten hoorde;
- dat hij naar buiten liep en zag dat een getinte man met bebloed hoofd werd ondersteund door twee andere mannen;
- dat ze langs de [naam winkel A] , de winkel die naast zijn winkel zit, liepen en na de [naam winkel A] de hoek om gingen, rechtsaf de Acaciastraat in (p. 1029).
- dat hij naar de man (
- dat de man op zijn zij lag met zijn hoofd op de grond;
- dat hij de wond in de lies heeft dichtgeknepen en zag dat links van het slachtoffer een groot mes lag en ook een bijl, en dat er om hem heen hulzen lagen (p. 1045).
- dat zij achter in de [naam winkel A] (waar zij werkt) was en toen iets hoorde wat leek op klapvuurwerk (p. 1049-1051);
- dat zij wel vier of vijf keer heel snel achter elkaar iets hoorde knallen;
- dat het misschien wel binnen een seconde zou kunnen zijn, zo snel;
- dat zij toen in een snel tempo naar voren is gelopen, met haar blik naar voren gericht en zij keek in de richting van de parkeerplaats;
- dat zij toen twee mannen vanaf de parkeerplaats haar kant op zag komen en die mannen op het moment dat zij ze zag net de stoep op liepen;
- dat de mannen naast elkaar liepen, bijna tegen elkaar aan, in een heel rustig tempo het hoekje om bij de [naam winkel A] en een klein stukje voor de [naam winkel A] langs liepen;
- dat man 1 een rond hoofd had, een donkere melkchocoladekleurige huid en dat zij zag dat de man (alleen) bloed op zijn hoofd had en niet in zijn gezicht (p. 1051);
- dat man 2 iets getinter van huidskleur was, maar wel lichter dan man 1;
- dat zij denkt dat de afstand tussen haar en de twee mannen op zijn kleinst één meter was, dat zij voor aan kwam en dat man 1 haar toen recht aankeek;
- dat de blik van man 1 eruit zag alsof hij vond dat hij ‘het goed gedaan had’.
- dat zij op de achtergrond geruzie van een groep hoorde en zag dat mensen keken in de richting waar dat geluid vandaan kwam;
- dat zij knallen hoorde (p. 1072), zes, in het tempo bam, bamerdebambamerdebam, bam, kort achter elkaar;
- dat zij hoorde dat er iemand neerviel en hoorde dat iemand pijn had.
- dat zij schoten hoorde, 5 of 6 knallen kort achter elkaar, een seconde er tussen (p. 1078);
- dat zij gelijk naar de voorzijde van haar woning is gelopen en drie mannen zag;
- dat zij de mannen voor het eerst zag toen ze tussen de telefooncellen en de [naam winkel A] liepen en binnen een paar seconden uit haar zicht verdwenen, omdat de mannen de Acaciastraat inliepen richting of langs de [naam winkel A] .
- dat hij 5 schoten hoorde, alle schoten binnen 10 tellen (p. 1085);
- dat hij jongens zag weglopen, het was geen rennen;
- dat één van de jongens, met een mat lichtbruin suéde jasje, naar zijn idee een soort sprongetje maakte;
- dat ze samen wegliepen en een baldadige indruk maakten;
- dat ze liepen over het parkeerterrein waar het slachtoffer lag in de richting van de [naam winkel A] (p. 1086);
- dat ze met z’n vieren of vijven waren;
- dat hij heeft gewacht tot de jongens bij de [naam winkel A] de hoek om waren en hen niet meer zag;
- dat hij, nadat hij uit zijn auto was gestapt, een man zag liggen in een parkeervak op het parkeerterrein en zag dat bij het slachtoffer op de grond een bijl en een mes, een soort machete, zag liggen;
- dat hij het mes met zijn voet iets van 30 cm heeft verder geduwd (p. 1085).
- dat zij kort na elkaar vier a vijf knallen hoorde (p. 1092);
- dat zij toen is gaan kijken en vanaf haar balkon drie mannen zag staan op de parkeerplaats op de tweede rij met parkeervakken;
- dat zij verder geen andere mensen zag op de parkeerplaats;
- dat de mannen rustig wegliepen richting de [naam winkel A] en de hoek omgingen, de Acaciastraat in.
- dat [slachtoffer] donderdagnacht gebeld werd door zijn [ex-vriendin] dat er problemen waren (p. 191);
- dat [slachtoffer] en hij naar [ex-vriendin] toe zijn gegaan;
- dat [ex-vriendin] zei dat ze misbruikt en verkracht was en als namen noemde [naam] en [motorclub] ;
- dat [slachtoffer] vertelde dat hij bij de Jumbo had afgesproken om te praten over wat er met [ex-vriendin] was gebeurd (p. 204);
- dat ze ernaartoe gingen, daar geparkeerd stonden en nog even hebben zitten praten;
- dat [slachtoffer] is uitgestapt, een minuut of vijf heeft rondgelopen en toen bij de rode brievenbus is gaan staan (p. 205);
- dat hij nog is gaan pinnen;
- dat hij [slachtoffer] vervolgens vanuit de auto in de gaten heeft gehouden;
- dat er een eerste man kwam aangelopen en vrijwel gelijk een tweede;
- de grootste man naast [slachtoffer] ging staan (getint met een dik hoofd, opgeschoren haar);
- de tweede man was slank, Indo of Molukker;
- dat het gesprek begon tussen [slachtoffer] en man 1;
- dat hij man 1 ineens loeihard zag uithalen naar [slachtoffer] , een doodsklap;
- dat hij [slachtoffer] zag wankelen, achteruit zag gaan;
- dat [slachtoffer] van man 2 vrijwel gelijk een klap op zijn gezicht kreeg;
- dat [slachtoffer] ondertussen iets meer naar achteren was gekomen en man 1 hem nog een keer voluit heeft geslagen;
- dat man 3 kwam aanrennen en al rennend [slachtoffer] sloeg;
- dat hij zijn broer moest beschermen omdat hij dacht dat ze hem dood zouden slaan, dat hij moest ingrijpen;
- dat hij uit de auto is gestapt, een bijl uit de auto heeft gepakt en in de richting van [slachtoffer] is gerend;
- dat ze zich verplaatsten en toen schuin voor zijn auto, de Berlingo, stonden;
- dat man 1 weer richting [slachtoffer] ging, en dat hij toen de eerste slag heeft gegeven;
- dat hij de bijl bewust had omgedraaid (p. 207), met de platte kant;
- dat hij dacht dat hij toen man 1 niet had geraakt (p. 220);
- dat hij zag dat [slachtoffer] werd geslagen door de twee andere mannen;
- dat toen hij richting man 1 sloeg [slachtoffer] wegrende, de andere kant op en man 1 door die slag meer van [slachtoffer] vandaan ging;
- dat man 1 weer richting [slachtoffer] rende en dat hij mee rende;
- wanneer man 1 bijna bij [slachtoffer] is hij hem nog een slag heeft gegeven, halverwege de parkeerplaats, en dat hij hem raakte;
- dat de bijl toen op de grond viel (p. 208);
- dat de andere twee mannen waren mee gerend en dat iemand, een indo-type, de bijl pakte en daarmee richting [slachtoffer] rende;
- dat hij zich van de plaats heeft verwijderd, omdat hij wanhopig was;
- dat hij machteloos was, vanaf het moment dat de bijl was gepakt (p. 259);
- dat hij nog een keer heeft omgekeken en zag dat [slachtoffer] op dezelfde plek stond en dat de man met de bijl bij hem stond;
- dat hij man 1 zag staan en zag dat hij in zijn rechterhand iets zwarts had, waarvan hij toen nog niet besefte dat het een wapen was en dat hij zag dat man 1 op [slachtoffer] richtte (p. 221);
- dat hij schoten hoorde;
- dat hij na de schoten de mannen bij de [naam winkel A] de hoek om zag gaan (p. 208);
- dat hij vreugdekreten hoorde, dat hij zag dat er eentje een beetje aan het springen was;
- dat [slachtoffer] een mes bij zich had (p. 218);
- dat [slachtoffer] dat mes had meegenomen omdat hij daarmee eerder de banden van de auto van [de zus van ex-vriendin] , had lekgestoken (p. 220);
- [ex-vriendin] had gezegd dat ze bang was van [naam] en [motorclub] en dat dat de reden was dat [slachtoffer] de banden had lekgestoken (p. 230).
- dat haar vriend [naam] naar Spanje was gegaan voor een feest van [motorclub] ;
- dat [naam] haar had gebeld dat er iemand zou komen voor de banden; (
- dat die man is gekomen (
- dat zij met die vriend van [naam] naar de woning van haar moeder is gelopen;
- dat haar vader aan de telefoon zat met [slachtoffer] ;
- dat die vriend het gesprek overnam en dat ze ergens afspraken;
- dat [verdachte] vroeg aan [slachtoffer] naar het Hollands Koffiehuis te komen;
- dat [slachtoffer] dat niet wilde en [slachtoffer] toen de naam Jumbo zei en dat was oké (p. 1180).
- dat hij de Roadcaptain is bij [motorclub] , en bepaalt waar iedereen (
- dat hij was gevraagd om de vriendin van [naam] , [getuige 13] , te helpen met lekke banden;
- dat hij bij de vader van [getuige 13] door de telefoon heeft gezegd tegen [slachtoffer] dat hij [verdachte] was en of ze elkaar konden zien;
- dat ze bij de Jumbo afspraken in winkelcentrum Tuinzigt;
- dat ze met zijn zessen er heen gingen, in een Mercedes en een rode Mini;
- dat [getuige 14] , [getuige 15] en [getuige 16] binnendoor het winkelcentrum in gingen;
- dat hij met [getuige 17] en [getuige 18] buitenom ging;
- dat hij iemand zag staan wachten en dat hij naar [slachtoffer] toe liep, die een gebaar maakte van: “wij hebben een afspraak”;
- dat hij op [slachtoffer] afliep, een hand gaf en vroeg wat er gebeurd was;
- dat [slachtoffer] zag dat er jongens stonden op de hoek en vroeg of die bij hem, verdachte, hoorden;
- dat hij dat bevestigde en dat [slachtoffer] toen omsloeg;
- dat [slachtoffer] wilde uithalen maar dat hij sneller was en hem een hoekstoot gaf op zijn gezicht met de vuist van zijn rechterhand;
- dat [slachtoffer] een paar passen achteruit stapte, zich omdraaide en wegliep;
- dat [slachtoffer] zich weer omdraaide en op hem afkwam en dat [slachtoffer] zijn hand in zijn zak deed;
- dat hij toen achteruit is gegaan om ruimte te creëren;
- dat hij viel over de stoep of een parkeerbol;
- dat hij op de grond lag en ging zitten om overeind te komen;
- dat hij vanuit zijn ooghoek zag dat er iemand vanaf links aan kwam rennen die een hakbeweging maakte met een bijl, van boven naar beneden;
- dat hij die klap heeft ontweken, niks voelde en zodoende wist dat die had gemist;
- dat degene met de bijl eerder bij hem was dan [slachtoffer] , die toen al op hem afgerend kwam;
- dat [slachtoffer] al rennend uithaalde met een mes en dat dat raak was en dat [slachtoffer] doorrende;
- dat, toen [slachtoffer] met het mes naar beneden sloeg, hij (
- dat hij gelijk het bloed voelde stromen;
- dat hij toen een klap boven op zijn hoofd met die bijl kreeg die raak was;
- dat hij pijn voelde, ook voelde dat het open sprong;
- dat hij toen nog steeds laag was, met zijn billen op de grond zat;
- dat hij op de grond lag en overeind probeerde te komen;
- dat hij pijn had, bang was en in paniek;
- dat hij zag dat [slachtoffer] , die hem eerder voorbij was gerend, weer op hem af kwam;
- dat hij zijn wapen uit zijn jaszak heeft gepakt toen hij nog op de grond zat en [slachtoffer] op hem afkwam;
- dat hij het wapen heeft doorgeladen en heeft geschoten;
- dat hij vanuit een zittende positie een keer of vier schoot;
- dat [slachtoffer] is omgedraaid en weggerend;
- dat hij ondertussen was opgestaan;
- dat [slachtoffer] viel, met zijn rug naar hem toe, en dat het mes uit zijn hand viel;
- dat hij zag dat [slachtoffer] naar het mes kroop;
- dat hij opstond en een of twee passen deed om zijn balans te vinden, naar voren toe, naar [slachtoffer] toe;
- dat [slachtoffer] naar het mes kroop en dat hij toen heeft geschoten totdat [slachtoffer] niet meer kroop;
- dat hij denkt dat er ongeveer vijf of zes meter tussen hem en [slachtoffer] was;
- dat hij heeft besloten om voor een tweede keer te schieten op [slachtoffer] omdat hij zag dat [slachtoffer] het mes wilde pakken en dat er jongens bij hem in de buurt stonden;
- dat hij het wapen onderweg naar het ziekenhuis in de rivier heeft gegooid.
- dat hij met [verdachte] en [getuige 18] ) buitenom ging over de stoep;
- dat aangekomen bij het winkelcentrum op de hoek van de [naam winkel A] [verdachte] tegen hem en [getuige 18] zei: “wacht maar even”;
- dat hij daar een man zag staan en [verdachte] naar die man toeliep;
- dat de man en [verdachte] tegenover elkaar stonden;
- dat hij zag dat [verdachte] de man een hand gaf;
- dat de man op een gegeven moment uithaalde naar [verdachte] ;
- dat de klap niet raak was;
- dat [verdachte] reageerde door de man in het gezicht te slaan;
- dat de man een paar passen naar achteren deed en vervolgens met een flink mes in zijn hand op [verdachte] afging;
- dat [verdachte] een paar stappen achteruit deed en over een parkeerbol viel op zijn rug;
- dat opeens een tweede persoon kwam aanrennen met een hakbijl in zijn handen;
- deze persoon een slaande beweging maakte naar [verdachte] maar miste;
- dat de eerste man richting [verdachte] liep en met het mes [verdachte] in zijn hoofd stak;
- dat de tweede man nog bij [verdachte] stond en voor de tweede keer een slaande beweging maakte naar [verdachte] en [verdachte] toen werd geraakt met de bijl aan zijn hoofd;
- dat de eerste persoon weer op [verdachte] afliep;
- dat hij zag dat [verdachte] schoot in de richting van de eerste persoon;
- dat [verdachte] schoot vanaf de grond;
- dat de eerste man zich omdraaide, wegliep van [verdachte] en viel;
- dat [getuige 16] , [getuige 14] en [getuige 15] toen aan kwamen rennen vanuit het winkelcentrum;
- dat de eerste persoon op de grond lag en probeerde het mes te pakken dat naast hem op de grond was gevallen toen hij ten val was gekomen;
- dat [verdachte] voor de tweede keer staand schoot, vanaf een meter of 3 of 4.
- dat hij twee mannen met een mes en bijl zag inhakken op [verdachte] ;
- dat de man met de bijl met de botte kant in de richting van het hoofd van [verdachte] sloeg, de eerste keer miste en de tweede keer [verdachte] raakte;
- dat [verdachte] de hele tijd op de grond lag;
- dat [verdachte] een wapen trok en schoot in de richting van [slachtoffer] en [getuige 12, broer van slachtoffer] ;
- dat [slachtoffer] en [getuige 12, broer van slachtoffer] op hooguit 2 meter afstand stonden;
- dat [slachtoffer] en [getuige 12, broer van slachtoffer] nog steeds het mes en de bijl vasthadden;
- dat [getuige 12, broer van slachtoffer] gelijk begon te rennen, er vandoor ging;
- dat [slachtoffer] opzij stapte en weer wat wou doen maar struikelde en het mes liet vallen;
- dat [slachtoffer] naar het mes dook en probeerde dit op te pakken;
- dat [verdachte] weer schoot richting [slachtoffer] en [slachtoffer] vervolgens begon te rennen;
- dat [slachtoffer] na zo’n 4 tot 5 meter neerviel;
- dat hij naar [verdachte] is toegelopen, die inmiddels was opgestaan;
- dat [verdachte] is opgestaan na de tweede keer schieten, toen [slachtoffer] wegrende.
noodweer. Verdachte is, terwijl hij op de grond zat na een val, door de broers [slachtoffer] belaagd met een machete en met een bijl. Voor verdachte kwam deze agressie volledig uit het niets, aangezien hij had afgesproken bij de Jumbo om iets uit te praten. [broer slachtoffer] , heeft met een bijl tweemaal uitgehaald naar verdachte, waarvan één raak, op het hoofd van verdachte. Toen [slachtoffer] vervolgens met een mes op verdachte is komen aflopen, was er voor verdachte geen keus en heeft hij zijn wapen doorgeladen en geschoten. Er was sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich mocht verdedigen op de wijze waarop hij heeft gedaan. Vervolgens is [slachtoffer] opgestaan en weggerend. Verdachte is opgestaan en zag [slachtoffer] op de grond vallen. [slachtoffer] is vervolgens kruipend op weg gegaan naar het mes dat voor hem lag, terwijl hij daarbij een brulgeluid maakte. Daarop heeft verdachte wederom geschoten op [slachtoffer] . Ook bij het tweede moment van schieten was nog steeds sprake van een aanranding en bestond voor verdachte de noodzaak om zichzelf en zijn aanwezige vrienden te verdedigen.
noodweerexcestoekomt. Volgens de verdediging was het schieten het ogenblikkelijke gevolg van een hevige gemoedsbeweging die veroorzaakt was door de wederrechtelijke aanranding, te weten het slaan met de bijl en het mes. De bij verdachte ontstane gemoedsbeweging was het gevolg van het gedrag van [slachtoffer en zijn broer] . De gemoedsbeweging bestond erin dat verdachte compleet overrompeld was door de agressie van de broers, ernstig gewond was door hun aanvallen met bijl en mes, veel pijn had, gedesoriënteerd was en hij bang en in paniek was.
putatief noodweer. Volgens de verdediging is ten aanzien van het tweede moment van schieten door verdachte aannemelijk dat er in zijn beleving, door alle emoties, angst, paniek en pijn, een levensbedreigende situatie was, waarbij de aanranding voorafgaand aan het eerste schietmoment een belangrijke rol speelt.
putatief noodweerexces.
hof: lopen ijsberen) langs/bij de brievenbus voor [naam winkel B] , en voorts is te zien dat die persoon een handgebaar maakt naar een persoon buiten beeld. De persoon aangewezen als [slachtoffer] verdwijnt dan korte tijd uit beeld en komt dan, enigszins wankelend en achteruit stappend, terug in beeld. Een en ander past bij de verklaring van [getuige 12, broer van slachtoffer] dat diens broer [slachtoffer] de eerste klap van verdachte kreeg en daardoor even achteruit deinsde.
het hof begrijpt: verdachte) en daarbij tevens beschreven welke personen zij op dat moment zag. Dat zij zich heeft omgedraaid op het moment dat er geschoten werd, doet aan de bruikbaarheid van haar verklaring omtrent de toedracht van het schieten daaraan voorafgaand niets af.
- dat verdachte op enig moment ten val is gekomen;
- dat verdachte vanuit een zittende/liggende houding zijn pistool ter hand heeft genomen;
- dat er vervolgens twee schietmomenten zijn geweest;
- dat de eerste keer dat verdachte schoot hij zat, dan wel lag op de grond;
- dat verdachte hierna is opgestaan, nog een aantal stappen heeft gezet in de richting van het slachtoffer en vervolgens nog een aantal malen op [slachtoffer] heeft geschoten.
- dat het verdachte was die het slachtoffer [slachtoffer] als eerste heeft geslagen (bij de brievenbus);
- dat [slachtoffer] ook werd geslagen door een tweede en derde man ( [getuige 17] en [getuige 18] );
- dat [getuige 12, broer van slachtoffer] daarop uit zijn auto is gekomen en een bijl heeft gepakt;
- dat [slachtoffer] een mes ter hand heeft genomen en in de richting van verdachte is gelopen;
- dat [getuige 12, broer van slachtoffer] met de bijl heeft geslagen naar verdachte en de eerste keer miste (ter hoogte van de Berlingo);
- dat [slachtoffer] hierna verdachte met het mes heeft geslagen en hem heeft geraakt;
- dat [getuige 12, broer van slachtoffer] een tweede maal een slaande beweging heeft gemaakt in de richting van verdachte en hem toen wel raakte;
- dat verdachte door het slaan fors letsel aan zijn hoofd heeft opgelopen;
- dat de bijl door de tweede slaande beweging viel en is opgeraapt door één van de mannen die verdachte vergezelden en dat daarmee richting [slachtoffer] werd gerend;
- dat in elk geval [getuige 17] en [getuige 18] zich telkens in de directe nabijheid van verdachte hebben bevonden;
- dat de vechtpartij inmiddels verplaatst was naar de andere kant van het parkeerterrein;
- dat [getuige 12, broer van slachtoffer] zich uit de voeten heeft gemaakt, toen de bijl was gevallen en de verdachte het pistool had gepakt;
- dat [slachtoffer] toen alleen stond op de parkeerplaats;
- dat verdachte zich inmiddels, gelet op de positie van de aangetroffen hulzen, had verplaatst naar de andere zijde van het parkeerterrein (richting het slachtoffer);
- dat verdachte vanuit een staande positie alle schoten in één salvo op [slachtoffer] heeft afgevuurd;
- dat [getuige 17] en [getuige 18] in de directe nabijheid van verdachte en [slachtoffer] stonden (met een bijl) toen verdachte zijn pistool pakte en door verdachte tien keer op [slachtoffer] werd geschoten.
doodslag.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [nabestaande van slachtoffer]
€ 6.274,43 (zesduizend tweehonderdvierenzeventig euro en drieënveertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 6.274,43 (zesduizend tweehonderdvierenzeventig euro en drieënveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
66 (zesenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.