In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen een huurder, [appellant], en de Stichting Woonmaatschappij Zo Wonen, de verhuurder. De zaak betreft herstel van scheuren in de gehuurde woonruimte en de vraag of de kosten voor herstel voor rekening van de huurder komen. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen op 23 februari 2016, waarin werd vastgesteld dat er geen gebreken van constructieve aard waren, maar dat het niet duidelijk was of de herstelkosten op basis van artikel 7:204 BW en het Besluit kleine herstellingen voor rekening van de huurder moesten komen.
Na een plaatsopneming en comparitie van partijen, concludeert het hof dat de huurder niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de herstelkosten van de scheuren, gezien het repeterende karakter en de omvang van de schade. De verhuurder heeft erkend dat een aantal scheuren voor haar rekening moeten worden hersteld en heeft zich bereid verklaard om deze scheuren op kosten van de verhuurder te repareren. Het hof heeft bepaald dat de verhuurder het behang moet verwijderen om de schade te kunnen herstellen en dat de scheuren door een gerenommeerd bedrijf moeten worden hersteld.
Daarnaast heeft het hof de vorderingen van de huurder voor verhuis- en opslagkosten, kosten voor nieuw behang, schilderwerk en schoonmaakkosten beoordeeld. Het hof heeft een aantal van deze vorderingen toegewezen, maar de vordering tot vermindering van de huurprijs is afgewezen, omdat de gebreken niet van zodanige ernst zijn dat het huurgenot in relevante mate is aangetast. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het hof heeft het bestreden vonnis vernietigd en de verhuurder veroordeeld tot herstel van de scheuren binnen een maand na betekening van het arrest.