Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/02/240810 / HA-ZA 11-1373)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
“[vertegenwoordiger Naturatech] is not in office to day but he contacted me and we confirm that we are agree to do the registrations in Holland.[vertegenwoordiger Naturatech] will contact you later.”en
“[vertegenwoordiger Naturatech] confirm that we’re agree for homologation with the name Netbiokem SP15 / Knock-Down Liquid.There is no problem.”
De omstandigheid dat BO&AC geen vergoeding verschuldigd was die uitdrukkelijk tegenover deze verbintenis stond, leidt niet tot een ander oordeel. Een (gelijkwaardige) tegenprestatie is naar Nederlands recht niet vereist voor de totstandkoming van een overeenkomst en de verbintenis van Naturatech moet in dit geval worden beoordeeld in samenhang met de zaken die partijen gedurende enige tijd met elkaar hebben gedaan en voornemens waren met elkaar te blijven doen. Dit geldt ook indien deze zaken zoals Naturatech stelt niets anders waren dan losse inkoop- en verkooptransacties. De registratie moet als een investering in deze relatie worden gezien.
De stellingen van Naturatech, dat zij slechts haar eigen bedrijfsbelang tot richtsnoer mocht nemen, dat zij niet gehouden was de verkoop in Nederland voort te zetten en dat zij niet de bedoeling heeft gehad een afdwingbare verplichting overeen te komen, doen niet ter zake. Naturatech heeft haar vrijheid zelf beperkt door de koers aan te kondigen in de wetenschap dat BO&AC daarop gerechtvaardigd zou vertrouwen, haar gedrag daarop zou afstemmen en aanzienlijk nadeel zou lijden indien Naturatech zonder overleg van de koers zou afwijken. De rechtbank heeft terecht beslist dat Naturatech toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenis. Naturatech heeft overigens ter gelegenheid van de comparitie bij de rechtbank de fout in haar organisatie erkend (bladzijde 4): Naturatech dacht abusievelijk dat de door het College aan Netbiokem SP15 toegekende kleurcode niet rood zou zijn (in dat geval zou een andere termijn gelden en zou het dossier na 15 december 2010 kunnen worden ingediend). Alle omstandigheden in aanmerking genomen is het hof van oordeel dat grief 1 faalt.
“De wijze waarop u ons telefonisch gesprek in deze mail verwoord is naar mijn inzien correct”, en daaronder de e-mail van de advocaat van Naturatech:
“U zei mij dat Thor toen - in 2011 - zeker tot levering aan BO&AC bereid zou zijn geweest, uiteraard aangenomen dat overeenstemming over de gebruikelijke zakelijke voorwaarden (met name de prijs) zou zijn bereikt. Er bestond daarvoor volgens u geen beletsel, en zeker had Thor niet de bedoeling, en ook geen reden, om de markt voor BO&AC op enige wijze af te schermen (…). U was ook van mening dat BO&AC bij Thor Acticide[het equivalente product van Thor, hof ]
had kunnen betrekken voor een prijs die het BO&AC - net als haar andere afnemers - mogelijk zou hebben gemaakt daar bij wederverkoop zelf ruimschoots winst op te maken. (…)”; productie 2 bij memorie van grieven). BO&AC voert terecht aan dat het nu makkelijk praten is over de situatie in 2011 en dat niet zeker is of Thor destijds inderdaad tot levering bereid zou zijn geweest, maar de verklaring van [verkoper Thor] legt bij de afweging van goede en kwade kansen gewicht in de schaal. BO&AC had in elk geval geen genoegen mogen nemen met een leveringsweigering bij het eerste contact en zij had indien nodig overleg met haar advocaat kunnen voeren en in kort geding een passende voorziening kunnen vorderen. Het door BO&AC genoemde selectieve distributiestelsel, dat volgens haar van toepassing zou zijn bij alle 3 alternatieve leveranciers, kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden aangemerkt als een reële belemmering. BO&AC heeft niets concreets naar voren gebracht over reële belemmeringen bij Air Liquide, zij heeft wat betreft Brenntag alleen opgemerkt dat zij in 2001 problemen had ondervonden en zij heeft wat betreft Thor alleen gemeld dat deze leverancier een onaangenaam bericht heeft verspreid, dat eind 2010 sprake was van een abrupt verbod en dat een overstap tijd en geld zou hebben gekost. Uit deze stellingen kan geen reële belemmering voor een alternatieve leveranciersrelatie op korte termijn worden afgeleid. BO&AC gaat ervan uit dat Naturatech (in 2010) een relatie had met Thor en Netbiokem SP15 bij Thor inkocht (deskundigenbericht, bladzijde 7, onweersproken). Dit suggereert enige bereidheid bij Thor om aan een handelaar of wederverkoper te leveren. Dezelfde suggestie kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat BO&AC na het overlijden van [betrokkene] overleg heeft gevoerd met Thor (memorie van grieven, bladzijde 18; onweersproken).
De stellingen van partijen over de bevestiging door Naturatech (3.1 n hiervoor) dat zij voor de registratie zorg zou dragen zijn verdisconteerd in deze beslissing. De overige stellingen van partijen in dit verband zijn niet voldoende toegelicht of ter zake dienend en kunnen niet leiden tot een andere beoordeling.
Het argument van Naturatech, dat aansluiting moet worden gezocht bij de jurisprudentie over de opzegging van duurovereenkomsten, wordt door het hof niet gevolgd. Naturatech is in de nakoming van haar verbintenis tekortgeschoten en het gaat thans om de begroting van de daaruit voortvloeiende schade. Het hof ziet dan ook geen reden om aansluiting te zoeken bij de genoemde jurisprudentie.
Tot slot kan worden opgemerkt dat de deskundige, in hoger beroep onweersproken, geen aanwijzingen heeft gevonden dat de directeur van BO&AC in 2011 of 2012 zou zijn gestopt met werken (conclusie na tussenvonnis, Naturatech, bladzijde 16; deskundigenbericht, bladzijdes 34 en 35).
- de directeur van BO&AC heeft bij e-mail van 9 augustus 2011 aan zijn advocaat kenbaar gemaakt dat in 2008 sprake is geweest van een “extreem hoge omzet door het feit dat men in dat jaar begonnen is met een bio-component toe te voegen aan de diesel, en iedereen met problemen zat” en dat hij het in zijn berekening niet reëel vond om die omzet volledig mee te tellen (productie 13 bij inleidende dagvaarding);
- de accountant van BO&AC heeft bij brief van 28 maart 2012 de gederfde winst geraamd op € 213.932,- (2 maal het gemiddelde van de brutomarge minus de toerekenbare variabele kosten over de jaren 2008 tot en met 2010) (waarbij kennelijk de gehele netto omzet over 2008 is meegeteld) (productie 6 BO&AC voor de comparitie bij de rechtbank);
- BO&AC heeft in haar inleidende dagvaarding een bedrag van € 230.000,- gevorderd met een berekening van winstderving in de periode van 2 jaar (medio 2011 tot medio 2013).
4.De uitspraak
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2014 tot de dag van volledige betaling;