De bewindvoerder voert - kort samengevat - het volgende aan.
Op 13 februari 2015 is hij benoemd tot bewindvoerder in het bewind van de rechthebbende. Destijds heeft hij ternauwernood kunnen voorkomen dat de rechthebbende vanwege een huurachterstand uit haar huis zou worden gezet. Normaal gesproken meldt de bewindvoerder zijn cliënten binnen zes maanden na zijn benoeming aan voor schuldhulpverlening, maar de financiële situatie van de rechthebbende was daarvoor te onstabiel. Op 2 oktober 2015 hebben de bewindvoerder en de rechthebbende in het bijzijn van haar zus afspraken gemaakt om schuldhulpverlening mogelijk te maken. Er zijn onder andere afspraken gemaakt over het gebruik van telefoons, de kinderalimentatie en het opvragen van een offerte voor een tandartsbehandeling. De rechthebbende heeft zich niet aan deze afspraken gehouden. Zij gebruikt meer belminuten op haar mobiele telefoon dan haar abonnement haar toestaat en zij maakt toch gebruik van de vaste huistelefoon. Daarnaast heeft zij de kinderalimentatie van de leefgeldrekening gepind, zodat de bewindvoerder genoodzaakt was de kinderbijslag in te houden. Ook heeft de rechthebbende zonder toestemming een tandartsbehandeling ten bedrage van € 2.194,64 laten uitvoeren en een ontvanger besteld waarvan de kosten € 4,- per maand bedragen.
Uiteindelijk is het gedrag en - daarmee - de financiële situatie van de rechthebbende verbeterd, waardoor zij op 16 september 2016 kon worden aangemeld voor schuldhulpverlening. Ter zitting heeft de bewindvoerder verklaard dat hij vermoedt dat de ontvangstbevestiging - die is gedateerd op 25 oktober 2016 - door drukte bij de schuldhulpverlening pas enige tijd na de aanmelding is verstuurd.
Verder is de bewindvoerder inmiddels gebleken dat de rechthebbende een auto heeft, terwijl hij daarvoor geen toestemming heeft gegeven. De rechthebbende mag in een schuldhulptraject in beginsel geen auto hebben. Bovendien zijn er kosten verbonden aan de auto en de rechthebbende werkt niet mee aan de verkoop van de auto.
Het beslag is gelegd vanwege een andere tandartsrekening dan de rekening ter hoogte van € 2.194,64 die inmiddels door de bewindvoerder in termijnen is betaald. De rechthebbende heeft hem niet geïnformeerd over de tweede tandartsrekening, zodat hij daarvoor destijds geen betalingsregeling kon treffen. Overigens is het leefgeld van de rechthebbende inmiddels verhoogd.
Ter zitting heeft de bewindvoerder nog verklaard dat het hem opvalt dat de communicatie ter zitting wel goed verloopt en dat die dus geen probleem hoeft te zijn. De bewindvoerder heeft inderdaad het telefoonnummer van de rechthebbende in het verleden geblokkeerd. De rechthebbende bleef namelijk bellen toen zij haar zin niet kreeg waardoor het bewindvoerderskantoor niet meer telefonisch bereikbaar was voor andere cliënten.
De bewindvoerder ziet geen redenen voor zijn ontslag. Bovendien zou zijn ontslag geen oplossing bieden. De kern van het probleem is gelegen in het gedrag van de rechthebbende.