ECLI:NL:GHSHE:2017:1955
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- S.M.A.M. Venhuizen
- L.Th.L.G. Pellis
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van niet te goeder trouw zijn en onvoldoende aannemelijkheid van nakoming van verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Oost-Brabant om de schuldsaneringsregeling toe te passen voor de appellante. De rechtbank had eerder op 14 november 2016 het verzoek van de appellante afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek. De appellante had een totale schuldenlast van € 36.005,12, waaronder een schuld aan een schuldeiser van € 26.357,77 en een schuld aan de Belastingdienst van € 7.731,00. Het hof oordeelde dat de appellante niet voldoende had aangetoond dat zij te goeder trouw was geweest bij het ontstaan van deze schulden, vooral gezien het feit dat zij haar aanbiedingsplicht had geschonden bij de verkoop van haar café. Het hof concludeerde dat de appellante onvoldoende inspanningen had geleverd om haar schulden te voldoen en dat haar beroep op de hardheidsclausule niet kon slagen, omdat zij niet had aangetoond dat haar psychosociale problemen onder controle waren. Het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank en wees het verzoek van de appellante af.