ECLI:NL:GHSHE:2017:1792

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
25 april 2017
Zaaknummer
200.151.871_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar (non-)conformiteit van een ventilatie-installatie in een woning

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep inzake de (non-)conformiteit van een ventilatie-installatie in een woning. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. F.G.J. van der Kruis, hebben het hof verzocht om een deskundigenonderzoek naar de installatie. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 26 april 2016 en 10 januari 2017, waarin het voornemen werd geuit om ing. H.J.M. Cornelissen als deskundige te benoemen. De appellanten hebben aangegeven financieel niet in staat te zijn om de kosten van het onderzoek te dekken, aangezien zij procederen op basis van een toevoeging. Het hof heeft besloten dat het voorschot voor het deskundigenonderzoek voorlopig ten laste komt van 's Rijks kas, maar dat de appellanten rekening moeten houden met de mogelijkheid dat zij uiteindelijk (deels) voor de kosten verantwoordelijk kunnen worden gesteld.

De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. C.M. van der Corput, heeft opmerkingen gemaakt over de vraagstelling van de deskundige. Het hof heeft deze opmerkingen in overweging genomen en de deskundige de ruimte gegeven om deze mee te nemen in zijn rapportage. Het hof heeft de deskundige ook verzocht om tijdig te rapporteren over de voortgang van het onderzoek en de kosten. De zaak is verwezen naar de rol van 29 augustus 2017 in afwachting van het deskundigenbericht, waarna verdere beslissingen zullen worden genomen. Het hof heeft benadrukt dat de kosten van het deskundigenonderzoek voor de in het ongelijk gestelde partij komen, wat voor beide partijen een aanzienlijke toename van het procesrisico met zich meebrengt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.151.871/01
arrest van 25 april 2017
in de zaak van

1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. F.G.J. van der Kruis te Eindhoven,
tegen
[projektontwikkeling] Projektontwikkeling B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.M. van der Corput te Veldhoven,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 26 april 2016 en 10 januari 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven onder zaaknummer 891727/CV/EXPL 13-4533 gewezen vonnis van 13 maart 2014.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 10 januari 2017;
  • de akte zijdens [appellanten] c.s. van 7 februari 2017 met vier producties genummerd 49 tot en met 52;
  • de akte zijdens [geïntimeerde] van 7 februari 2017.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling

9.1
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof het voornemen kenbaar gemaakt om ing. H.J.M. Cornelissen te benoemen als deskundige om een onderzoek uit te voeren naar en te rapporteren over de door het hof geformuleerde vragen. Partijen is de gelegenheid geboden om zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige, de vraagstelling, de omvang van het hiervoor te betalen voorschot en het voornemen om het voorschot ten laste te brengen van [appellanten] c.s..
9.2.
[appellanten] c.s. hebben geen opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen vraagstelling. Met betrekking tot het voornemen het voorschot in de kosten van het onderzoek ten laste van [appellanten] c.s. te brengen, merken zij op dat zij financieel niet in staat zijn komt de kosten van TNO te voldoen en dat zij kosteloos procederen op basis van een toevoeging. Voor het overige hebben [appellanten] c.s. nog producties in het geding gebracht en een enkele opmerking gemaakt die de deskundige bij kennisneming van het dossier bij zijn onderzoek kan betrekken. Nu [appellanten] c.s. blijkens de door hen daarvan overgelegde kopie procederen op basis van een toevoeging zal het hof bepalen dat het voorschot vooralsnog ten laste komt van ’s Rijks kas. [appellanten] c.s. dienen wel rekening te houden met de mogelijkheid dat de kosten uiteindelijk (deels) voor hun eigen rekening kunnen komen, indien zij (gedeeltelijk) in het ongelijk worden gesteld.
9.3.
[geïntimeerde] heeft bij akte opmerkingen geplaatst ten aanzien van de vragen zoals die in r.o. 6.2 onder a., b., c. en d. zijn geformuleerd. De opmerking bij vraag a. kan door de deskundige meegenomen worden in zijn rapportage, omdat het hof in de vraagstelling al rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat zich wijzigingen in de installatie hebben voorgedaan. De opmerking bij vraag b. betreft een uitlegkwestie over hetgeen bedoeld wordt met een “gescheiden MV systeem”. De uitleg van een bedoeling van partijen is niet aan de deskundige. De opmerkingen bij de vragen c. en d. kunnen bij het uit te voeren onderzoek aan de orde worden gesteld.
9.4.
[geïntimeerde] heeft tenslotte in haar akte nog een voorstel gedaan ter beëindiging van het geding, maar het hof is niet gebleken dat [appellanten] c.s. dit hebben aanvaard. Het hof merkt – onder verwijzing naar de slotalinea van r.o. 6.4 van het laatste tussenarrest - nog wel het navolgende op.
Partijen dienen zich te realiseren dat de kosten ten behoeve van het onderzoek van de deskundige als onderdeel van de proceskosten volledig ten laste komen van de in het ongelijk te stellen partij. Opgemerkt zij dat het genoemde voorschotbedrag een begroting is van TNO en deze instelling niet uitsluit dat het uiteindelijk bedrag nog hoger wordt. Indien [appellanten] c.s. te zijner tijd in het ongelijk worden gesteld, komen die kosten ten laste van hen, vermeerderd met de vergoeding van overige proceskosten die [geïntimeerde] conform het te liquideren tarief toekomt. Die kosten worden naar verwachting niet gedekt door de aan [appellanten] c.s. verstrekte toevoeging. Omgekeerd geldt dat indien [geïntimeerde] in het ongelijk wordt gesteld, zij de kosten van de deskundigen, de proceskosten en het door [appellanten] gevorderde bedrag (geheel of ten dele) zal dienen te betalen. Benoeming van de deskundige betekent voor beide partijen hoe dan ook een aanzienlijke toename van het procesrisico.
9.5.
Gelet op hetgeen hiervoor en in het tussenarrest van 10 januari 2017 is overwogen, zal het hof overgaan tot benoeming van ing. H.J.M. Cornelissen voor een onderzoek ter beantwoording van de in r.o. 6.2 van genoemd tussenarrest geformuleerde vragen. Mochten partijen in hetgeen is overwogen onder 9.4 aanleiding vinden om af te zien van de diensten van de deskundige, dan verzoekt het hof hun om dat tijdig aan de heer Cornelissen en het hof te laten weten. Elke verdere beoordeling en beslissing wordt aangehouden.

10.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 6.2 van het tussenarrest van 10 januari 2017 geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
ing. H.J.M. Cornelissen,
werkzaam bij TNO, locatie [locatie] ,
bezoekadres: [adres] , [postcode] [kantoorplaats] ,
postadres: Postbus [postbus] , [postcode] [kantoorplaats] ,
telefoon: [netnummer + telefoonnummer] ;
bepaalt dat de datum en tijd waarop de deskundige ter plaatse onderzoek zal verrichten, door de deskundige zal worden vastgesteld in overleg met de advocaten van partijen;
partijen en hun eventuele adviseurs dienen in de gelegenheid te worden gesteld bij het onderzoek aanwezig te zijn;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het door [appellanten] c.s. te betalen voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 12.100,=;
bepaalt dat het voorschot van partij [appellanten] c.s., voorlopig ten laste van ’s Rijks kas komt, nu aan deze partij een toevoeging is verleend;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. R.J.M. Cremers tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 29 augustus 2017 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellanten] c.s.;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.F.M. Pols, R.J.M. Cremers en M.E. Smorenburg en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 25 april 2017.
griffier rolraadsheer