ECLI:NL:GHSHE:2017:1871

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
1 mei 2017
Zaaknummer
200.121.834_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest over geschil tussen GmbH en Mitsubishi Motors Europe B.V. inzake samenwerking en leveringsvoorwaarden van hardtops voor L200

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen [appellante] GmbH, gevestigd in Duitsland, en Mitsubishi Motors Europe B.V. over de samenwerking en leveringsvoorwaarden van hardtops voor de L200. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht van 14 november 2012. Het hof heeft in eerdere tussenarresten geoordeeld over de vorderingen van [appellante] en de afwijzing van een incident ex artikel 843a Rv. Het hof heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen partijen met betrekking tot de glasfiber hardtops voor het nieuwere model L200 SUT met extended bed niet tot stand is gekomen. Mitsubishi heeft gesteld dat zij geen bestellingen voor deze hardtops heeft gedaan omdat er geen overeenstemming kon worden bereikt over volumegaranties. Het hof heeft geoordeeld dat er geen contractuele verplichting bestond voor Mitsubishi om [appellante] als main supplier aan te wijzen voor de glasfiber hardtop van de L200 SUT met extended bed. De overige grieven van [appellante] zijn verworpen en het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tevens is [appellante] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.121.834/01
arrest van 25 april 2017
in de zaak van
[appellante] GmbH,
gevestigd te [vestigingsplaats 1], Duitsland,
appellante,
advocaat: mr. S.W. van Dijk te Apeldoorn,
tegen
Mitsubishi Motors Europe B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2],
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.H.R.N.Y. Cordewener te Amsterdam,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 29 juli 2014, 8 september 2015 en 27 september 2016 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht onder zaaknummer 157692/HA ZA 11-30 gewezen vonnis van 14 november 2012.

11.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 27 september 2016;
  • de antwoordakte na tussenarrest van Mitsubishi.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

12.De verdere beoordeling

12.1.1. Bij genoemd tussenarrest heeft het hof in het door [appellante] opgeworpen incident ex artikel 843a Rv de door [appellante] ingestelde vorderingen afgewezen met veroordeling van [appellante] in de kosten van het incident.
Het hof heeft daarbij een samenvatting gegeven van de vorderingen van [appellante] en van zijn eerdere tussenarresten en aangegeven dat [appellante] nog (zoals in het eerdere tussenarrest van 8 september 2015 overwogen) mocht reageren met name op de stelling van Mitsubishi dat voor het nieuwe model met een lange laadruimte nooit een glasfiber hardtop is ontwikkeld en op de door Mitsubishi bij memorie na enquête overgelegde producties (voor zover die zien op de kwestie van het niet bestellen van hardtops voor de nieuwere modellen vanaf 2009).
12.1.2. In de hoofdzaak heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor antwoordakte na tussenarrest aan de zijde van Mitsubishi.
12.2.1. Het hof brengt in herinnering dat (zie ook de vaststelling van de feiten in rov 3.1.2. van het tussenarrest van 29 juli 2014) het in deze procedure gaat om de levering door [appellante] aan Mitsubishi van hardtops “
bestemd voor de Mitsubishi L200 Sports Utility Top (SUT) hierna aangeduid als L200”.
Door Mitsubishi is onbetwist gesteld dat de door [appellante] geproduceerde SUT hardtop niet de enige hardtop is die als accessoire bij de L200 besteld kon worden: voor het model L200 met “short bed” konden daarnaast nog vijf andere typen hardtops besteld worden, die door andere leveranciers werden gemaakt. Het SUT model hardtop dat [appellante] maakte, was het enige model hardtop voor de L200 met “short bed” dat was gefabriceerd uit glasfiber.
12.2.2. Over glasfiber hardtops, de discussie over de leveringen in 2008 en de overeenkomst van 2/3/4 juli 2008 heeft het hof reeds geoordeeld. De SUT glasfiber hardtops worden nog steeds bij [appellante] besteld door Mitsubishi, zij het dat het er steeds minder worden, omdat de L200 SUT met “short bed” een oud model auto is (c.q. aan het worden is), zo heeft Mitsubishi gesteld en is door [appellante] niet betwist.
Thans gaat het nog om SUT glasfiber hardtops voor het vanaf 2009 geproduceerde nieuwe model L200 met “extended bed”.
12.3.1. Als eerder weergegeven in de tussenarresten, was Mitsubishi van mening dat zij een overcapaciteit aan SUT glasfiber hardtops voor het oude model L200 had. Daarom wilde Mitsubishi af van de met [appellante] gemaakte volumeafspraken (zoals weergegeven in hun overeenkomst van 2007). Partijen hebben hier vanaf januari 2008 over onderhandeld. Uiteindelijk, zo heeft het hof geoordeeld, is die overeenkomst gewijzigd bij overeenkomst van 2/3/4 juli 2008.
12.3.2. Het bericht van Mitsubishi aan [appellante] van 26 maart 2009 (geciteerd in rov 3.1.5. onder de tweede (xi) [moet zijn (xiii)] van het tussenarrest van 29 juli 2014), waarin Mitsubishi onder meer schrijft “
MME recognizes that the volume agreement with [appellante] could not be met due to changed circumstances”, is in het licht van al datgene wat het hof over deze zaak heeft geoordeeld, niet te beschouwen als een erkenning van Mitsubishi dat zij jegens [appellante] zou zijn tekort geschoten, zoals [appellante] in grief 7 stelt, maar is deze zin te beschouwen als een inleiding op hetgeen daarna volgt, namelijk een uiteenzetting van het standpunt van Mitsubishi over (onder meer) de reden voor het sluiten van de gewijzigde overeenkomst van 2/3/4 juli 2008 en haar standpunt dat zij die overeenkomst geheel is nagekomen.
12.3.3. Voor de toekomst is in die overeenkomst door Mitsubishi toegezegd dat [appellante] de “
main supplier” zou worden voor “
new SUT for extended bed version L200” onder een aantal condities, te weten (1) geen afspraken tussen partijen over vast af te nemen volumes (in 2009 en verder) (2) het voldoen door [appellante] aan vereisten met betrekking tot prijs, kwaliteit en ontwerp en (3) de toepasselijkheid van de algemene inkoopvoorwaarden van Mitsubishi en de aanvullende condities.
In het tussenarrest van 8 september 2015 heeft het hof overwogen in rov 6.8.2. dat [appellante] de door Mitsubishi gestelde condities heeft aanvaard en in rov 6.8.3. dat gesteld noch gebleken is dat [appellante] niet aan die condities heeft voldaan. In rov 6.8.4. heeft het hof de verklaring van getuige [salesmanager Mitsubishi] geciteerd, waarin deze zegt dat [appellante] ook voor de nieuwe auto een volume afspraak wilde maken. [salesmanager Mitsubishi] meende dat [appellante] niet voor het nieuwe model wilde produceren zonder die volume afspraak. Uiteindelijk is Mitsubishi er daarom toe over gegaan de variant met het type hardtop dat [appellante] zou produceren, niet in het programma op te nemen, aldus het door het hof opgenomen citaat van [salesmanager Mitsubishi]. In rov 6.8.5. heeft het hof de stelling van Mitsubishi - als verwoord in de antwoordmemorie na enquête - weergegeven dat [appellante] alleen voor het nieuwe model een glasfiber hardtop wilde produceren als zij met Mitsubishi volumeafspraken zou kunnen maken, maar dat Mitsubishi daar naar eigen zeggen niet toe bereid was.
Op dit verweer - dat Mitsubishi overigens ook reeds in haar memorie van antwoord had betrokken, maar dat door haar nader was geëxpliciteerd in de antwoordmemorie na enquête - mocht [appellante] nog (nader) reageren.
12.3.4. In zoverre was de samenvatting die het hof in rov 9.4 van het tussenarrest van 27 september 2016 gaf van zijn eerdere tussenarrest van 8 september 2015 onvolledig, nu in deze samenvatting de koppeling ontbrak met het verweer van Mitsubishi dat [appellante] alleen voor het nieuwe model een glasfiber hardtop wilde produceren als zij met Mitsubishi volumeafspraken zou kunnen maken, waaruit - zo merkt Mitshubishi terecht op - blijkt dat [appellante] alsnog niet de eerste conditie van “
no fixed volumes commitments” wilde accepteren .
12.4.1. Het uitgangspunt in deze zaak blijft de afspraak uit 2005 dat partijen gedurende de gehele looptijd van de L200 zouden samenwerken, zoals [appellante] benadrukt, maar daarbij heeft het hof (zie rov 3.1.2 aanhef van het tussenarrest van 29 juli 2014) reeds geconstateerd dat het bij die samenwerking slechts gaat om het type L200 Sports Utility Top, dat voorzien kon worden van een door [appellante] geproduceerde glasfiber hardtop. Onbetwist staat vast dat dit ook de enige hardtop is die door [appellante] voor Mitsubishi in het kader van deze overeenkomst zou worden geproduceerd.
In hun correspondentie hebben partijen het soms alleen over L200 (de korte aanduiding die ook het hof in zijn tussenarresten gebruikte), maar even vaak vermelden zij daarbij (alleen) de typeaanduiding SUT. In de allereerste brief van [appellante] aan Mitsubishi (van 7 juli 2005, prod. 1 inl. dagv.) spreekt [appellante] van “Hardtop SUT”. Het hof verwijst daarnaast nog naar de in rov 3.1. van het tussenarrest van 29 juli 2014 geciteerde correspondentie tussen partijen, in het bijzonder naar de onder 3.1.2. ii), 3.1.3 i), 3.1.4. (brief van [appellante] van 8 augustus 2007), en 3.1.5 onder vii genoemde stukken.
Het gaat derhalve niet – zoals in de latere aktes van [appellante] lijkt te worden betoogd - over een samenwerking ten aanzien van andere door Mitsubishi uitgebrachte varianten van de L200.
12.4.2. Het hof stelt vast dat de samenwerking tussen partijen met betrekking tot de glasfiber hardtops voor het nieuwere model L200 SUT met extended bed, dat vanaf 2009 door Mitsubishi is geproduceerd, niet tot stand is gekomen.
Mitsubishi heeft bovendien gesteld dat voor dit model nooit de variant L200 SUT met hardtop gefabriceerd van glasfiber op de markt is gebracht. Door [appellante] is dit weliswaar betwist, maar die betwisting is slechts onderbouwd door verwijzingen naar andere varianten van de L200 dan de SUT, zodat het hof daaraan voorbij gaat. Het bewijsaanbod van [appellante] is op dit punt ook onvoldoende gespecificeerd.
12.4.3. Mitsubishi heeft ook geen bestellingen voor de glasfiber hardtop voor de L200 SUT met extended bed bij [appellante] gedaan, zo staat tussen partijen vast. Mitsubishi stelt dat dit komt omdat zij met [appellante] geen overeenstemming kon bereiken over de levering hiervan, zonder dat zij tegelijkertijd volumegaranties moest afgeven aan [appellante]. Mitsubishi wilde in beginsel wel hardtops voor deze variant L200 van [appellante] afnemen, maar zij wilde zich niet committeren aan enige volumeafspraak. In de overeenkomst van 2/3/4 juli 2008 was dit als eerste voorwaarde opgenomen, die geaccepteerd moest worden wilde [appellante] “
main supplier” voor de L200 SUT versie 2009 (dus met extended bed) blijven. In deze overeenkomst staat na de formulering “
no fixed volume commitments” ook tussen haken vermeld “
Estimated volumes average up to 30 pcs per week in 2009”.
12.4.4. Het hof heeft reeds geoordeeld dat de overeenkomst van 2/3/4 juli 2008 inhield dat er geen volumegaranties voor 2009 en verder zouden worden gegeven.
Dat [appellante] echter nog steeds wilde dat er voor het nieuwe model L200 SUT volumegaranties (boven de verwachting dat gemiddeld 30 hardtops per week zouden worden afgenomen) werden afgegeven, blijkt al uit de brief van [appellante] van 22 juli 2008, geciteerd in rov 3.1.5. onder (ix) van het tussenarrest van 29 juli 2014: “
Ich konnte mich nicht damit einverstanden erklären, dass dies nur bis zu 30 Dächern pro Woche gelten soll (..) und wir doch erwarten dürfen, dass Sie uns im Rahmen des Möglichen wenigstens bis zu 100 Dächern unterstützen“ en bijvoorbeeld uit de brief van [appellante] van 13 oktober 2008 (rov 3.1.5. onder (x)) “
Ich musste nochmals dringend darauf hinarbeiten, dass wir im folgenden Jahr 100 Dächern die Woche liefern können“. Ook in de brief van 5 november 2008 (rov 3.1.5. onder (xii)) neem [appellante] als uitgangspunt dat van haar in 2009 100 hardtops per week moeten worden afgenomen door Mitsubishi. Als getuige gehoord heeft [directeur appellante], statutair directeur van [appellante], verklaard dat die volumegaranties voor hem wezenlijk waren, dat [appellante] die ook niet wilde laten vallen en dat hierover met Mitsubishi nooit overeenstemming is geweest.
12.4.5. In het licht van het hiervoor overwogene is er naar het oordeel van het hof geen sprake van dat Mitsubishi haar contractuele verplichting niet is nagekomen jegens [appellante] om [appellante] de main supplier te laten zijn voor de glasfiber hardtop van de L200 SUT met extended bed, nu deze contractuele verplichting niet bestond. [appellante] bleef aandringen op meer commitment van Mitsubishi dan waartoe Mitsubishi bereid was en volgens de door partijen gesloten eerdere overeenkomst bereid hoefde te zijn. Er is daarom geen overeenkomst tussen partijen voor en geen variant van de L200 SUT met extended bed en een glasfiber hardtop tot stand gekomen. Dat Mitsubishi, door de samenwerking met [appellante] langzaam te laten uitfaseren, op de manier zoals zij heeft gedaan, jegens [appellante] onrechtmatig heeft gehandeld is overigens niet gesteld, zodat dit niet beoordeeld hoeft te worden.
12.5.1. Uit al hetgeen door het hof is overwogen vloeit voort dat de overige grieven van [appellante], voor zover deze niet expliciet door het hof zijn verworpen, ook falen. Het vonnis van de rechtbank zal worden bekrachtigd.
12.5.2. In de vordering van Mitsubishi tot terugbetaling aan haar van het teveel betaalde griffierecht (omdat het gevorderde bedrag van € 150.000,00 ten tijde van het instellen van de appeldagvaarding al was voldaan) wordt zij niet ontvankelijk verklaard, nu dit moet worden opgevat als een beroep op artikel 29 WGBZ en een dergelijk verzoek binnen een maand na betaling van het griffierecht bij de griffier van het hof had moeten zijn gedaan.
12.5.3. [appellante] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
12.5.4. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.

13.De uitspraak

Het hof:
verklaart Mitsubishi niet ontvankelijk in haar vordering tot terugbetaling van het teveel betaalde griffierecht;
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Maastricht van 14 november 2012;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Mitsubishi tot op heden begroot op € 4.961,00 aan verschotten en € 9.212,00 aan salaris advocaat;
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, J.C.J. van Craaikamp en D.A.E.M. Hulskes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 25 april 2017.
griffier rolraadsheer