In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 maart 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het geschil betreft de vraag of belanghebbende recht heeft op een hogere giftenaftrek dan de Inspecteur heeft toegestaan, alsook op reisaftrek. De Inspecteur had bij de uitspraak op bezwaar een giftenaftrek van € 2.200 toegestaan, maar belanghebbende claimde een hoger bedrag. Daarnaast was er een geschil over de reisaftrek, waarbij de Inspecteur stelde dat belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor aftrek. Het Hof heeft alle vragen ontkennend beantwoord en het hoger beroep ongegrond verklaard. Het Hof verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 19 maart 2010, waarin is geoordeeld dat belastingplichtigen hun rechten moeten veiligstellen door klachten tegen de primitieve aanslag ook in te brengen tegen een navorderingsaanslag. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat de Inspecteur geen schending van het gelijkheidsbeginsel heeft gepleegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige belastingkamer en de beslissing is ter openbare zitting uitgesproken.