ECLI:NL:GHSHE:2017:1489
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en hoofdverblijf van minderjarige
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie en het hoofdverblijf van een minderjarige. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 29 juni 2016 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 31 maart 2016. In deze beschikking was bepaald dat het hoofdverblijf van de minderjarige bij de vrouw zou zijn en dat de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige moest betalen van € 500,- per maand, ingaande op 4 februari 2015. De man betwist de hoogte van de behoefte van de minderjarige en de draagkracht die aan hem wordt toegerekend. De vrouw heeft het hoger beroep van de man betwist en verzocht dit ongegrond te verklaren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2017 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking van de rechtbank en de ingediende stukken. Het hof heeft overwogen dat de man zijn stellingen over de behoefte van de minderjarige niet voldoende heeft onderbouwd en dat de rechtbank de behoefte op juiste wijze heeft vastgesteld. Het hof heeft de draagkracht van de man berekend op basis van zijn netto besteedbaar inkomen en heeft geconcludeerd dat hij in staat is om de door de rechtbank vastgestelde kinderalimentatie te voldoen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de man in zijn grieven niet is gevolgd. De beslissing is op 6 april 2017 uitgesproken in het openbaar.