Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
.
A. Inleiding
Inbreker overlopen, mijn vrouw is gewond en ik heb net de hond uitgelaten”of woorden van gelijke strekking. Daarna maakte hij een wijzende beweging naar boven.
“Mijn echtgenoot”(dossierpagina’s 147-150).
mijn vrouw is gewond (…)”en daarbij naar boven wees, getuigt naar het oordeel van het hof van wetenschap bij verdachte dat zijn vrouw op dat moment gewond is.
C. Het door de verdediging naar voren gebrachte alternatief scenario
Naast mijn eigen bevindingen bij lichamelijk onderzoek van [H] , waarbij ik genezende scherprandige letsels aantrof, baseer ik mij tevens op de klinische informatie van de behandelend artsen, die expliciet steekverwondingen in het hoofd en een steekwond in de nek vermelden. De Amerikaanse rapporteurs(hof: Spendlove en Doberson, die in opdracht van IFS rapporteerden over het letsel)
gaan kennelijk voorbij aan de beschikbare klinische informatie. Zij beschrijven de letsels op basis van onderzoek van het gemaakte fotomateriaal en interpreteren deze verwondingen op basis daarvan als snijwonden. Mijn reactie is daarom dat de conclusie van de Amerikaanse rapporteurs dat sprake is van vier snijwonden door minder feitelijke informatie wordt ondersteund dan mijn kwalificatie van deze letsels als steekwonden.
worden bevindingen aangehaald die niet zouden passen bij het verhaal van aangeefster. Zo zou het letsel aan de borstplooi rechts niet door anderen bereikbaar zijn, zo zou dit letsel de verkeerde richting uit verlopen, zo zouden de letsels opvallend aan een bepaalde zijde van het lichaam zitten. Al deze argumenten gaan voorbij aan het feit dat een schermutseling een zeer dynamisch proces is met continu veranderende houdingen en posities, zowel van de dader als het slachtoffer ten opzichte van elkaar en de omgeving (het bed), als van het veroorzakende voorwerp etc.
concludeert dat de scherprandige letsels (in het bijzonder aan het hoofd) de bron zijn geweest van een bloedverlies van circa één liter, opgetreden in de periode direct voorafgaand aan het ter plaatse aantreffen van betrokkene door het Mobiel Medisch Team.”
wordt beschreven dat er bloedvaten zichtbaar zouden zijn in het stolsel. Op de afbeeldingen zijn echter geen duidelijke bloedvaten zichtbaar. Wel zijn twee optisch lege ruimten zichtbaar te midden van het stolsel, mogelijk met enkele endotheelcellen hierin, doch zonder structuren van vaatwanden. Endotheelcellen zijn een deel van de binnenbekleding van een bloedvat. Bij scherprandige schade aan een bloedvat (door snijden en/of steken) kunnen de cellen van deze binnenbekleding in het “verloren bloed” terechtkomen.
“alhoewel niet geheel kan worden uitgesloten dat enig menstrueel bloed is achtergebleven op het bed, de door de rapporteurs aangehaalde bevindingen onvoldoende zijn als aanwijzing om dit te vermoeden” (rapport van 17 februari 2014).
dit materiaalgeen vaten en geen weefselstructuren bevat. Door Buiskool wordt in haar rapport van 24 oktober 2016 opgemerkt dat ook coupe D is onderzocht.
Bij een studie naar stollingstijden van volumes van 10, 75, 105 en 150 ml bleek het bloed in alle gevallen binnen 50 minuten volledig te zijn gestold. Op basis van de geraadpleegde literatuur is de verwachting dat binnen het tijdsaspect van circa 1 uur in onderhavige zaak stolselvorming zou optreden.”
- [H] verklaart wisselend over de volgorde van de gebeurtenissen;
- [H] heeft verklaard dat ze heeft gevochten als een leeuwin, maar heeft ook verklaard dat zij zich maar voor dood had gehouden in de hoop dat verdachte zou stoppen;
- [H] verklaart wisselend over hoe de toestand van de rolluiken ’s nachts gewoonlijk was;
“Ik ben jou kitsbeu”.
D. Geen gebruik bekennende verklaring van de verdachte
F. Door de verdediging bij pleidooi naar voren gebrachte verzoeken
Poging tot doodslag.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden.
€ 7.630,00 (zevenduizend zeshonderddertig euro) bestaande uit € 130,00 (honderddertig euro) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 7.630,00 (zevenduizend zeshonderddertig euro) bestaande uit € 130,00 (honderddertig euro) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
73 (drieënzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.