ECLI:NL:GHSHE:2017:1423

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 maart 2017
Publicatiedatum
31 maart 2017
Zaaknummer
15/00891
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake leges omgevingsvergunning en bevoegdheid van het Hof

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg, waarin de Rechtbank de aanslag bouwleges van de Gemeente Eijsden-Margraten ongegrond verklaarde. De belanghebbende had een verhoogd terras met schutting laten aanleggen zonder omgevingsvergunning, waarvoor hij een aanslag leges van € 668 had ontvangen. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, maar dit werd door de Heffingsambtenaar ongegrond verklaard. De Rechtbank bevestigde deze beslissing, waarna belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Tijdens de zitting op 7 november 2016 heeft het Hof de zaak behandeld, waarbij de Heffingsambtenaar niet aanwezig was. Het Hof heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting op de juiste wijze was verzonden. De kern van het geschil is of de aanslag leges terecht is opgelegd. Belanghebbende stelt dat zijn bouwwerk vergunningsvrij is, terwijl de Heffingsambtenaar bevestigt dat een vergunning benodigd is. Het Hof oordeelt dat het niet bevoegd is om te beslissen over de vraag of de omgevingsvergunning nodig was, aangezien dit voorbehouden is aan de bestuursrechter.

Het Hof concludeert dat de belanghebbende de leges terecht heeft betaald, mits de omgevingsvergunning vereist was. Aangezien belanghebbende heeft verklaard dat hij de leges terecht acht, bevestigt het Hof de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen redenen om de Heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van griffierecht of proceskosten. De beslissing is op 30 maart 2017 uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om beroep in cassatie in te stellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00891
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende]
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende
tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 11 mei 2015, nummer AWB/ROE 14/1288 in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de Gemeente Eijsden-Margraten
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende na te noemen aanslag bouwleges.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Aan belanghebbende is met dagtekening 30 december 2013 een aanslag bouwleges (aanslagnummer [aanslagnummer] ) opgelegd ten bedrage van € 668. Op 20 januari 2014 heeft belanghebbende tegen deze aanslag bezwaar aangetekend. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak van 11 maart 2014 het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.2.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.3.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123.
De Heffingsambtenaar heeft geen verweerschrift ingediend.
1.4.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 7 november 2016 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar is toen verschenen en gehoord belanghebbende. De heffingsambtenaar is niet verschenen. De griffier heeft verklaard dat zij bij op 28 september 2016, met nummer [nummer] , aangetekend met Handtekening Retourkaart, naar het door de Heffingsambtenaar zelf opgegeven adres verzonden uitnodiging, waarvan een afschrift tot de stukken van het geding behoort, heeft kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van het op de onderhavige uitnodiging betrekking hebbende gedeelte van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de op dat verzendbewijs betrekking hebbende statusinformatie.
1.5.
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
1.6.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2.Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
2.1
Belanghebbende heeft aan zijn woning [adres] 31 te [woonplaats] (hierna: de woning) een verhoogd terras met aan twee zijden een schutting laten aanleggen. Bij brief van 19 september 2013 hebben Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Eijsden -Margraten belanghebbende in kennis gesteld van hun oordeel dat het om een bouwwerk gaat waarvoor een omgevingsvergunning had moeten worden aangevraagd. In dezelfde brief wordt belanghebbende de mogelijkheid geboden om het bouwwerk binnen 4 weken af te breken, dan wel alsnog een omgevingsvergunning aan te vragen.
2.2.
Op 25 september 2013 heeft belanghebbende een omgevingsvergunning aangevraagd. Volgens het aanvraagformulier bedroegen de geraamde bouwkosten € 1.000. Op 30 december 2013 is aan belanghebbende de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Tevens is aan hem de onderhavige aanslag leges ten bedrage van € 668 opgelegd. Deze aanslag is als volgt samengesteld:
- € 131 voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning,
- € 131 voor het inwinnen van een extern welstandsadvies of de interne toetsing van de welstandsnota, en
- € 406 vanwege een buitenplanse afwijking op basis waarvan de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning (tevens) is aangemerkt als een verzoek om af te wijken van het bestemmingsplan.
2.3.
De onderhavige aanslag leges is gebaseerd op de Verordening op de heffing en de invordering van leges van de Gemeente Eijsden -Margraten van 4 november 2011 en de daarbij behorende Tarieventabel, die, voor zover van belang, zijn gewijzigd bij raadsbesluit van 25 juni 2013. Deze wijziging is, na publicatie in het Gemeenteblad van de Gemeente Eijsden -Margraten, op 1 juli 2013 in werking getreden.

3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.
Tussen partijen is in geschil of de aanslag leges terecht is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend. De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend.
3.2.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen belanghebbende hieraan ter zitting heeft toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
3.3.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van uitspraak van de Heffingsambtenaar en tot vernietiging van de aanslag. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4.Gronden

Vooraf en ambtshalve
4.1.
Blijkens de onder 1.4 vermelde stukken is de aldaar genoemde uitnodiging op 3 oktober 2016 uitgereikt. Op grond hiervan is het Hof van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van het geschil
4.2.
De grieven van belanghebbende richten zich tegen het standpunt van de Gemeente Eijsden -Margraten dat voor het genoemde bouwwerk een vergunning benodigd is. Volgens belanghebbende is zijn bouwwerk vergunningsvrij. Belanghebbende is op 19 september 2013 op de hoogte gebracht van de vergunningsplicht voor het bouwwerk. Naar aanleiding daarvan heeft belanghebbende een omgevingsvergunning aangevraagd. Belanghebbende heeft naar eigen zeggen tegen deze vergunning bezwaar ingesteld, maar het is het Hof niet gebleken of de Gemeente Eijsden -Margraten daarop inmiddels uitspraak heeft gedaan. Voor het Hof is enkel de vraag aan de orde of de aanslag leges terecht is opgelegd. Het Hof is niet bevoegd om te oordelen of belanghebbende al dan niet terecht een omgevingsvergunning aan heeft moeten vragen. Dat oordeel is voorbehouden aan de bestuursrechter. Nu belanghebbende ter zitting uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij de leges en de verschuldigdheid daarvan (inclusief de hoogte van het bedrag) terecht acht, indien de aangevraagde omgevingsvergunning nodig is, is het Hof van oordeel dat de uitspraak van de Rechtbank in stand kan blijven.
Slotsom
4.3.
De slotsom is dat het gelijk aan de zijde van de Heffingsambtenaar is. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de Rechtbank dient te worden bevestigd.
Ten aanzien van het griffierecht
4.4.
Het Hof is van oordeel dat er geen redenen aanwezig zijn om te gelasten dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht geheel of gedeeltelijk vergoedt.
Ten aanzien van de proceskosten
4.5.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

5.Beslissing

Het Hof
  • verklaart het hoger beroep ongegrond, en
  • bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Aldus gedaan op 30 maart 2017 door P.A.G.M. Cools, voorzitter, M. Harthoorn en F.P.G. Pötgens, in tegenwoordigheid van A.A. van Wendel de Joode, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.
Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
de naam en het adres van de indiener;
een dagtekening;
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
e gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.