6.1De vaststelling van de feiten in het eindvonnis van 8 april 2015 onder 3.2 is niet bestreden zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt (met aanduiding van partijen als hiervoor vermeld):
[geïntimeerde 1] is eigenaar van het appartement op de begane grond van het complex ‘ [complex] ’ (hierna: het complex), plaatselijk bekend [adres 1] te [plaats] . [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] bewonen het appartement vanaf eind februari/begin maart 2013. [appellant 1] is eigenaar van het appartement gelegen boven dat van [geïntimeerde 1] , plaatselijk bekend [adres 2] te [plaats] , en bewoont zijn appartement vanaf november 2012. Partijen zijn eerste bewoners van het complex, dat in 2012 is opgeleverd.
Het complex is ontstaan door een notariële akte van hoofdsplitsing, verleden op 1 oktober 2009. Bij notariële akte van ondersplitsing, eveneens verleden op 1 oktober 2009, is het complex in appartementen gesplitst. Laatstgenoemde akte bevat een reglement als bedoeld in artikel 5:111 sub d BW. Van dit reglement maakt onderdeel uit artikel 26 lid 1 van het ‘modelreglement bij splitsing in appartementsrechten van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie’, vastgesteld in mei 2006. Dit artikel luidt als volgt:
“De vloerbedekking van de privé gedeelten dient van een zodanige samenstelling te zijn dat contactgeluiden zo veel mogelijk worden tegengegaan. Met name is het niet toegestaan parket of stenen vloeren aan te brengen, tenzij dit geschiedt met inachtneming van normen die bij huishoudelijk reglement of door de vergadering zijn vastgesteld en zodanig dat geen onredelijke hinder kan ontstaan voor de overige eigenaars en/of gebruikers”.
Op 24 september 2012 heeft de eerste algemene ledenvergadering plaatsgevonden van de ‘Vereniging van Eigenaren [complex] ’ (hierna: de VvE). Bij de aankondiging van deze vergadering is aan de eigenaren een concept-huishoudelijk reglement toegezonden. Artikel 13 van dit concept-reglement luidt - voor zover van belang - als volgt:
“De vloerbedekking van de appartementen dient van een zodanige samenstelling te zijn dat contactgeluiden zoveel mogelijk worden tegengegaan. Met name is het niet toegestaan om parket of stenen vloeren aan te brengen anders dan in de keuken, bijkeuken en sanitaire ruimten, tenzij dit geschiedt met toestemming van de ledenvergadering ofwel dat de hierna volgende regels in acht worden genomen.
De harde vloerbedekking dient met een goed isolerende onderlaag of constructie te worden aangebracht.
De vloerbedekking met isolatielaag en betonvloer dient minimaal een effectieve isolatie-index voor contactgeluid te hebben van Ico + 10 dB.
Een en ander op basis van de norm NEN 1070 of NEN 5077”.
[appellant 1] heeft in zijn appartement een harde vloer laten aanleggen. Tussen partijen is een verschil van mening ontstaan over de geluidsisolerende kwaliteit van de vloer van [appellant 1] .
In opdracht van [geïntimeerde 1] heeft [raadgevende ingenieurs] Raadgevende Ingenieurs een akoestisch onderzoek verricht met betrekking tot de contactgeluidisolatie tussen de appartementen van partijen. Doel van het onderzoek was, zo volgt uit het rapport van bevindingen van 20 januari 2014:
“het inzichtelijk maken van de akoestische kwaliteit van de huidige woningscheidende vloer met betrekking tot contactgeluidisolatie”, waarbij onder
“vloer”wordt verstaan:
“de constructieve vloer met zwevende dekvloer en de door de bovenburen aangebrachte leefvloer”.
De conclusie van het rapport luidt als volgt:
“
De vloermassa van de verdiepingsvloer, zijnde 780 – 800 kg/m2, is zodanig dat de
bijbehorende index voor de contactgeluidisolatie (Ico) circa + 5 dB bedraagt. Deze praktijkwaarde geldt voor een homogene betonvloer + afwerkvloer, dus zonder het effect van een zwevende dekvloer. Een natte zwevende dekvloer, mits goed geplaatst, zou moeten resulteren in een Ico van + 10 dB. De gemeten waarde voor de Ico (woonkamer –woonkamer) bedraagt echter + 5 dB, zie tabel 4.2. (…)
De ondervonden geluidhinder heeft te maken met 2 aspecten:
▫ de woningen zijn voorzien van een mechanische ventilatie (zowel toe- als afvoer)
waarbij er geen ventilatievoorzieningen zoals roosters in de gevels zijn opgenomen.
Omdat er ook sprake is van thermische beglazing en een goede kier- en
naaddichting, dringt er relatief weinig buitengeluid in de woning binnen. Dit
betekent dat het achtergrondgeluid in de woning laag is. Hierdoor zijn
contactgeluiden beter waarneembaar en kunnen aldus sneller resulteren in
geluidhinder;
▫ de prestaties van de vloerconstructie (betonvloer + zwevende dekvloer +
vloerbedekking) vallen tegen ondanks het feit dat voor de onderzochte overgangen
aan het Bouwbesluit wordt voldaan. Bij een goede plaatsing van een zwevende
dekvloer en een bijpassende vloerbedekking mag worden verwacht dat er sprake is
van geluidweringsklasse II of beter. Bij een dergelijke geluidweringsklasse zijn
loopgeluiden in het algemeen niet storend hoorbaar”.
[geïntimeerde 1] heeft het rapport van [raadgevende ingenieurs] Raadgevende Ingenieurs aan [appellant 1] doen toekomen met het verzoek zodanige maatregelen te nemen dat wordt voldaan aan de norm van Ico + 10 dB. [appellant 1] heeft aan dat verzoek niet voldaan.
Bij dagvaarding van 15 april 2014 heeft [geïntimeerde 1] de onderhavige procedure tegen [appellant 1] aanhangig gemaakt.