Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
4.De uitspraak
[appellante] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor de appellante, die in eerste aanleg door de rechtbank Oost-Brabant was afgewezen. De appellante had verzocht om de wettelijke schuldsaneringsregeling toe te passen, maar de rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat zij te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek. De appellante had een totale schuldenlast van € 69.472,17, waaronder een schuld aan de ABN-AMRO bank en belastingschulden. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de schuldenproblematiek van de appellante zorgvuldig beoordeeld. Het hof kwam tot de conclusie dat, hoewel de appellante in het verleden fouten had gemaakt, zij inmiddels had aangetoond dat zij haar financiële situatie onder controle had gekregen. De appellante had zich laten begeleiden door JUVANS, had cursussen gevolgd en was in staat om rond te komen van een beperkt leefgeld. Het hof oordeelde dat de omstandigheden van de appellante in positieve zin waren gewijzigd en dat zij nu saneringsrijp was. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde de schuldsaneringsregeling alsnog van toepassing.