Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.vof "Onze Kunst",gevestigd en kantoorhoudende te [vestigings- en kantoorplaats] ,
[vennoot 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[vennoot 2] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 4642329, rolnr. 15-14143)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en incidentele vordering;
- de aanvulling op de memorie van grieven met producties;
- de antwoordmemorie in het incident;
- de memorie van antwoord.
3. De beoordeling
- de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de bedrijfsruimte, gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] ontbonden en, voor zover noodzakelijk, Onze Kunst veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde;
- Onze Kunst hoofdelijk veroordeeld om [beheer] te betalen een bedrag van € 58.684,48 wegens achterstallige huur, vermeerderd met de contractuele rente van 2% per maand met een minimum van € 300,- per maand;
- Onze Kunst hoofdelijk veroordeeld om aan [beheer] te betalen een bedrag van
- Onze Kunst hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.
Voor toewijzing van een incidentele vordering op grond van artikel 351 Rv is plaats in geval van misbruik van recht, waarvan met name sprake kan zijn indien het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, dan wel in geval een afweging van de belangen van partijen in het licht van nieuwe – door incidenteel eiser te stellen – omstandigheden daartoe aanleiding geeft. Als nieuwe omstandigheden komen alleen in aanmerking omstandigheden die zich hebben voorgedaan nadat de zaak in eerste aanleg in staat van wijzen is gekomen; hieronder vallen dus niet omstandigheden die reeds aanwezig waren voor de staat van wijzen, maar die door partijen in de procedure in eerste aanleg niet zijn aangevoerd.
- De kantonrechter heeft de feiten onjuist vastgesteld: Er is geen sprake van huur van de inventaris, handelsnaam en goodwill, maar van een huurkoopovereenkomst, er is geen sprake van twee verschillende versies van het huurcontract en Onze Kunst heeft de overeenkomst met [beheer] niet opgezegd, maar onder voorwaarden opgezegd. Daarnaast lijkt de kantonrechter feiten te hebben overgenomen uit het door dit hof tussen partijen in kort geding gewezen arrest van 28 juni 2016, hetgeen artikel 257 Rv verbiedt.
- De kantonrechter heeft artikel 80 lid 4 Rv genegeerd, althans daaraan geen invulling heeft gegeven, nadat [beheer] van gemachtigde is gewisseld zonder dat Onze Kunst daar vooraf in is gekend of is aangegeven dat een recht op substitutie kan worden toegepast. Het beginsel equality of arms is hierdoor geschonden.
- De kantonrechter heeft nagelaten artikel 85 Rv toe te passen nadat Onze Kunst bij conclusie van antwoord en bij aanvullende conclusie van antwoord overlegging van de originele huurovereenkomst heeft verzocht.
- De kantonrechter heeft nagelaten de belastingwetgeving toe te passen inzake de gehoudenheid die rust op [beheer] wat betreft de voorbelasting btw en factureringen.
- De kantonrechter heeft de door [beheer] opgemaakte en gemanipuleerde staat van de huurschuld geaccepteerd.
- De kantonrechter heeft zowel op de rol van 21 juli 2016 als op de rol van 18 augustus 2016 nagelaten de vermeerdering van eis in reconventie van Onze Kunst te accepteren.
- De kantonrechter heeft de huurkoopovereenkomst niet getoetst aan de dwingendrechtelijke bepalingen van boek 7A van het Burgerlijk Wetboek als gevolg waarvan hij de huurkoopovereenkomst ten onrechte niet nietig heeft verklaard.
- De kantonrechter heeft alles wat [beheer] als onwaarheden te berde heeft gebracht als juist gekwalificeerd.
Voor zover er sprake is van procedurele verzuimen van de kantonrechter, kunnen deze in hoger beroep worden hersteld, althans is niet onderbouwd dat deze verzuimen leiden tot vernietiging van het vonnis. Het hof is voorts van oordeel dat Onze Kunst onvoldoende heeft onderbouwd dat in eerste aanleg sprake is geweest van schending van het beginsel van equality of arms. Het toelaten door de kantonrechter van een wisseling van de gemachtigde van de wederpartij, zonder dat Onze Kunst daar vooraf in is gekend, is daarvoor onvoldoende.