In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], h.o.d.n. CF Bewindvoering, tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 maart 2016. De rechtbank had [appellant] geschorst als bewindvoerder, omdat hij niet voldeed aan de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in het besluit Kwaliteitseisen curatoren, bewindvoerders en mentoren. [Appellant] heeft in hoger beroep verzocht om de schorsing op te heffen en om de dossiers van de rechthebbenden aan hem te retourneren. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 februari 2017 heeft [appellant] zijn hoger beroep ingetrokken, wat betekent dat hij afziet van de beoordeling van zijn grieven door het hof. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat [appellant] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 30 maart 2017 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de rechters J.H.J.M. Mertens-Steeghs, C.A.R.M. van Leuven en M.C. Bijleveld-van der Slikke betrokken waren.