13.2.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [appellante] is dealer in vrachtauto’s en trucks. [appellante] heeft gedurende meer dan 25 jaar
van [de VOF c.s.] materialen, zoals autoradiateuren, accu’s, koelblokken en antivries, gekocht en geleverd gekregen en [de VOF c.s.] reparaties, zoals aan radiateuren, brandstoftanks en intercoolers, laten verrichten.
Vanaf februari 2010 heeft [appellante] [de VOF c.s.] geen opdracht meer verstrekt. April/mei
2010 heeft [appellante] [de VOF c.s.] verzocht om alle verrichte - maar nog niet gefactureerde -
leveranties - alsnog in één keer te factureren, wat resulteerde in de factuur van 27 mei 2010 met nummer [factuurnummer] (productie 2 dagvaarding eerste aanleg) ad € 145.822,36. Deze factuur bevatte doublures ten bedrage van € 31.815,57, zodat [de VOF c.s.] [appellante] in juni 2010 een creditnota met nummer [creditnotanummerr] (productie 3 dagvaarding eerste aanleg) tot dit bedrag zonden.
Bij brieven van 18 augustus 2010 en 1 september 2010 hebben [de VOF c.s.] [appellante] aangemaand de vordering van € 114.006,79 te voldoen. [appellante] heeft niets hiervan betaald.
[de VOF c.s.] hebben een pro forma factuur d.d. 24 januari 2011 (rekening nummer [rekeningnummer] ) voor [appellante] opgemaakt wegens leveranties in de eerste helft van 2009 voor een bedrag van in totaal € 19.882,90 (productie 17 dagvaarding eerste aanleg).
13.3.1.In eerste aanleg vorderden [de VOF c.s.] (en de inmiddels ontbonden vennootschap onder firma Autoradiateuren [de VOF] V.O.F.), samengevat, dat de rechtbank:
1. [appellante] veroordeelt aan hen te betalen € 114.006,79, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente,
2. [appellante] veroordeelt aan hen te betalen € 19.882,90, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans [appellante] beveelt en veroordeelt de aan de als productie 14 (hof: bedoeld is productie 17 dagvaarding eerste aanleg) overgelegde factuur ten grondslag liggen opdrachtbonnen aan hen te verstrekken, zulks op straffe van een dwangsom,
3. [appellante] veroordeelt aan hen te betalen de buitengerechtelijke kosten € 2.842,-,
4. [appellante] veroordeelt aan hen te betalen de kosten van deze procedure,
5. [appellante] veroordeelt aan hen te betalen de wettelijke rente over deze proceskosten.
13.3.2.Aan deze vorderingen hebben [de VOF c.s.] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[de VOF c.s.] hebben goederen/diensten aan [appellante] geleverd waarvoor [appellante] [de VOF c.s.] niet heeft betaald. Het betreft de door hen onder rekening nummer [factuurnummer] gefactureerde goederen/diensten (voor zover niet gecorrigeerd door de credit factuur met nummer [creditnotanummerr] ) en de door hen onder rekening nummer [rekeningnummer] gefactureerde goederen/diensten. [de VOF c.s.] hebben buitengerechtelijke kosten gemaakt. Diverse verzoeken en sommaties tot betaling hebben geen effect gehad.
13.3.3.Als juridische grondslag voor hun vorderingen hebben [de VOF c.s.] het volgende aangevoerd.
Naar de mening van [de VOF c.s.] schiet [appellante] toerekenbaar tekort in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst strekkende tot koop en levering van diverse (vracht)auto-onderdelen. Voorts handelt [appellante] ex artikel 6:162 BW onrechtmatig jegens [de VOF c.s.] door de onderhavige facturen onbetaald te laten. Daarenboven is [appellante] ex artikel 6:212 BW ongerechtvaardigd verrijkt nu [de VOF c.s.] de op de als productie 1 (hof: bedoeld is productie 2) bij de inleidende dagvaarding overgelegde factuur gespecificeerde goederen aan [appellante] leverde, zonder dat [appellante] tot betaling overging. Aldus – steeds – [de VOF c.s.]