In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1979, was eerder veroordeeld voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een inzittende, het slachtoffer, om het leven kwam. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaren. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zwaarder zou straffen. De verdediging pleitte voor vrijspraak en vroeg om een werkstraf in plaats van een gevangenisstraf. Het hof heeft de argumenten van de verdediging verworpen en geconcludeerd dat de verdachte in hoge mate onvoorzichtig en onachtzaam heeft gehandeld, wat heeft geleid tot het dodelijke ongeval. Het hof oordeelde dat, hoewel het slachtoffer geen gordel droeg, dit de schuld van de verdachte niet uitsloot.
Het hof heeft de strafmaat heroverwogen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaren bevestigd. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de impact van het ongeval op de nabestaanden. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte meegewogen in de strafoplegging, en heeft besloten dat een lichtere straf niet passend zou zijn.